Onderwijs

Hoger salaris na fusie

Bestuurders kunnen een hoger salaris verdienen als zij hun hogeschool of universiteit laten samengaan met een andere instelling. Onderwijsminister Van Bijsterveldt is niet bang dat dit tot ongewenste fusies zal leiden.


Vanaf de jaren negentig fuseerde de ene na de andere hogeschool. Daar had het onderwijs lang niet altijd baat bij. Daarom heeft schaalvergroting een slechte naam gekregen in de politiek van het hoger onderwijs.



Het onderwerp kwam weer ter sprake in het debat over topsalarissen in het onderwijs. Kamerleden begrepen wel dat bestuurders van grote en complexe onderwijsinstellingen meer mogen verdienen dan bestuurders van kleine instellingen. Maar GroenLinks vreest dat bestuurders daarom, bewust of onbewust, naar fusies zullen neigen: als twee instellingen samensmelten, ontstaat een grotere, complexere instelling en mogen de bestuurders navenant meer gaan verdienen.



Steek daar een stokje voor, vroeg GroenLinks vandaag in een motie. Zorg ervoor dat bestuurders geen persoonlijke winst kunnen behalen met een fusie. Het hogere salaris zou alleen voor hun opvolgers moeten gelden.



Maar de minister ziet dat anders. Tegenwoordig is er immers een fusietoets. Instellingen mogen alleen nog maar fuseren als alle betrokkenen het ermee eens zijn. En als iemand daarna de taak op zich neemt om de nieuwe, complexere organisatie te leiden, dan heeft deze bestuurder het recht op een salaris dat bij de nieuwe functie past, vindt Van Bijsterveldt.



Ze heeft de motie ontraden. Waarschijnlijk wordt er morgen over deze en andere moties gestemd.

Bij de afdeling materiaalkunde van de faculteit 3mE heerst een gelaten sfeer nu er een reorganisatie aankomt. Twaalf tot vijftien arbeidsplaatsen verdwijnen mogelijk. Medewerkers nemen een afwachtende houding aan. Ze blijven er graag werken.

“Elke zes jaar is het weer bal”, zegt universitair hoofddocent (uhd)
Amarante Böttger van de sectie structure and change. Ze werkt al twintig jaar bij materiaalkunde en heeft vaker reorganisaties meegemaakt. “Heftig. Vaak gebeurt het via natuurlijk verloop, maar de opschudding is groot.”
Böttger noemt het verloop van het proces verwarrend. “Er ligt een voorgenomen besluit van het college van bestuur. Ik heb nog geen vergelijking van functies in de oude en nieuwe situatie gezien, maar je hoort dat er al mensen verhuisd zijn. Terwijl de taskforce nog aan het rekenen is. Een bevreemdende volgorde.”

Natuurlijk is er een spanningsveld tussen wat goed is voor het personeel en wat procedureel correct is, meent Böttger. “Als je mensen vroeg informeert, kunnen zij zich er op instellen. Aan de andere kant moet je procedures correct uitvoeren.”
Böttger is beheerder van het röntgenlab dat blijft bestaan. Via externe middelen wil ze proberen dat iets uit te breiden. Voorheen waren er twee wetenschappers en drie of vier technici aan het lab verbonden. “Nu één uhd en één technicus”, zegt Böttger. “Een minimum.”

“Het is wrang om collega’s te zien verdwijnen”, zegt technicus Jurriaan van Slingerland van de sectie joining & mechanical behavior. Hij helpt promovendi en studenten bij experimenten en practica. ‘Een betaalde hobby’, vindt hij.
In de tien jaar dat hij bij de TU werkt, is dit de tweede keer dat hij een reorganisatie meemaakt. “Bij de OOD (organisatie ondersteunende diensten, red.) hebben we anderhalf jaar in onzekerheid gezeten. Tien procent van je collega’s is weg. Je ziet gaten vallen en moet alles weer opnieuw opbouwen.”
Van Slingerland werkt ondertussen gewoon door. “Je leert af er over in te zitten. Maar als je net een nieuw huis hebt gekocht en jonge kinderen hebt, zit je wel in de piepzak.”

Na een presentatie over functies die terugkeren, denkt hij dat zijn baan niet op de tocht staat. “Maar het telt pas als mijn leidinggevende zegt hoe het er voor staat. Het interesseert mij niet welke overleggen er met wie zijn geweest. Ik wil weten: heb ik over een maand mijn baan?”
Van Slingerland vindt het tot slot vervelend als hij moet solliciteren op zijn baan, terwijl hij al tien jaar bij de TU werkt. Labondersteuner en technicus Hans Hofman, al sinds 1976 werkzaam bij de TU, heeft dat al verschillende keren moeten doen. “Ik ben het al bijna gewend.” Ook Hofman meent in een van de nieuwe functies te kunnen passen. “En al zou dat niet zo zijn: wat moet ik er aan doen?”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.