Sinds de verhoging van de norm voor het bindend studieadvies is het aantal negatieve preadviezen behoorlijk gedaald. Het aantal positieve preadviezen steeg zelfs licht.
Kreeg vorig collegejaar nog een op de vier eerstejaars studenten een negatief preadvies, dit jaar is dat een op de zes. Het percentage positieve preadviezen steeg van 45 naar vijftig procent, terwijl de norm voor het bindend studieadvies (bsa) dit jaar werd verhoogd van dertig naar 45 studiepunten.
Net als vorig jaar is het nu voor één op de vijf studenten nog een dubbeltje op zijn kant: de universiteit twijfelt of zij de norm van 45 studiepunten uiteindelijk zullen halen. Deze studenten hebben tot nu toe tussen de 15 en 22 studiepunten gehaald, maar hadden er 22,5 moeten halen voor een positief preadvies. Het percentage studenten dat voortijdig met zijn studie stopte, steeg van tien naar 14 procent.
Bijna traditiegetrouw deelde de faculteit Industrieel Ontwerpen relatief de meeste positieve preadviezen uit: 71 procent. Ook deelde zij het laagste percentage negatieve adviezen ooit uit: 3 procent. Het hoogste percentage negatieve preadviezen daarentegen deelde de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) uit: 29 procent. Op de voet gevolgd door Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) met 26 procent.
Voor beide faculteiten geldt echter wel dat deze percentages vorig jaar beduidend hoger lagen: 39 procent voor L&R en 38 procent voor EWI. Het aantal negatieve preadviezen daalde dus, hoewel de bsa-norm strenger werd.
Aldert Kamp, directeur onderwijs bij L&R, is dan ook niet geschrokken van deze cijfers. “Er zijn geen ongelukken gebeurd. Het aantal positieve adviezen is vergelijkbaar met vorig jaar. Studenten hebben er een schep bovenop gedaan. Voor elke module zijn er nog herkansingen in april. Ik hoop dat veel mensen die nog halen.”
Bij L&R verdubbelde wel het percentage studenten dat voortijdig stopte (van 11 naar 21 procent). Zij haalden nul studiepunten en zaten volgens Kamp niet op de juiste plek bij L&R of hadden zich verkeken op het niveau. Kamp hoopt dat met deze ‘selectie’ in het eerste semester de overblijvers het zeker zullen halen. Te meer daar het tweede semester minder zwaar is dan het eerste.
Juist dit collegejaar had L&R tachtig van de 340 aangemelde studenten geselecteerd. Zestig van hen kwamen daadwerkelijk studeren. Van de afgewezen studenten kwam uiteindelijk toch een groot deel via loting binnen. Volgens Kamp behoort een groot deel van hen nu tot de groep die voortijdig stopte. Hij ziet een duidelijke correlatie met het eindcijfer op het vwo. Kamp zou scholieren het liefst willen aanraden alleen te komen studeren als hun vwo-cijfer een 7 of hoger is.
Vooruitlopend op deze cijfers van de preadviezen zei collegelid Paul Rullmann onlangs in een overleg met de studentenraad dat de cijfers de universiteit sterken in haar mening dat studenten zich richten naar de norm. Volgens Kamp is dat zeker het geval. “De studiecultuur verandert”, zegt Kamp. “Volgens docenten wordt er veel serieuzer gestudeerd. De niet verplichte studio classrooms zitten nu weer vol.”
Rullmann maakte zich wel zorgen om de opleidingen met slechte scores. Veel had volgens hem echter te maken met de manier waarop studiepunten in de modules worden toegekend. Een module bestaat uit meer vakken waarvoor studiepunten te verdienen zijn. Pas na het afronden van de gehele module worden al die punten in één keer toegekend. Studenten met een negatief preadvies nu, kunnen daardoor straks opeens doorschieten naar een positief advies. Daardoor zijn de preadviezen weinig voorspellend.
Van de studenten die binnen de TU van studie switchten, kreeg bijna een op de drie een positief preadvies. Iets meer van deze switchers kreeg toch weer een negatief preadvies. Het jaar daarvoor was dat nog de helft.
Comments are closed.