Opinie

Hoe Jacob Fokkema meer co-promotoren kreeg

Het promotiereglement is aangepast. Veel is verbeterd, vinden dr. Roland Goetgeluk en dr. Erik Louw van Onderzoeksinstituut OTB. Zij verzochten in Delta 14 van 2007 Jacob Fokkema destijds het reglement te veranderen.

Het Delta-artikel was precies op tijd: de TU Delft kampte met een groot tekort aan begeleiders. Toch zouden zij nog een paar verbeteringen willen.

In Delta 14 van jaargang 39 spraken wij in een bijdrage, gericht aan rector Jacob Fokkema, graag onze steun uit aan zijn beleid om meer en betere promovendi af te leveren. Wij meldden dat artikel 9 van het promotiereglement dit streven belemmerde. Het sloot alle gepromoveerden uit van het belangrijke co-promotorschap als zij geen hoogleraar of universitair hoofddocent (uhd) waren. Wij stelden en stellen dat niet de aanstelling centraal staat, maar het gepromoveerd zijn en het voldoen aan de functie-eis, namelijk mensen te kunnen begeleiden. Het voordeel in onze opvatting was en is dat een grote groep werknemers, de onderzoekers en docenten (niet uhd en ud), beschikbaar is voor de begeleiding en hiervoor ook beloond wordt. Waarom zou je, zo betoogden we, als onderzoeker een NWO-promotievoorstel schrijven als je hiervoor niet beloond wordt?

Heel sportief en constructief hebben de rector, conrector en het college voor promoties de handschoen opgenomen. Het reglement is stevig veranderd. Een heel belangrijke verbetering is dat expliciet is opgenomen dat de co-promotor gepromoveerd is! Hulde! Een andere goede verandering is dat de hoogleraar schriftelijk dient te motiveren waarom een kandidaat co-promotor zou moeten worden. Dat gaat ook gelden voor de uhd. Dat lijkt ons zeer terecht. Nieuw is ook dat in artikel 9 lid 1 de ud genoemd wordt. Daarmee is een nijpend capaciteitsprobleem opgelost.

Natuurlijk zijn we niet helemaal tevreden. Waarom? In het nieuwe artikel 9.1 staat: ‘In beginsel komen alleen gepromoveerde ud’s en uhd’s aangesteld bij de universiteit in aanmerking voor het co-promotorschap.’ Deze zin is erg cryptisch; niet duidelijk is waar het ‘in beginsel’ voor staat. Gaat het om het gepromoveerd zijn, gaat het om de aanstelling bij de universiteit of is het zelfs een combinatie? ‘In beginsel’ wordt bestuurlijk bovendien vaak anders uitgelegd dan in Van Dale. Wij zijn soms recht in de leer. Van Dale omschrijft ‘in beginsel’ als:‘zonder rekening te houden met de consequenties of met bijkomende zaken’. Het synoniem is: ‘in principe’ (versie 10.0 CD-ROM). Bestuurders zien vaak ‘in beginsel’ als de opmaat voor: ‘maar het mag ook afwijken’. Wij noemen hen taalkundige vandalen!

Sense en simplicity! Wij doen een poging om het nieuwe artikel 9.1 te verbeteren en 9.2 te veranderen. Het is onze laatste bijdrage aan dit verhaal. We hopen dat de heren Fokkema, Olsder en het cvp ook nu onze woorden waarderen.

In beginsel is de co-promotor gepromoveerd. Geen uitzonderingen. De enige niet gepromoveerde kan de hoogleraar zijn. Dit betekent dat ook de senior onderzoeker, mits deze voldoet aan de relevante kwaliteitseisen van de ud, gewoon in artikel 9.1 genoemd wordt. Die gedachte is niet gek. In de toelichting schrijft het cvp dat de senior onderzoeker via het oude artikel 9 lid 2 ook co-promotor kan zijn. Helaas was en is nog steeds niet duidelijk wat een senior onderzoeker is. Het universitair systeem van functieordenen (UFO) kent deze niet. Iemand die voldoet aan de relevante functie-eisen van de ud en het UFO, lijkt ons een prima verwijzing. Door te verwijzen naar het UFO is het voor alle binnen- en buitenlandse organisaties duidelijk wanneer iemand een copromotor kan worden. De geest van het nieuwe artikel volgende, stellen wij de volgende kleine aanpassing voor (artikel 9 lid 1):

Op voorstel (schriftelijk gemotiveerd) van de promotor, nadat deze de promovendus heeft geraadpleegd, kan het college voor promoties een co-promotor aan wijzen. In beginsel komen alleen gepromoveerde uhd’s, ud’s en senior onderzoekers die aantoonbaar voldoen aan minimaal de functie-eis ud zoals opgenomen in artikel 9 lid 2, in aanmerking voor het co-promotorschap. Het college voor promoties wijst niet meer dan één co-promotor aan. Een hoogleraar kan geen co-promotor zijn.

Ons artikel 9.1 laat een zinsdeel weg: ‘aangesteld bij de universiteit’. En daarmee verdwijnt het onzinnige en momenteel ook onjuiste artikel 9 lid 2. Een fiere Alma Mater laat alle kinderen tot haar komen. Stel dat de beste co-promotor buiten Nederland gevonden wordt. Stel ook dat deze werkzaam is bij een zeer gewilde buitenlandse onderzoeksorganisatie waarmee de TU op termijn zaken wil doen. Deze persoon is nu uitgesloten van het co-promotorschap. Deze uitsluiting is wetenschappelijk negatief te waarderen. En financieel en strategisch is het knap onhandig. Zware co-promotoren als co-auteur leveren fraaie ‘Journal to Field Impact Scores’ (JFIS) op, wat goed is voor de positie en reputatie van het onderzoek. Externe en tevreden co-promotoren zijn bovendien wandelende en potentieel orerende reclameborden voor de TU Delft. Sense and sensibility!

Er moet wel een nieuw artikel 9 lid 2 komen. Een nieuw artikel 9.2 hoort dan alleen het begrip uhd, ud en senior onderzoeker te omschrijven in functie-eisen, zodat eenvoudig kan worden beoordeeld of mensen buiten het UFO, buitenlanders, co-promotoren kunnen worden. De wetenschap is grenzeloos, dus ook de co-promotor moet grenzeloos goed zijn.

Wij hebben veel vertrouwen dat onze rector, conrector en cvp deze milde handschoen willen opnemen.

Dr. Roland Goetgeluk en dr. Erik Louw zijn werkzaam bij het Onderzoeksinstituut OTB en respectievelijk voorzitter van de onderdeelcommissie OTB en lid van de ondernemingsraad.

In Delta 14 van jaargang 39 spraken wij in een bijdrage, gericht aan rector Jacob Fokkema, graag onze steun uit aan zijn beleid om meer en betere promovendi af te leveren. Wij meldden dat artikel 9 van het promotiereglement dit streven belemmerde. Het sloot alle gepromoveerden uit van het belangrijke co-promotorschap als zij geen hoogleraar of universitair hoofddocent (uhd) waren. Wij stelden en stellen dat niet de aanstelling centraal staat, maar het gepromoveerd zijn en het voldoen aan de functie-eis, namelijk mensen te kunnen begeleiden. Het voordeel in onze opvatting was en is dat een grote groep werknemers, de onderzoekers en docenten (niet uhd en ud), beschikbaar is voor de begeleiding en hiervoor ook beloond wordt. Waarom zou je, zo betoogden we, als onderzoeker een NWO-promotievoorstel schrijven als je hiervoor niet beloond wordt?

Heel sportief en constructief hebben de rector, conrector en het college voor promoties de handschoen opgenomen. Het reglement is stevig veranderd. Een heel belangrijke verbetering is dat expliciet is opgenomen dat de co-promotor gepromoveerd is! Hulde! Een andere goede verandering is dat de hoogleraar schriftelijk dient te motiveren waarom een kandidaat co-promotor zou moeten worden. Dat gaat ook gelden voor de uhd. Dat lijkt ons zeer terecht. Nieuw is ook dat in artikel 9 lid 1 de ud genoemd wordt. Daarmee is een nijpend capaciteitsprobleem opgelost.

Natuurlijk zijn we niet helemaal tevreden. Waarom? In het nieuwe artikel 9.1 staat: ‘In beginsel komen alleen gepromoveerde ud’s en uhd’s aangesteld bij de universiteit in aanmerking voor het co-promotorschap.’ Deze zin is erg cryptisch; niet duidelijk is waar het ‘in beginsel’ voor staat. Gaat het om het gepromoveerd zijn, gaat het om de aanstelling bij de universiteit of is het zelfs een combinatie? ‘In beginsel’ wordt bestuurlijk bovendien vaak anders uitgelegd dan in Van Dale. Wij zijn soms recht in de leer. Van Dale omschrijft ‘in beginsel’ als:‘zonder rekening te houden met de consequenties of met bijkomende zaken’. Het synoniem is: ‘in principe’ (versie 10.0 CD-ROM). Bestuurders zien vaak ‘in beginsel’ als de opmaat voor: ‘maar het mag ook afwijken’. Wij noemen hen taalkundige vandalen!

Sense en simplicity! Wij doen een poging om het nieuwe artikel 9.1 te verbeteren en 9.2 te veranderen. Het is onze laatste bijdrage aan dit verhaal. We hopen dat de heren Fokkema, Olsder en het cvp ook nu onze woorden waarderen.

In beginsel is de co-promotor gepromoveerd. Geen uitzonderingen. De enige niet gepromoveerde kan de hoogleraar zijn. Dit betekent dat ook de senior onderzoeker, mits deze voldoet aan de relevante kwaliteitseisen van de ud, gewoon in artikel 9.1 genoemd wordt. Die gedachte is niet gek. In de toelichting schrijft het cvp dat de senior onderzoeker via het oude artikel 9 lid 2 ook co-promotor kan zijn. Helaas was en is nog steeds niet duidelijk wat een senior onderzoeker is. Het universitair systeem van functieordenen (UFO) kent deze niet. Iemand die voldoet aan de relevante functie-eisen van de ud en het UFO, lijkt ons een prima verwijzing. Door te verwijzen naar het UFO is het voor alle binnen- en buitenlandse organisaties duidelijk wanneer iemand een copromotor kan worden. De geest van het nieuwe artikel volgende, stellen wij de volgende kleine aanpassing voor (artikel 9 lid 1):

Op voorstel (schriftelijk gemotiveerd) van de promotor, nadat deze de promovendus heeft geraadpleegd, kan het college voor promoties een co-promotor aan wijzen. In beginsel komen alleen gepromoveerde uhd’s, ud’s en senior onderzoekers die aantoonbaar voldoen aan minimaal de functie-eis ud zoals opgenomen in artikel 9 lid 2, in aanmerking voor het co-promotorschap. Het college voor promoties wijst niet meer dan één co-promotor aan. Een hoogleraar kan geen co-promotor zijn.

Ons artikel 9.1 laat een zinsdeel weg: ‘aangesteld bij de universiteit’. En daarmee verdwijnt het onzinnige en momenteel ook onjuiste artikel 9 lid 2. Een fiere Alma Mater laat alle kinderen tot haar komen. Stel dat de beste co-promotor buiten Nederland gevonden wordt. Stel ook dat deze werkzaam is bij een zeer gewilde buitenlandse onderzoeksorganisatie waarmee de TU op termijn zaken wil doen. Deze persoon is nu uitgesloten van het co-promotorschap. Deze uitsluiting is wetenschappelijk negatief te waarderen. En financieel en strategisch is het knap onhandig. Zware co-promotoren als co-auteur leveren fraaie ‘Journal to Field Impact Scores’ (JFIS) op, wat goed is voor de positie en reputatie van het onderzoek. Externe en tevreden co-promotoren zijn bovendien wandelende en potentieel orerende reclameborden voor de TU Delft. Sense and sensibility!

Er moet wel een nieuw artikel 9 lid 2 komen. Een nieuw artikel 9.2 hoort dan alleen het begrip uhd, ud en senior onderzoeker te omschrijven in functie-eisen, zodat eenvoudig kan worden beoordeeld of mensen buiten het UFO, buitenlanders, co-promotoren kunnen worden. De wetenschap is grenzeloos, dus ook de co-promotor moet grenzeloos goed zijn.

Wij hebben veel vertrouwen dat onze rector, conrector en cvp deze milde handschoen willen opnemen.

Dr. Roland Goetgeluk en dr. Erik Louw zijn werkzaam bij het Onderzoeksinstituut OTB en respectievelijk voorzitter van de onderdeelcommissie OTB en lid van de ondernemingsraad.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.