Opinie

‘Is het verengelsen van een opleiding noodzakelijk?’

De Engelse taal krijgt steeds meer voet aan de grond op de TU Delft. Het lijkt een kwestie van tijd tot de universiteit geheel Engelstalig is. De Taalunie en de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren houden hun hart vast.

De TU had tijdens de eerste maanden van dit collegejaar meerdere Engelstalige primeurs. Het begon al met de opening van het collegejaar, die voor het eerst in het Engels was. Niet veel later volgde het nieuws dat de bacheloropleiding technische aardwetenschappen geheel Engelstalig wordt, als eerste bachelor na luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, waar al meer dan tien jaar geleden is overgestopt op Engels. En in januari volgde de eerste Engelstalige diesviering.

Deze primeurs passen in een ontwikkeling die al vele jaren gaande is: de internationalisering. Die is op de TU al in een vergevorderd stadium. Volgens de laatste cijfers van december 2013 is zestien procent van alle TU-studenten niet-Nederlands. Is in de bachelorfase een internationale student op de meeste opleidingen nog een vreemde eend in de bijt (slechts zes procent komt niet uit Nederland), tijdens de master is dat heel anders. Bijna een derde van de masterstudenten is van buitenlandse origine.

Een uitzondering is de bacheloropleiding luchtvaart- en ruimtevaarttechniek (L&R). Die is uniek in West-Europa. Niet verwonderlijk, dus, dat dertig procent van de L&R-studenten niet uit Nederland komt. Dat zouden er meer kunnen zijn als de faculteit deze limiet niet zou aanhouden. Zij doet dat wel, omdat ze haar maatschappelijke functie binnen Nederland erkent.

Taalvaardigheidstest

En er is meer. De TU houdt van haar staf niet bij waar ze vandaan komt, maar het is veilig om aan te nemen dat het aantal internationale wetenschappers toeneemt. Kijk alleen al naar de promovendi, die de bulk van het Delftse wetenschappelijke onderzoek produceren. In 2012 had slechts 33 procent van hen de Nederlandse nationaliteit. Of kijk naar technische aardwetenschappen. Eén van de argumenten om deze studie geheel in het Engels te geven, is dat veel docenten niet-Nederlands zijn en dus allang college geven in het Engels.

En dan zijn er nog de vele internationale samenwerkingsverbanden waarin de TU opereert. Steeds meer onderzoeksfinanciering moet uit Europa komen nu in Nederland de oogst schraler wordt. Internationale profilering is een must om mee te blijven tellen, binnen en buiten Nederland. De TU spiegelt zich aan Amerikaanse universiteiten MIT en Harvard, zet zwaar in op massive open online courses (moocs) en opent vestigingen in landen als China, Brazilië, Singapore en Vietnam. En hoe je het ook wendt of keert: de wetenschappelijke voertaal is Engels.

Redenen te over om waar nodig over te stappen op het Engels. En niemand op de TU die daar echt wakker van ligt, ook de studenten en de docenten niet. De studentenraad reageerde afgelopen najaar positief op het voornemen om technische aardwetenschappen geheel in het Engels te gaan geven.

De ervaringen op de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek geven daar alle aanleiding toe. De eerste jaren is de bache-loropleiding daar zowel in het Nederlands als in het Engels gegeven. Na een aanpassingsperiode van een half jaar lagen de cijfers die de studenten van de Engelstalige variant haalden vrijwel op hetzelfde niveau als de Nederlandstalige tegenhanger. Bovendien is de belangstelling voor die laatste opleiding steeds verder gedaald. Alleen het eerste jaar wordt nu nog in het Nederlands – maar ook in het Engels – aangeboden.

Vwo-Engels wordt goed genoeg geacht om verder te kunnen op de TU. Buitenlandse studenten moeten, nog voordat ze zich op de TU kunnen inschrijven, een online Toefl-test doen (Test of English as a foreign language) om te bewijzen dat hun Engels in orde is. Docenten op hun beurt krijgen cursussen aangeboden om hun Engelse taalvaardigheid te verhogen. Aan nieuwe docenten worden niveau-eisen gesteld ten aanzien van Engels. Geven ze les in de bachelor, dan moeten ze op C1 zitten. Voor de masterfase geldt C2. Dat zijn de hoogste twee treden van het ‘gemeenschappelijk Europees referentiekader voor de talen’.

Natuurlijk, studenten doen wel eens lacherig over het Engels van hun docenten, en fouten maken ze ongetwijfeld. Bij de studentenraad kwam onlangs nog een klacht binnen over een docent die consequent vierkantswortel vertaalde met square carrot in plaats van square root. Gênant. Toch zal zo’n slechte vertaling hoogstwaarschijnlijk bij niemand tot grote problemen leiden. Als het erop aan komt, lijkt iedereen elkaar best te kunnen begrijpen.

En hoewel er geen cijfers zijn om dit te staven: voor veel TU-studenten is Engels spreken na de studie hun voorland, al verschilt dat sterk per vakgebied. Neem weer L&R. De luchtvaart- en ruimtevaartsector in Nederland is relatief klein. Bij bedrijven in deze sector wordt internationaal samengewerkt en is Engels de voertaal. Dat zegt Aldert Kamp, directeur onderwijs bij L&R. “Ik heb zelf twintig jaar in de ruimtevaartindustrie gewerkt. Je komt daar niet binnen als je geen Engels spreekt. 85 Tot 90 procent van onze masterstudenten loopt stage in het buitenland, een derde van onze bachelorstudenten wil de minor over de grens doen.”

Taalverarming

Niemand hoeft zich dus zorgen te maken over het niveau van het Engels op de TU. Maar hoe zit het met het Nederlands van de Nederlanders? Ingenieurs staan al niet bekend om hun feilloze grammaticale kennis, dat kan wel eens erger worden doordat zij te weinig te maken krijgen met hun eigen taal.

Dat is althans de vrees van de Taalunie en de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren. In juni 2013 publiceerden zij de ‘Startnotitie Nederlands in het hoger onderwijs’. Deels gaat die in op de verengelsing van voornamelijk universiteiten. De twee instanties maken zich zorgen over het ‘afnemend gebruik van Nederlands als instructietaal’. Ze vrezen dat deze tendens ‘ten koste gaat van academische taalvaardigheid in het Nederlands en van het verwerven van Nederlandstalige vaktaal’.

Ook zijn ze er bang voor dat het gebruik van Engels leidt tot ‘minder aandacht voor het goed hanteren van de Nederlandse taal in het algemeen’.  Taalverarming ligt dan op de loer.

Een andere zorg is de fixatie op het Angelsaksische discours dat het Nederlands als wetenschappelijke taal verdringt, waardoor typisch Nederlandse invalshoeken en visies in de verdrukking raken. De Taalunie en de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren zijn bang voor een kloof tussen burgers aan de ene kant en beroepsbeoefenaars aan de andere kant, die zich niet meer in het Nederlands kunnen uitdrukken over hun eigen vakgebied. Iedereen kent nu al mensen die hun zinnen doorspekken met Engelstalige termen zonder dat ze het in de gaten hebben. Op hun werk is dat meestal geen probleem. Maar stel dat ze een zaal boze Groningers moeten toespreken over de relatie tussen gasboringen en aardbevingen, dan zullen ze hun beste Nederlands hard nodig hebben.

De Taalunie en de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren vinden bovendien dat van universitair afgestudeerden ‘een actief burgerschap’ mag worden verwacht. ‘Daar hoort een sterke taalvaardigheid bij’, schrijven ze. Ze denken ‘dat onderwijsinstellingen zich daar meer rekenschap van kunnen geven.’

In hun notitie stellen de twee instanties dat universiteiten en hogescholen hun argumenten om te kiezen voor Engels als instructietaal zelden expliciet maken en nog minder vaak evalueren. Hoeveel studenten uit het buitenland levert de keuze voor het Engels op, is het vak dat in het Engels wordt gegeven internationaal relevant, gaan afgestudeerden daadwerkelijk ergens werken waar Engels de voertaal is? Kortom, is het verengelsen van een opleiding noodzakelijk? De Taalunie en de Raad willen de komende maanden achterhalen of er een antwoord is op deze vragen. In september 2014 komen ze met een advies voor de ministerraad.

Internationaliseringsdrift

Het zou goed zijn als ook de TU Delft deze vragen beantwoordt. De faculteit L&R is al een eind op weg, maar staat sterker als ze precies weet hoeveel alumni daadwerkelijk in een internationale omgeving zijn gaan werken. Voor de opleiding technische aardwetenschappen geldt straks hetzelfde. In de tussentijd lijkt het verantwoord niet al te hard van stapel te lopen met een verdere verengelsing, ook al ligt die in een tijd van online onderwijs en moocs voor de hand. De TU moet steeds duidelijk maken voor welke markt ze studenten opleidt en wat verengelsing toevoegt aan de kwaliteit van een opleiding.

Verder mag de TU in haar al internationaliseringsdrift niet vergeten dat ze een Nederlands instituut is met vooral Nederlandse studenten. Die straks allemaal in de Nederlandse maatschappij moeten kunnen meedraaien. En is de Nederlandse taal dan geen automatisch onderdeel meer van hun academische vorming, dan moet de universiteit een list verzinnen om die taal via de achterdeur weer binnen te halen.

Stel studenten bijvoorbeeld verplicht om van al hun werkstukken een Nederlandse vertaling te maken. Dan weten hun ouders, broertjes, zusjes, ooms en tantes ook weer waar ze daar in Delft mee bezig zijn. Everybody happy.

Medezeggenschap

Aan de Universiteit Maastricht vergadert de medezeggenschapsraad deels in het Engels, op de Erasmus Universiteit Rotterdam loopt daarmee een proef en op de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek vergadert de opleidingscommissie en zo nodig facultaire studentenraad in het Engels. Zijn de ondernemingsraad (or) en de studentenraad van de TU Delft van plan hetzelfde te gaan doen?

Dineke Heersma, voorzitter van de or: “Ik denk niet dat alle leden zouden willen vergaderen in het Engels. In je moedertaal kun je je het best uitdrukken. Als we belangrijke zaken behandelen, willen we niet gehinderd worden door een gebrek aan kennis van een andere taal. Persoonlijk heb ik er overigens geen bezwaar tegen. Een alternatief is ook mogelijk. Je zou erover kunnen denken om voor internationale leden uittreksels te maken van de stukken. Iedereen spreekt in de taal van zijn keuze. De voorzitter kan in het Engels samenvatten. In Maastricht vergadert men op deze manier. Het Engels kan in ieder geval niet onder dwang worden opgelegd, omdat we nu eenmaal onder de Nederlandse wet leven.” 

Chiem Ringers van Oras: “Wij zijn redelijk vooruitstrevend als het gaat over vergaderen in het Engels. Dat moet in de toekomst zeker mogelijk zijn. Alleen, de stukken – zowel de interne als die vanuit de overheid – vormen een beperking, omdat ze in het Nederlands zijn. In principe vinden wij nu al dat het mogelijk moet zijn om op het Engels over te stappen, zodra er een buitenlandse student in de zaal zit. In de praktijk is dat dus lastig, omdat het over Nederlandstalige stukken gaat. Vertalingen laten maken is een optie, al kost dat tijd en dat leidt weer tot vertragingen. We zien overigens ook redenen om vast te houden aan het Nederlands. We zijn immers een Nederlandse universiteit waar de meeste mensen Nederlands zijn.”

Altijd al willen weten hoe ‘medezeggenschap’ heet in het Engels? De vertalingen van woorden die je aan de TU vaak tegenkomt, staan op woordenlijst.tudelft.nl.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.