Wetenschap

Het panorama van een visseoog

Sneller en goedkoper landmetingen verrichten kan sinds kort met het systeem van dr.ir. Bart Beers die hierop vorige week promoveerde en de methode inmiddels commercieel uitbaat in eigen bedrijf.

Het systeem, genaamd FRANK, heeft als bijkomend voordeel dat elk gebouw en elke straat van een door Beers bemeten stad kan worden bekeken vanaf het bureau van een gemeenteambtenaar of andere belanghebbende, zelfs vanuit meerdere richtingen.

‘Doctor Beers is watching you’, dat gevoel bekruipt de bezoeker, als gelijknamige promovendus de beelden op zijn computer toont. Een druk op de knop en het Rotterdamse Luxor-theater aan de Kruiskade is in beeld. Met de muis spelend zwenkt het beeld naar rechts, alsof de bediener een camera in zijn hand heeft en om zich heen kijkt. Bij het hoge gebouw van Nationale Nederlanden schuift hij het beeld naar boven om de wolkenkrabber geheel in beeld te brengen.

De getoonde beelden behoren bij de door Beers’ bedrijf voor Rotterdam gemaakte optische databank die de stad sinds vorige week in gebruik heeft. Gemeenteambtenaren kunnen nu vanaf hun bureau elk stadspand in beeld krijgen, bijvoorbeeld in geval er een eigenaar of bewoner komt klagen over de gemeentelijke aanslag van de onroerende-zaakbelasting. Zij hoeven derhalve na een klacht niet achteraf de straat op om zich van de situatie te vergewissen en zullen daardoor dit soort onenigheden in tien minuten kunnen oplossen, terwijl er voorheen pas na een bezwaarschrift een onderzoek kon worden ingesteld. De gemeente denkt hiermee forse sommen geld te besparen, nadat in de eerste vier jaar de investering is terugverdiend.

,,Deze toepassing die ook interessant is voor woningbouwverenigingen en makelaars, is eigenlijk een afgeleide van het in eerste instantie ontworpen landmeetsysteem”, verduidelijkt Beers, bedrijfsleider van FRANK Data Nederland. ,,In eerste opzet ging het om het meten ten behoeve van het maken van zeer gedetaillleerde kaarten, waarop alle wegen, huizenblokken, bomen, rioolputten, lantaarnpalen en dergelijke staan. Maar het lijkt er op dat de afgeleide ‘view’-toepassing, waarbij wat minder gedetailleerd kan worden gewerkt, meer aftrek vindt.”
Paaltjes

Begin jaren tachtig kwam bij de faculteit Geodesie het idee voor een nieuw landmeetsysteem naar voren. Tot op heden wordt het meetwerk ten behoeve van kaarten en inrichtingsplannen gedaan met enerzijds luchtfotografie en anderzijds door de landmeters die met paaltjes en tachymeters gewapend het land doortrekken. Dat moet sneller en efficiënter kunnen, dacht men.

Het heeft echter tot 1994 geduurd voordat het nieuwe systeem in de praktijk bruikbaar was. Beers is tot ’84 alswetenschappelijk medewerker bij het project betrokken geweest en vanaf ’89 opnieuw, nu als extern consultant, wat twee jaar later uitmondde in de functie van projectleider. Nu heeft hij dus zijn eigen bedrijf waar tien man aan de zogenoemde FRANK-methode werken.

Om tot de boven beschreven panoramabeelden te komen, moeten eerst in een hele stad foto’s zijn gemaakt. Dit gebeurt met een op een auto gemonteerde camera die is uitgerust met een ‘fish-eye’-lens, welke behalve geheel om zich heen ook van recht omhoog tot aan 30 graden onder zijn horizon kan kijken. De camera neemt met intervallen foto’s.

In Rotterdam heeft men vorig jaar van april tot half augustus, eerst met één later met twee auto’s, om de twintig meter over de hele stad 90 duizend opnames gemaakt. In de bak waarin de camera is geplaatst, zit de nodige mechanica en electronica verwerkt: de camera wordt automatisch in positie gebracht, gestabiliseerd en er wordt lichtgemeten alvorens de fotograaf annex bestuurder de sluiter kan openen.
Geheugen

Na de ontwikkeling van de foto’s worden de ‘visseogen’ in panoramabeelden omgezet. In de hiervoor ontwikkelde scanner wordt de cirkelvormige foto taartpuntsgewijs ‘gelezen’ en de gegevens digitaal opgeslagen. Om de scanner geheel automatisch te kunnen laten werken zijn bij het maken van de foto al punten ter identificatie meegegeven en ook een paar vaste punten waarmee de scanner het midden van de foto kan bepalen.

Omdat de foto’s met hoge resolutie worden gescand (met een beeldelementgrootte van vijf duizendste millimeter), vergt elke detailfoto een geheugen van 88 Megabyte en dat maakt het volgens Beers ondoenlijk om ze alle op harde schijf te bewaren. ,,Dat is te kostbaar en daarom is gekozen de informatie weg te schrijven op Digital Audio Tape. Op elke tape kan acht Gigabyte en zo’n bandje kost maar een paar tientjes.”

De DAT-recorder heeft echter een nadeel. Het is tijdrovend om te spoelen en om beelden naar het RAM-geheugen van de computer te laden. Voor het meten in de beelden zijn telkens drie foto’s van het te meten object – uit verschillende posities genomen – nodig. Om de beelden ondanks de traagheid van de DAT-recorder snel ter beschikking te kunnen hebben past men een trucje toe. Tijdens het meten in de eerste drie beelden worden alvast de volgende in het RAM-geheugen van de computer geladen, zodat ondanks de DAT-handicap continu kan worden gewerkt.

,,Overigens zijn de zeer gedetailleerde beelden”, vult Beers aan, ,,alleen nodig voor de meettoepassingen. Voor het alleen rondkijken met de overzichtsbeelden is veel minder geheugen (315 Kb per foto) nodig. Die kunnen wel gemakkelijk op een harde schijf.”
Polders

Beers moet toegeven dat de nieuwe methode niet op elk gebied concurrerend is met de oude methoden. ,,Voor dichtstedelijke gebieden waar veel te meten is en waar elke foto daadwerkelijke – en daarmee betaalde – informatie levert,heeft het zijn nut bewezen. Maar als er in de polders op tien foto’s één betaald puntje is, dan is het niet rendabel. En al die foto’s zijn nodig vanwege de nodige plaatsbepaling. De positie, waar de foto gemaakt is, wordt namelijk pas achteraf in het laboratorium aan de hand van de gegevens op de foto bepaald.”

Het project is overduidelijk commercieel en Beers geeft dan ook toe dat er niet zoveel banden meer met Delft zijn. ,,De rekenmethodes zijn nog Delfts en mijn promotor, professor Bogaerts, was de geestelijke vader van het project. En het bedrijf draagt nog steeds de naam van zijn zoon waarnaar hij hij het project destijds vernoemde.”


Figuur 1 Foto van het Luxor-theater in Rotterdam, genomen met visseoog

Ludo van Klooster

Sneller en goedkoper landmetingen verrichten kan sinds kort met het systeem van dr.ir. Bart Beers die hierop vorige week promoveerde en de methode inmiddels commercieel uitbaat in eigen bedrijf. Het systeem, genaamd FRANK, heeft als bijkomend voordeel dat elk gebouw en elke straat van een door Beers bemeten stad kan worden bekeken vanaf het bureau van een gemeenteambtenaar of andere belanghebbende, zelfs vanuit meerdere richtingen.

‘Doctor Beers is watching you’, dat gevoel bekruipt de bezoeker, als gelijknamige promovendus de beelden op zijn computer toont. Een druk op de knop en het Rotterdamse Luxor-theater aan de Kruiskade is in beeld. Met de muis spelend zwenkt het beeld naar rechts, alsof de bediener een camera in zijn hand heeft en om zich heen kijkt. Bij het hoge gebouw van Nationale Nederlanden schuift hij het beeld naar boven om de wolkenkrabber geheel in beeld te brengen.

De getoonde beelden behoren bij de door Beers’ bedrijf voor Rotterdam gemaakte optische databank die de stad sinds vorige week in gebruik heeft. Gemeenteambtenaren kunnen nu vanaf hun bureau elk stadspand in beeld krijgen, bijvoorbeeld in geval er een eigenaar of bewoner komt klagen over de gemeentelijke aanslag van de onroerende-zaakbelasting. Zij hoeven derhalve na een klacht niet achteraf de straat op om zich van de situatie te vergewissen en zullen daardoor dit soort onenigheden in tien minuten kunnen oplossen, terwijl er voorheen pas na een bezwaarschrift een onderzoek kon worden ingesteld. De gemeente denkt hiermee forse sommen geld te besparen, nadat in de eerste vier jaar de investering is terugverdiend.

,,Deze toepassing die ook interessant is voor woningbouwverenigingen en makelaars, is eigenlijk een afgeleide van het in eerste instantie ontworpen landmeetsysteem”, verduidelijkt Beers, bedrijfsleider van FRANK Data Nederland. ,,In eerste opzet ging het om het meten ten behoeve van het maken van zeer gedetaillleerde kaarten, waarop alle wegen, huizenblokken, bomen, rioolputten, lantaarnpalen en dergelijke staan. Maar het lijkt er op dat de afgeleide ‘view’-toepassing, waarbij wat minder gedetailleerd kan worden gewerkt, meer aftrek vindt.”
Paaltjes

Begin jaren tachtig kwam bij de faculteit Geodesie het idee voor een nieuw landmeetsysteem naar voren. Tot op heden wordt het meetwerk ten behoeve van kaarten en inrichtingsplannen gedaan met enerzijds luchtfotografie en anderzijds door de landmeters die met paaltjes en tachymeters gewapend het land doortrekken. Dat moet sneller en efficiënter kunnen, dacht men.

Het heeft echter tot 1994 geduurd voordat het nieuwe systeem in de praktijk bruikbaar was. Beers is tot ’84 alswetenschappelijk medewerker bij het project betrokken geweest en vanaf ’89 opnieuw, nu als extern consultant, wat twee jaar later uitmondde in de functie van projectleider. Nu heeft hij dus zijn eigen bedrijf waar tien man aan de zogenoemde FRANK-methode werken.

Om tot de boven beschreven panoramabeelden te komen, moeten eerst in een hele stad foto’s zijn gemaakt. Dit gebeurt met een op een auto gemonteerde camera die is uitgerust met een ‘fish-eye’-lens, welke behalve geheel om zich heen ook van recht omhoog tot aan 30 graden onder zijn horizon kan kijken. De camera neemt met intervallen foto’s.

In Rotterdam heeft men vorig jaar van april tot half augustus, eerst met één later met twee auto’s, om de twintig meter over de hele stad 90 duizend opnames gemaakt. In de bak waarin de camera is geplaatst, zit de nodige mechanica en electronica verwerkt: de camera wordt automatisch in positie gebracht, gestabiliseerd en er wordt lichtgemeten alvorens de fotograaf annex bestuurder de sluiter kan openen.
Geheugen

Na de ontwikkeling van de foto’s worden de ‘visseogen’ in panoramabeelden omgezet. In de hiervoor ontwikkelde scanner wordt de cirkelvormige foto taartpuntsgewijs ‘gelezen’ en de gegevens digitaal opgeslagen. Om de scanner geheel automatisch te kunnen laten werken zijn bij het maken van de foto al punten ter identificatie meegegeven en ook een paar vaste punten waarmee de scanner het midden van de foto kan bepalen.

Omdat de foto’s met hoge resolutie worden gescand (met een beeldelementgrootte van vijf duizendste millimeter), vergt elke detailfoto een geheugen van 88 Megabyte en dat maakt het volgens Beers ondoenlijk om ze alle op harde schijf te bewaren. ,,Dat is te kostbaar en daarom is gekozen de informatie weg te schrijven op Digital Audio Tape. Op elke tape kan acht Gigabyte en zo’n bandje kost maar een paar tientjes.”

De DAT-recorder heeft echter een nadeel. Het is tijdrovend om te spoelen en om beelden naar het RAM-geheugen van de computer te laden. Voor het meten in de beelden zijn telkens drie foto’s van het te meten object – uit verschillende posities genomen – nodig. Om de beelden ondanks de traagheid van de DAT-recorder snel ter beschikking te kunnen hebben past men een trucje toe. Tijdens het meten in de eerste drie beelden worden alvast de volgende in het RAM-geheugen van de computer geladen, zodat ondanks de DAT-handicap continu kan worden gewerkt.

,,Overigens zijn de zeer gedetailleerde beelden”, vult Beers aan, ,,alleen nodig voor de meettoepassingen. Voor het alleen rondkijken met de overzichtsbeelden is veel minder geheugen (315 Kb per foto) nodig. Die kunnen wel gemakkelijk op een harde schijf.”
Polders

Beers moet toegeven dat de nieuwe methode niet op elk gebied concurrerend is met de oude methoden. ,,Voor dichtstedelijke gebieden waar veel te meten is en waar elke foto daadwerkelijke – en daarmee betaalde – informatie levert,heeft het zijn nut bewezen. Maar als er in de polders op tien foto’s één betaald puntje is, dan is het niet rendabel. En al die foto’s zijn nodig vanwege de nodige plaatsbepaling. De positie, waar de foto gemaakt is, wordt namelijk pas achteraf in het laboratorium aan de hand van de gegevens op de foto bepaald.”

Het project is overduidelijk commercieel en Beers geeft dan ook toe dat er niet zoveel banden meer met Delft zijn. ,,De rekenmethodes zijn nog Delfts en mijn promotor, professor Bogaerts, was de geestelijke vader van het project. En het bedrijf draagt nog steeds de naam van zijn zoon waarnaar hij hij het project destijds vernoemde.”


Figuur 1 Foto van het Luxor-theater in Rotterdam, genomen met visseoog

Ludo van Klooster

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.