Campus

Het nut van een dijkdoorbraak

Iets simpelers dan een dijk is moeilijk voorstelbaar. Toch begrijpt de wetenschap nog maar weinig van het gedrag van dijken, zegt prof.dr.ir. A. Verruijt. Zijn advies aan Rijkswaterstaat: luister in noodsituaties vooral naar het ervaren oordeel van lokale bestuurders.

Eigenlijk vindt Verruijt het een beetje jammer dat de dijken in 1993 en 1995 niet echt bezweken. Dan had hij nog beter kunnen testen of zijn rekenmodellen enigszins overeenkomen met de praktijk. Aan die modellen schort namelijk nog wel het een en ander.

De wetenschap snapt nog maar weinig van dijken. Bij dijken heet die wetenschap grondmechanica. Het moeilijkste onderdeel van het vak: de spanningen en vervormingen die in een dijk optreden als deze onder druk komt te staan. ,,Het gedrag van een hoop grond is sterk afhankelijk van de geschiedenis die het heeft doorgemaakt”, schrijft Verruijt. Heeft er bijvoorbeeld ooit kruiend ijs opgelegen? Dat zie je niet aan de buitenkant.

Als dijken bezwijken, dan komt dat vaak omdat de achterkant van de dijk ‘afschuift’. Er zijn rekenmethodes ontwikkeld om erachter te komen wanneer dit gebeurt. ,,De wetenschappelijke onderbouwing van die rekenmethodes is nogal slecht”, aldus Verruijt. Ze gaan namelijk uit van de ideaalsituatie: de dijk glijdt af langs een cirkelvormig glijvlak. Maar in de praktijk hoeft dat helemaal niet het geval te zijn. Bovendien kunnen dijken ook op heel andere wijzen bezwijken, bijvoorbeeld doordat muskusratten er gatenkaas van hebben gemaakt.

Er zijn ook krachten in een dijk waarop de wetenschap nog helemaal geen zicht heeft. Een zwak stukje dijk kan namelijk door belendende dijkgedeelten aan weerszijden overeind gehouden worden. Hoe breed kan zo’n zwakke schakel maximaal zijn zonder dat het misgaat? Verruijt kan het antwoord niet geven.
Formule

Ondanks alle vereenvoudigde aannames en blinde vlekken hebben dijkwetenschappers toch een redelijke formule ontwikkeld die aan moet geven of een dijk in een noodsituatie bezwijkt. Rijkswaterstaat probeert die formule nog te verbeteren door ook de geschiedenis van de dijk erin mee te nemen. Als een dijk meerdere watersnoden overleefd heeft, dan is het blijkbaar een goede: de parameter ‘bewezen sterkte’ krijgt een hogere waarde toegekend.

Maar lokale dijkgraven en burgemeesters nemen vaak beslissingen met hun boerenverstand of hun intuïtie zonder de formule te gebruiken. En wat blijkt vaak achteraf: ze namen precies de juiste beslissing. Dat was in 1995 bijvoorbeeld zo bij het Brabantse Woudenberg. Hoewel berekeningen aangaven dat de dijk moest bezwijken, besloten de lokale autoriteiten toch niet tot evacuatie over te gaan. Naar hun inzicht zou de dijk het houden, en dat gebeurde ook.

Verruijts advies aan Rijkswaterstaat luidt dan ook: vaar nooit dicht op de rekenmodellen, en betrek bij besluiten deervaringskennis van lokale bestuurders. De wetenschap moet namelijk nog veel leren, al zullen de rekenmodellen in de toekomst zeker beter worden.

Eigenlijk vindt Verruijt het een beetje jammer dat de dijken in 1993 en 1995 niet echt bezweken. Dan had hij nog beter kunnen testen of zijn rekenmodellen enigszins overeenkomen met de praktijk. Aan die modellen schort namelijk nog wel het een en ander.

De wetenschap snapt nog maar weinig van dijken. Bij dijken heet die wetenschap grondmechanica. Het moeilijkste onderdeel van het vak: de spanningen en vervormingen die in een dijk optreden als deze onder druk komt te staan. ,,Het gedrag van een hoop grond is sterk afhankelijk van de geschiedenis die het heeft doorgemaakt”, schrijft Verruijt. Heeft er bijvoorbeeld ooit kruiend ijs opgelegen? Dat zie je niet aan de buitenkant.

Als dijken bezwijken, dan komt dat vaak omdat de achterkant van de dijk ‘afschuift’. Er zijn rekenmethodes ontwikkeld om erachter te komen wanneer dit gebeurt. ,,De wetenschappelijke onderbouwing van die rekenmethodes is nogal slecht”, aldus Verruijt. Ze gaan namelijk uit van de ideaalsituatie: de dijk glijdt af langs een cirkelvormig glijvlak. Maar in de praktijk hoeft dat helemaal niet het geval te zijn. Bovendien kunnen dijken ook op heel andere wijzen bezwijken, bijvoorbeeld doordat muskusratten er gatenkaas van hebben gemaakt.

Er zijn ook krachten in een dijk waarop de wetenschap nog helemaal geen zicht heeft. Een zwak stukje dijk kan namelijk door belendende dijkgedeelten aan weerszijden overeind gehouden worden. Hoe breed kan zo’n zwakke schakel maximaal zijn zonder dat het misgaat? Verruijt kan het antwoord niet geven.
Formule

Ondanks alle vereenvoudigde aannames en blinde vlekken hebben dijkwetenschappers toch een redelijke formule ontwikkeld die aan moet geven of een dijk in een noodsituatie bezwijkt. Rijkswaterstaat probeert die formule nog te verbeteren door ook de geschiedenis van de dijk erin mee te nemen. Als een dijk meerdere watersnoden overleefd heeft, dan is het blijkbaar een goede: de parameter ‘bewezen sterkte’ krijgt een hogere waarde toegekend.

Maar lokale dijkgraven en burgemeesters nemen vaak beslissingen met hun boerenverstand of hun intuïtie zonder de formule te gebruiken. En wat blijkt vaak achteraf: ze namen precies de juiste beslissing. Dat was in 1995 bijvoorbeeld zo bij het Brabantse Woudenberg. Hoewel berekeningen aangaven dat de dijk moest bezwijken, besloten de lokale autoriteiten toch niet tot evacuatie over te gaan. Naar hun inzicht zou de dijk het houden, en dat gebeurde ook.

Verruijts advies aan Rijkswaterstaat luidt dan ook: vaar nooit dicht op de rekenmodellen, en betrek bij besluiten deervaringskennis van lokale bestuurders. De wetenschap moet namelijk nog veel leren, al zullen de rekenmodellen in de toekomst zeker beter worden.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.