Oud-minister van onderwijs Diepenhorst zei ooit tegen Van Rooy: ,,U heeft vier bedienden en twee chauffeurs, terwijl ik maar één chauffeur heb.’
‘ Johannes Jacobus van Rooy (78) is in de laatste aflevering van ‘Achter de geraniums’ aan het woord.
Voordat Van Rooy bij de TU terecht kwam, haalde hij in 1937 zijn diploma typograaf in een Delftse drukkerij. Echter, gediplomeerden werden te duur voor deze drukkerij en moesten een andere baan zoeken. Hij pakte van alles aan en kwam uiteindelijk via zijn vader in dienst bij de kabelfabriek in Delft, op het natuurkundig laboratorium. De overstap naar de TH als laboratorium-bediende bij Scheikunde was toen niet zo groot meer. In 1953 werd hij conciërge en later huismeester van het hoofdgebouw aan de Oude Delft. In 1966 werd hij chef huishoudelijke zaken in de nieuwe Aula.
,,Meestal stoot je wat werktaken af als je zestig wordt, maar bij mij kwam er wat bij.” Hij werd benoemd tot pedel en moest voor het officiële gedeelte van onder andere promoties en intree-redes zorgen. Bij promoties gaf de pedel het start- en stopsein. ,,Ik liep het podium op, stampte op de grond en riep: De senaat! Daarna ging ik naar de hal waar ik de klok nauwkeurig in de gaten hield.” Dertig seconden voordat het uur eindigde ging de oud-pedel weer het podium op waar hij vijftien tellen over deed, stond vervolgens nog eens vijftien seconden voor de aanstaande promovendus en riep dan: ,,De tijd is verstreken!”.
,,Met buitengewoon veel plezier werkte ik bij de TU. Vooral de laatste veertien jaar. Ik werd volkomen vrij gelaten door mijn chefs en kon veel organiseren en moest ook vaak improviseren, omdat alles kon in de Aula. Het was hard werken door de vele evenementen zoals congressen, symposia, promoties en feestavonden. Geen dag was hetzelfde, maar dat was juist zo leuk. Bovendien werkte ik met een gouden stel mannen samen. Wat die vier bedienden en twee chauffeurs betreft, één chauffeur was voor de postwagen, de andere voor hoogleraren en met de bediendes werkte ik in het gebouw.” Tussen de middag ging Van Rooy naar zijn vrouw om een warme maaltijd te nuttigen, omdat hij ’s avonds nooit wist hoe laat hij thuiskwam.
Honderden mensen kwamen op het afscheid van Van Rooy. ,,Ik vermoedde wel zoiets, want door mijn functie kende ik ontzettend veel mensen. Het was een geweldig feest.” Trots laat hij een pedel in poppenkastuitvoering van ongeveer dertig centimeter zien die hij mee kreeg van de TU.
In 1980 ging de oud-chef met vervroegd pensioen. ,,Niet omdat ik het werken zat was, maar ik wilde nog zoveel andere dingen doen en op deze manier langer van mijn vrijheid genieten.” Vijf jaar lang genoot hij van zijn pensioen zoals hij zich voorgenomen had. Hij beoefende hobby’s als fietsen, wandelen, vissen, fotograferen en filmen. Ook bezocht hij met zijn vrouw regelmatig de camping.
Zijn vrouw, Narda van Rooy, vond het heerlijk dat hij zo vaakthuis was. Van Rooy: ,,We hadden een afspraak gemaakt dat ik me niet met het huishouden zou bemoeien en we gewoon onze eigen taken hielden als voorheen. Dat ging prima.”
In 1980 verloor de oud-pedel voor negenennegentig procent zijn gezichtsvermogen. Narda van Rooy: ,,We stonden op de camping en gingen naar bed. Er was nog niets aan de hand. De volgende ochtend zag hij plotseling niets meer en moesten we naar het ziekenhuis.” De dokters konden niets meer doen. ,,Door een voorhoofdsholte-ontsteking, waar ik geen notie van had, was de zuurstoftoevoer naar mijn ogen afgesloten.” Via de blindenbond ontvangt Van Rooy regelmatig ingesproken tijdschriften en de rest leest zijn vrouw voor. Hij heeft het er best moeilijk mee, maar kan dankzij zijn doorzettingsvermogen nog volop genieten van zijn pensioen. Zijn vrouw begint te lachen: ,,Toen we hier pas woonden hadden we trek in Chinees en mijn man wilde wel wat halen, alleen. Eenmaal in het restaurant vond hij het maar stinken. Wat bleek nou, hij was de fitnesshal in gelopen en rook niets anders dan zwetende mensen.”
Samen met een maatschappelijk werkster van de universiteit, richtte Van Rooy in 1960 de vereniging van gepensioneerden op. ,,Als je voor die tijd wegging bij de TU, bestond je niet meer. Het kostte ons dus veel moeite om gepensioneerden bij elkaar te zoeken. Uiteindelijk gingen we met zo’n veertig man toeren. Daar hoorden we zulke leuke geluiden over dat dit het begin was van de vereniging van gepensioneerden.”
De vereniging heeft inmiddels zevenhonderdvijftig leden en Van Rooy zit nu vijfendertig jaar in het bestuur. ,,Vlak na mijn pensioen werd ik gebombardeerd tot voorzitter van de vereniging en van het promenade-orkest waar mijn vrouw 45 jaar als violiste in meespeelde.” Een belangrijke reden om lid te worden vindt Van Rooy de binding die blijft met de TU. ,,Gepensioneerden gaan nog wel eens terug naar hun oude werkplek en treffen dan vreemde mensen aan, die geen tijd hebben, waardoor ze zich overbodig voelen en teleurgesteld naar huis gaan.”
De oud-chef vindt het jammer dat iemand die bijna met pensioen gaat niet meer kan deelnemen aan ‘pensioen in zicht’. ,,Sommigen kwamen er niet uit en toen kon je daar tenminste nog met anderen over praten. .”
Van Rooy moest wennen aan tal van veranderingen die aan de universiteit plaatsvonden, zoals aan afgestudeerden die hun diploma in slobbertruien in handen namen. ,,Ook was ik het niet eens met het feit dat lager personeel kon beslissen of iemand hoogleraar mocht worden. Die waren daar niet capabel voor.” Het mooie van zijn tijd bij de universiteit was dat alles kon. ,,Nu moet je overal voor betalen.”
Volgende week gaan de Van Rooys op vakantie naar Nunspeet en afgelopen zondag hielp de oud-pedel mee met de opbouw van een tuinfeest. Het bejaardencomplex, waar hij in een aanleunwoning woont, organiseerde dit. Lachend vertelt hij: ,,Ik moest samen met een andere blinde man zevenhonderdvijftig bloemen vouwen en tweehonderd ballonnen opblazen. Wel met een pompje hoor, maar ik heb nu nog pijn in mijn arm.”
Oud-minister van onderwijs Diepenhorst zei ooit tegen Van Rooy: ,,U heeft vier bedienden en twee chauffeurs, terwijl ik maar één chauffeur heb.” Johannes Jacobus van Rooy (78) is in de laatste aflevering van ‘Achter de geraniums’ aan het woord.
Voordat Van Rooy bij de TU terecht kwam, haalde hij in 1937 zijn diploma typograaf in een Delftse drukkerij. Echter, gediplomeerden werden te duur voor deze drukkerij en moesten een andere baan zoeken. Hij pakte van alles aan en kwam uiteindelijk via zijn vader in dienst bij de kabelfabriek in Delft, op het natuurkundig laboratorium. De overstap naar de TH als laboratorium-bediende bij Scheikunde was toen niet zo groot meer. In 1953 werd hij conciërge en later huismeester van het hoofdgebouw aan de Oude Delft. In 1966 werd hij chef huishoudelijke zaken in de nieuwe Aula.
,,Meestal stoot je wat werktaken af als je zestig wordt, maar bij mij kwam er wat bij.” Hij werd benoemd tot pedel en moest voor het officiële gedeelte van onder andere promoties en intree-redes zorgen. Bij promoties gaf de pedel het start- en stopsein. ,,Ik liep het podium op, stampte op de grond en riep: De senaat! Daarna ging ik naar de hal waar ik de klok nauwkeurig in de gaten hield.” Dertig seconden voordat het uur eindigde ging de oud-pedel weer het podium op waar hij vijftien tellen over deed, stond vervolgens nog eens vijftien seconden voor de aanstaande promovendus en riep dan: ,,De tijd is verstreken!”.
,,Met buitengewoon veel plezier werkte ik bij de TU. Vooral de laatste veertien jaar. Ik werd volkomen vrij gelaten door mijn chefs en kon veel organiseren en moest ook vaak improviseren, omdat alles kon in de Aula. Het was hard werken door de vele evenementen zoals congressen, symposia, promoties en feestavonden. Geen dag was hetzelfde, maar dat was juist zo leuk. Bovendien werkte ik met een gouden stel mannen samen. Wat die vier bedienden en twee chauffeurs betreft, één chauffeur was voor de postwagen, de andere voor hoogleraren en met de bediendes werkte ik in het gebouw.” Tussen de middag ging Van Rooy naar zijn vrouw om een warme maaltijd te nuttigen, omdat hij ’s avonds nooit wist hoe laat hij thuiskwam.
Honderden mensen kwamen op het afscheid van Van Rooy. ,,Ik vermoedde wel zoiets, want door mijn functie kende ik ontzettend veel mensen. Het was een geweldig feest.” Trots laat hij een pedel in poppenkastuitvoering van ongeveer dertig centimeter zien die hij mee kreeg van de TU.
In 1980 ging de oud-chef met vervroegd pensioen. ,,Niet omdat ik het werken zat was, maar ik wilde nog zoveel andere dingen doen en op deze manier langer van mijn vrijheid genieten.” Vijf jaar lang genoot hij van zijn pensioen zoals hij zich voorgenomen had. Hij beoefende hobby’s als fietsen, wandelen, vissen, fotograferen en filmen. Ook bezocht hij met zijn vrouw regelmatig de camping.
Zijn vrouw, Narda van Rooy, vond het heerlijk dat hij zo vaakthuis was. Van Rooy: ,,We hadden een afspraak gemaakt dat ik me niet met het huishouden zou bemoeien en we gewoon onze eigen taken hielden als voorheen. Dat ging prima.”
In 1980 verloor de oud-pedel voor negenennegentig procent zijn gezichtsvermogen. Narda van Rooy: ,,We stonden op de camping en gingen naar bed. Er was nog niets aan de hand. De volgende ochtend zag hij plotseling niets meer en moesten we naar het ziekenhuis.” De dokters konden niets meer doen. ,,Door een voorhoofdsholte-ontsteking, waar ik geen notie van had, was de zuurstoftoevoer naar mijn ogen afgesloten.” Via de blindenbond ontvangt Van Rooy regelmatig ingesproken tijdschriften en de rest leest zijn vrouw voor. Hij heeft het er best moeilijk mee, maar kan dankzij zijn doorzettingsvermogen nog volop genieten van zijn pensioen. Zijn vrouw begint te lachen: ,,Toen we hier pas woonden hadden we trek in Chinees en mijn man wilde wel wat halen, alleen. Eenmaal in het restaurant vond hij het maar stinken. Wat bleek nou, hij was de fitnesshal in gelopen en rook niets anders dan zwetende mensen.”
Samen met een maatschappelijk werkster van de universiteit, richtte Van Rooy in 1960 de vereniging van gepensioneerden op. ,,Als je voor die tijd wegging bij de TU, bestond je niet meer. Het kostte ons dus veel moeite om gepensioneerden bij elkaar te zoeken. Uiteindelijk gingen we met zo’n veertig man toeren. Daar hoorden we zulke leuke geluiden over dat dit het begin was van de vereniging van gepensioneerden.”
De vereniging heeft inmiddels zevenhonderdvijftig leden en Van Rooy zit nu vijfendertig jaar in het bestuur. ,,Vlak na mijn pensioen werd ik gebombardeerd tot voorzitter van de vereniging en van het promenade-orkest waar mijn vrouw 45 jaar als violiste in meespeelde.” Een belangrijke reden om lid te worden vindt Van Rooy de binding die blijft met de TU. ,,Gepensioneerden gaan nog wel eens terug naar hun oude werkplek en treffen dan vreemde mensen aan, die geen tijd hebben, waardoor ze zich overbodig voelen en teleurgesteld naar huis gaan.”
De oud-chef vindt het jammer dat iemand die bijna met pensioen gaat niet meer kan deelnemen aan ‘pensioen in zicht’. ,,Sommigen kwamen er niet uit en toen kon je daar tenminste nog met anderen over praten. .”
Van Rooy moest wennen aan tal van veranderingen die aan de universiteit plaatsvonden, zoals aan afgestudeerden die hun diploma in slobbertruien in handen namen. ,,Ook was ik het niet eens met het feit dat lager personeel kon beslissen of iemand hoogleraar mocht worden. Die waren daar niet capabel voor.” Het mooie van zijn tijd bij de universiteit was dat alles kon. ,,Nu moet je overal voor betalen.”
Volgende week gaan de Van Rooys op vakantie naar Nunspeet en afgelopen zondag hielp de oud-pedel mee met de opbouw van een tuinfeest. Het bejaardencomplex, waar hij in een aanleunwoning woont, organiseerde dit. Lachend vertelt hij: ,,Ik moest samen met een andere blinde man zevenhonderdvijftig bloemen vouwen en tweehonderd ballonnen opblazen. Wel met een pompje hoor, maar ik heb nu nog pijn in mijn arm.”
Comments are closed.