Universitair docent dr.ir. Maaike Kroon (29) wordt in maart hoogleraar scheikundige technologie in Eindhoven. Daarmee ziet de TU Delft één van haar grootste talenten vertrekken.
Waarom vertrekt u uit Delft?
“Ik vind het jammer om te vertrekken, want ik heb het erg naar mijn zin gehad en ik heb hier alles geleerd. Maar ik krijg nu de kans om als hoogleraar mijn eigen onderzoeksgroep op te zetten. Dat is een mooie carrièresprong.”
U mag nu een eigen onderzoeksgroep opzetten om duurzame scheidingsmethoden voor de chemische industrie te ontwikkelen. Wat wilt u bereiken?
“Scheidingstechnologie houdt in dat je een stof wilt halen uit een mengsel van verschillende chemische stoffen. Dat gebeurt vaak met destillatie, een volwassen technologie waarbij niet meer veel energiebesparing te halen valt. Dat is naar mijn mening anders bij technologieën die gebruikmaken van verschil in affiniteit: de aantrekkelijkheid van een chemische stof voor een hulpstof. Bindt die chemische stof meer aan de hulpstof dan de andere chemische stoffen in het mengsel, dan kun je hem met de hulpstof uit het mengsel halen. Hier zijn de laatste tijd leuke ontwikkelingen in, die verder moeten worden onderzocht.”
Wat levert dat op?
“Alle industrieën willen een zuiver eindproduct krijgen en gebruiken daarvoor scheidingen. Neem een medicijn. Je wilt uit een mengsel alleen de werkzame stof overhouden. De rest kan misschien vervelende bijwerkingen geven. De vraag is: hoe haal je die stof er zo efficiënt, zuinig en selectief mogelijk uit? Ik hoop dat ik in zes jaar een groep heb opgezet die internationaal erkend wordt en die leidend is.”
U bent straks de jongste hoogleraar van Nederland. En nog vrouw ook.
“Ik vind dat mijn geslacht weinig uit zou moeten maken. Het gaat erom wat je presteert. Al is het wel belangrijk dat er rolmodellen zijn die meisjes laten zien dat het leuk is om in de techniek te werken. Het heeft het imago van saai achter een computer zitten, of in een overall in het lab staan. Mensen weten vaak niet dat technologen met twee benen in de samenleving staan, bij bedrijven langs gaan, adviseren, lesgeven en naar congressen gaan.”
Als student werd u al geprezen om uw talent. In 2005 noemde prof.dr. Geert-Jan Witkamp u de slimste studente die hij ooit was tegengekomen. U promoveerde cum laude in twee jaar tijd. U had vast ook in het buitenland kunnen gaan werken.
“Ik ben vaak in het buitenland geweest: tijdens mijn stage in Japan en mijn promotie heb ik deels in Athene en Maryland gedaan. Ik ben een jaar in Spanje geweest en twee jaar in Californië. Dat is een leven van veel reizen en verhuizen. Heel leuk, maar op een gegeven moment wilde ik zelf iets gaan opbouwen. En wonen in de Verenigde Staten heeft ook negatieve kanten. Het is fijn dat mensen daar heel gemotiveerd en positief zijn. Maar er zijn daar veel sociale problemen. Mensen wonen in hun auto bij je in de straat. Dat is een andere samenleving dan die in Nederland en dat is schrijnend om te zien. Je wilt daar niet werkloos of ziek zijn.”
Flexibilisering? Begin er bij Harrie van den Akker maar niet over. “Wij zijn de laatste jaren al met forse kortingen geconfronteerd. Mijn afdeling ging van 2,7 miljoen euro naar 1,8 miljoen euro in vier jaar tijd. Dus praat me niet over flexibilisering.”
De faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) ging in dezelfde periode van 60 miljoen euro naar 45 miljoen euro. “Dat is een kwart! Terwijl de salarissen vijftien procent stegen: we hebben onlangs landelijk een dertiende maand gekregen. Dat geld heeft de universiteit er destijds niet bij gekregen. De faculteit en mijn afdeling dus ook niet.”
Van den Akker wil er maar mee zeggen dat dit al ‘een grote uitdaging’ is. “En dan nog eens een keer tien procent flexibiliseren? Er zijn grenzen. En dat zeg ik niet alleen. Wij zijn echt zeer verontwaardigd. Hoe kan het nou dat het wetenschappelijke paradepaardje van de universiteit zulke kortingen krijgt opgelegd?”
Want dat TNW een paradepaardje is, wil Van den Akker nog wel even staven met cijfers. “Bij de rankings van universiteiten gaat het voor een groot deel over het aantal citaties van artikelen. Deze kroonindicator is voor TU Delft 1,62. Het wereldgemiddelde is 1,0. Dus 1,62 is goed. Voor TNW is dat getal 1,9. Als je de TU zonder TNW telt, kom je op 1,05. Dát is de TU zonder TNW. Dus: bezuinigen op TNW is zoiets als de kip met de gouden eieren slachten.”
De goede naam die de TU heeft in Nederland en in de wereld komt volgens Van den Akker ‘allereerst door weg- en waterbouw en door TNW’. “En ook door Bouwkunde en Luchtvaart- & Ruimtevaarttechniek. Maar geldt dat ook voor de andere faculteiten? De vraag is: wat maakt de TU Delft zo sterk en uniek?”
Van den Akker werpt kortom de vraag op of alle faculteiten en afdelingen even belangrijk zijn voor de TU èn voor Nederland. “Sommig onderzoek kunnen we misschien beter in Twente of Eindhoven doen. In 3TU-verband. De landelijke politiek en grote bedrijven vinden het raar dat er in Nederland drie behoorlijk complete technische universiteiten zijn. Voor bachelor-onderwijs is een lokale universiteit onmisbaar, maar voor master-onderwijs hoef je niet in elke universiteit het complete pakket aan te bieden.”
Faculteiten afstoten is geen reële optie, stelt Van den Akker. “Maar misschien moeten sommige faculteiten op een iets bescheidener niveau draaien. De vraag is of het voor de TU erg zou zijn als sommige faculteiten tien tot twintig procent kleiner zouden zijn. Dat lijkt mij een zinnige vraag gezien het krimpende budget dat de Tweede Kamer overheeft voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Het is niet zinnig als TNW kleiner zou worden. Dat is niet in het belang van de TU, vanwege die rankings.”
De universiteit krijgt minder geld van de overheid, zegt Van den Akker. De TU verdeelt dat via het zogeheten allocatiemodel over de faculteiten. “Het is een ramp dat TNW 25 procent terug moet, terwijl de kosten van personeel en energie alleen maar omhoog gaan. Er zijn faculteiten die er in vier jaar niet of nauwelijks op achteruit zijn gegaan. Industrieel Ontwerpen (IO) bijvoorbeeld.”
Het allocatiemodel mag van de afdelingsvoorzitter ‘de prullenbak’ in. “TNW publiceert al sinds jaar en dag veel. Daar kun je nauwelijks nog meer van maken, terwijl andere faculteiten dat wel zijn gaan doen en daardoor meer geld krijgen. Zo werkt het allocatiemodel. Precies hetzelfde geldt voor het aantal studenten: Bouwkunde en IO hebben veel meer studenten en dat levert geld op.”
Multi-scale physics levert dit jaar 25 procent van haar vierkante meters in als zij van de Bernhardlaan en van een vleugel bij natuurkunde verhuist naar één nieuwe locatie aan de Leeghwaterstraat. Daar is ook veel energie te besparen, omdat het nieuwe klimaatbeheersingsysteem gebruikmaakt van warmte of koude in de ondergrond.
Verder gaan er van de ongeveer dertig medewerkers binnenkort vier met pensioen zonder dat er een opvolger komt. “We doen dat om uit de tekorten te komen. Dat betekent dat de druk op de achterblijvers groter wordt als je dezelfde dingen wilt blijven doen. We doen al verschrikkelijk veel, dus nog eens tien procent flexibiliseren? We zouden er nog tien procent bij moeten hebben.”
Op faculteitsniveau zou er volgens Van den Akker veel winst te behalen zijn als TNW niet meer verspreid zou zitten over vijf oude gebouwen. “Alles is in veelvoud: technische ondersteuning, bewaking, servicedesks.” De al jaren geplande nieuwbouw moet volgens Van den Akker dan wel eens in zicht komen. “Als je niet oplet, wordt het 2015. Dan schiet het natuurlijk niet op.”
Tot slot zou de TU volgens de afdelingsvoorzitter heel goed moeten kijken naar waar hoeveel geld nodig is. “Sommige faculteiten kennen nog steeds promovendi betaald uit de eerste geldstroom. In sommige afdelingen lopen wel erg veel docenten rond die niet zo veel college of instructie geven. TNW heeft alleen promovendi uit de tweede en derde geldstroom en geeft ook goed onderwijs, maar met relatief minder mensen.”
Bezuinigingen
Om de financiële problemen van de TU Delft het hoofd te bieden, moeten alle faculteiten van het college van bestuur aangeven hoe ze tien procent kunnen bezuinigen op het geld dat zij vanuit de overheid krijgen. De faculteiten moeten deze maand met voorstellen komen over herinrichting van wetenschappelijke afdelingen en bundeling van onderwijs en onderzoek binnen de faculteit en met andere faculteiten. Ook moeten ze aangeven welke onderdelen onvoldoende bijdragen aan de doelen van de faculteit. Het vrijkomende geld wil het college vooralsnog gebruiken voor vernieuwing in onderwijs, onderzoek en infrastructuur. Het college spreekt daarom niet van bezuiniging maar van ‘flexibilisering’.
Comments are closed.