Ooit heeft iemand bedacht dat alleen een vrouwvriendelijk imago de TU nog kan redden, nu de studenteninstroom gestaag daalt. Sindsdien loopt de leesbaarheid van TU-teksten nog sneller terug dan het studentenaantal.
,,De geo-ingenieur oefent zijn/haar beroep in hoofdzaak uit in teams. Hij/zij moet concurreren met …”, aldus de studiegids van Technische Aardwetenschappen.
Lang houdt een schrijver dit natuurlijk niet vol. Wie in de leidraad van Elektrotechniek is aangeland bij het profiel van een ontwerper, begrijpt weer waarom deze faculteit al jaren vergeefs probeert boven de vier procent studentes uit te komen: ,,Hij heeft het Ontwerppracticum als een hoogtepunt ervaren en waardeert een onderwijsonderdeel pas echt als hij ziet wat hij er uit synthese-oogpunt mee kan doen.”
Toch is het meestal niet zo moeilijk om neutraal én leesbaar te schrijven. Neem de volgende zinnen uit de studeerhandleiding van Elektro: ,,Aan het eind van de week wordt van de student verwacht dat hij/zij zich de behandelde stof heeft eigen gemaakt. Hij/zij kan dit controleren aan de hand van de vraagstukken…”
Net als bij de geo-ingenieurs hierboven, zou ook hier een meervoud de oplossing bieden: ,,… wordt van de studenten verwacht dat zij… Iedereen kan dit zelf controleren … ” En waarom spreken we in voorlichtingsteksten en handleidingen de lezer niet gewoon direct aan? Waarom niet simpelweg: ,,Aan het eind van de week wordt van u (desnoods: van je) verwacht dat u.. . U kunt dat controleren..?”
Hoe ver de vervrouwelijking van het TU-taalgebruik is voortgeschreden, blijkt uit de mail die ik ontving van een verontruste TU-medewerker. ,,Ons faculteitssecretariaat”, zo schrijft hij, ,,houdt vol dat het moet zijn ‘Het faculteitsbestuur heeft in haar vergadering van …’; volgens mij moet hier echter ‘zijn’ staan.” Ter nadere informatie, zo voegt hij er enigszins aarzelend aan toe, ,,het faculteitsbestuur bestaat uit één dame en vier heren”.
Ik kan hem geruststellen: al bestond het hele faculteitsbestuur uit vrouwen, het blijft ‘zijn’ vergadering. Het-woorden leiden automatisch tot ‘zijn’, behalve bij notoire vrouwspersonen (het meisje speelt met haar treintje). Bij de-woorden hangt het ervan af: bij faculteitsraad hoort ‘zijn’, omdat ‘raad’ nu eenmaal mannelijk is, bij faculteit gebruiken we ‘haar’ (haar beleid).
Overigens maken woorden als ‘mankracht’ steeds vaker plaats voor ‘menskracht’. Wat doen we dan met brandweerman? Brandbestrijder, of vuurvechter (in navolging van de Amerikanen, die fireman hebben ingeruild voor firefighter)? Of toch maar brandweermens?
Ooit heeft iemand bedacht dat alleen een vrouwvriendelijk imago de TU nog kan redden, nu de studenteninstroom gestaag daalt. Sindsdien loopt de leesbaarheid van TU-teksten nog sneller terug dan het studentenaantal. ,,De geo-ingenieur oefent zijn/haar beroep in hoofdzaak uit in teams. Hij/zij moet concurreren met …”, aldus de studiegids van Technische Aardwetenschappen.
Lang houdt een schrijver dit natuurlijk niet vol. Wie in de leidraad van Elektrotechniek is aangeland bij het profiel van een ontwerper, begrijpt weer waarom deze faculteit al jaren vergeefs probeert boven de vier procent studentes uit te komen: ,,Hij heeft het Ontwerppracticum als een hoogtepunt ervaren en waardeert een onderwijsonderdeel pas echt als hij ziet wat hij er uit synthese-oogpunt mee kan doen.”
Toch is het meestal niet zo moeilijk om neutraal én leesbaar te schrijven. Neem de volgende zinnen uit de studeerhandleiding van Elektro: ,,Aan het eind van de week wordt van de student verwacht dat hij/zij zich de behandelde stof heeft eigen gemaakt. Hij/zij kan dit controleren aan de hand van de vraagstukken…”
Net als bij de geo-ingenieurs hierboven, zou ook hier een meervoud de oplossing bieden: ,,… wordt van de studenten verwacht dat zij… Iedereen kan dit zelf controleren … ” En waarom spreken we in voorlichtingsteksten en handleidingen de lezer niet gewoon direct aan? Waarom niet simpelweg: ,,Aan het eind van de week wordt van u (desnoods: van je) verwacht dat u.. . U kunt dat controleren..?”
Hoe ver de vervrouwelijking van het TU-taalgebruik is voortgeschreden, blijkt uit de mail die ik ontving van een verontruste TU-medewerker. ,,Ons faculteitssecretariaat”, zo schrijft hij, ,,houdt vol dat het moet zijn ‘Het faculteitsbestuur heeft in haar vergadering van …’; volgens mij moet hier echter ‘zijn’ staan.” Ter nadere informatie, zo voegt hij er enigszins aarzelend aan toe, ,,het faculteitsbestuur bestaat uit één dame en vier heren”.
Ik kan hem geruststellen: al bestond het hele faculteitsbestuur uit vrouwen, het blijft ‘zijn’ vergadering. Het-woorden leiden automatisch tot ‘zijn’, behalve bij notoire vrouwspersonen (het meisje speelt met haar treintje). Bij de-woorden hangt het ervan af: bij faculteitsraad hoort ‘zijn’, omdat ‘raad’ nu eenmaal mannelijk is, bij faculteit gebruiken we ‘haar’ (haar beleid).
Overigens maken woorden als ‘mankracht’ steeds vaker plaats voor ‘menskracht’. Wat doen we dan met brandweerman? Brandbestrijder, of vuurvechter (in navolging van de Amerikanen, die fireman hebben ingeruild voor firefighter)? Of toch maar brandweermens?
Comments are closed.