Campus

‘Had-ie maar meer moeten bewegen’

Ter gelegenheid van de jaarlijkse Wetenschap en Techniekweek, die begin oktober plaatsvindt, schreef schrijver/arts Ivan Wolffers het boekje ‘Bewegen is leven’.

Met interessante en grappige anekdotes geeft Wolffers zijn kijk op het begrip ‘beweging’, het thema van dit jaar.

Het boek begint met het voorbeeld van de Franse aartsbisschop Daniélon die in 1974 in een hoerenwijk in Parijs dood werd aangetroffen. Hij was tijdens ‘de daad’ aan een hartaanval overleden. Overlijden tijdens het bedrijven van de liefde heeft altijd iets paradoxaals, schrijft Wolffers. De beweging die stopt op een moment van intense levensactiviteit. Leeft alles wat beweegt? En alles wat leeft, beweegt dat? Deze vragen probeert Wolffer te beantwoorden.

Het boek bestaat uit drie delen: bewegingen van het lichaam, historische bewegingen en bewegingen van de geest. In de slechts negentig pagina’s tellende publicatie komen veel grote filosofen en denkers van de afgelopen vijfhonderd jaar aan het woord. Zo passeren onder andere Galileo, Aristoteles, Descartes, Einstein en Darwin de revue.

Het eerste deel, bewegingen van het lichaam, leest het makkelijkst weg. Wolffers legt uit dat het leven al gelijk begint met een beweging: de oudste ter wereld. En is de bevruchting een feit dan is steevast de vraag aan de aanstaande moeder: ,,Beweegt-ie al?” Bewegende ongeborenen zijn gezond: alive and kicking.

Maar ook de volwassen mens komt niet onder bewegen uit. Zo beschrijft Wolffers reclames waarin mannen met een slecht Amerikaans accent in een strak fluorescerend kostuum de voordelen van wonderlijke loopmachines uitleggen. Want: bewegen is gezond. Wie niet aan al dat gedraaf wil meedoen hoeft niet op medelijden te rekenen als hij komt te overlijden. ,,Had-ie maar meer moeten bewegen.”

Wolffers beschrijft ook minder zichtbare bewegingen. Zo toonde Darwin met zijn origin of species de beweging (evolutie) aan van de natuur. De auteur staat speciaal stil bij het begin van deze beweging. In de mechanische wereld kan niets iets anders in beweging brengen zonder zelf weer door een derde lichaam in beweging te worden gebracht. Volgens Aristoteles moet er een ‘onbewogen beweger’ zijn geweest die met een enkele vingerbeweging het perpetuum mobile op onze aarde in beweging bracht. Een metafoor voor ‘god’ of ‘schepper’, vindt Wolffers.

Het boek neemt vanaf hier de wending naar bewegingen van de geest en opvattingen van verschillende geloven over het leven en de dood. Erg technisch is dit niet. Wolffers kijkt vooral naar de mens, maar dat kun je verwachten van een arts.

Naast allerlei anekdotes biedt Wolffers ook enkele interessante bespiegelingen, onder meer over de kwestie waarom een bèta meer kans maakt op de Nobelprijs dan een alfa. Iemand die een remmend middel tegen aids ontwikkelt, wordt eerder gehuldigd dan degene die een methode ontdekt om mensen te beïnvloeden in het gebruik van condooms. Omdat debètawetenschap een product is van onze cultuur krijgt deze de meeste waardering.

De mensen zijn bang voor beweging, constateert Wolffers aan het einde van zijn boek. Ze willen zekerheid. Daarom verzetten ze zich tegen verandering. Toen de eerste mensen zeiden dat de toren van Pisa scheefzakte, werden ze voor gek versleten. Het is de taak van de wetenschapper, zegt de schrijver, om dit soort bewegingen te betrappen, vast te leggen en te controleren.

‘Bewegen is leven’ van Ivan Wolffers (10 gulden) is verschenen bij uitgeverij Contact, ISBN 90 254 0610 6

Bas van Dijk

Ter gelegenheid van de jaarlijkse Wetenschap en Techniekweek, die begin oktober plaatsvindt, schreef schrijver/arts Ivan Wolffers het boekje ‘Bewegen is leven’. Met interessante en grappige anekdotes geeft Wolffers zijn kijk op het begrip ‘beweging’, het thema van dit jaar.

Het boek begint met het voorbeeld van de Franse aartsbisschop Daniélon die in 1974 in een hoerenwijk in Parijs dood werd aangetroffen. Hij was tijdens ‘de daad’ aan een hartaanval overleden. Overlijden tijdens het bedrijven van de liefde heeft altijd iets paradoxaals, schrijft Wolffers. De beweging die stopt op een moment van intense levensactiviteit. Leeft alles wat beweegt? En alles wat leeft, beweegt dat? Deze vragen probeert Wolffer te beantwoorden.

Het boek bestaat uit drie delen: bewegingen van het lichaam, historische bewegingen en bewegingen van de geest. In de slechts negentig pagina’s tellende publicatie komen veel grote filosofen en denkers van de afgelopen vijfhonderd jaar aan het woord. Zo passeren onder andere Galileo, Aristoteles, Descartes, Einstein en Darwin de revue.

Het eerste deel, bewegingen van het lichaam, leest het makkelijkst weg. Wolffers legt uit dat het leven al gelijk begint met een beweging: de oudste ter wereld. En is de bevruchting een feit dan is steevast de vraag aan de aanstaande moeder: ,,Beweegt-ie al?” Bewegende ongeborenen zijn gezond: alive and kicking.

Maar ook de volwassen mens komt niet onder bewegen uit. Zo beschrijft Wolffers reclames waarin mannen met een slecht Amerikaans accent in een strak fluorescerend kostuum de voordelen van wonderlijke loopmachines uitleggen. Want: bewegen is gezond. Wie niet aan al dat gedraaf wil meedoen hoeft niet op medelijden te rekenen als hij komt te overlijden. ,,Had-ie maar meer moeten bewegen.”

Wolffers beschrijft ook minder zichtbare bewegingen. Zo toonde Darwin met zijn origin of species de beweging (evolutie) aan van de natuur. De auteur staat speciaal stil bij het begin van deze beweging. In de mechanische wereld kan niets iets anders in beweging brengen zonder zelf weer door een derde lichaam in beweging te worden gebracht. Volgens Aristoteles moet er een ‘onbewogen beweger’ zijn geweest die met een enkele vingerbeweging het perpetuum mobile op onze aarde in beweging bracht. Een metafoor voor ‘god’ of ‘schepper’, vindt Wolffers.

Het boek neemt vanaf hier de wending naar bewegingen van de geest en opvattingen van verschillende geloven over het leven en de dood. Erg technisch is dit niet. Wolffers kijkt vooral naar de mens, maar dat kun je verwachten van een arts.

Naast allerlei anekdotes biedt Wolffers ook enkele interessante bespiegelingen, onder meer over de kwestie waarom een bèta meer kans maakt op de Nobelprijs dan een alfa. Iemand die een remmend middel tegen aids ontwikkelt, wordt eerder gehuldigd dan degene die een methode ontdekt om mensen te beïnvloeden in het gebruik van condooms. Omdat debètawetenschap een product is van onze cultuur krijgt deze de meeste waardering.

De mensen zijn bang voor beweging, constateert Wolffers aan het einde van zijn boek. Ze willen zekerheid. Daarom verzetten ze zich tegen verandering. Toen de eerste mensen zeiden dat de toren van Pisa scheefzakte, werden ze voor gek versleten. Het is de taak van de wetenschapper, zegt de schrijver, om dit soort bewegingen te betrappen, vast te leggen en te controleren.

‘Bewegen is leven’ van Ivan Wolffers (10 gulden) is verschenen bij uitgeverij Contact, ISBN 90 254 0610 6

Bas van Dijk

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.