Groene chemie docent Isabel Arends ziet de toekomst van de ontwikkeling van groene processen positief in.
In haar artikel ‘It is not easy being Green’ (vertaling uit Nature in Delta 04) gaf Katharine Sanderson aan welke dilemma’s heden ten dage spelen in de duurzame productie van medicijnen en materialen.
Als docent groene chemie wil ik hier aan toevoegen dat de situatie verre van somber is en dat dit onderwerp juist in Delft springlevend is. De E (environmental)-factor – waarover in Nature uitgebreid wordt gesproken – is een Delftse uitvinding. Het is een uitstekend instrument om snel en doordacht processen te kunnen beoordelen. De E-factor werd door prof. Roger Sheldon in 1992 geïntroduceerd, kort na zijn aantreden aan de TU Delft. Zijn concepten, overtuigend gebracht in woord en geschrift, zijn van grote betekenis geweest voor het nieuwe groene denken en handelen in de chemische industrie. De E-factor is nog steeds een uitstekend alternatief voor een volledige ‘life cycle analysis’, waarvoor veel data vereist zijn. De E-factor behoort tot de verplichte onderwijsstof van de duurzaamheidsminor van de opleiding molecular science en technology (MST).
Terwijl het Nature-artikel slechts licht positief was over de ontwikkeling van groene processen, zie ik de situatie veel positiever in. Twee aspecten wil ik hierbij nader toelichten: de rol van hernieuwbare grondstoffen en de rol van (bio)katalyse. Het gebruik van hernieuwbare grondstoffen, sinds 1991 gepromoot door ‘groene chemici’, heeft juist de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. De stijgende olieprijzen en olietekorten noodzaken de ontwikkeling van biobrandstoffen. Behalve bewustwording, levert dit ook grote stromen biomassa-derivaten op die daadwerkelijk een boost geven aan veel onderzoek wereldwijd. Dit is het veld van de ‘witte biotechnologie’ waar met behulp van geavanceerde fermentatieprocessen, goed gedefinieerde chemicaliën kunnen worden geproduceerd uit allerhande biomassa. De politieke bewustwording in Nederland heeft geresulteerd in grote onderzoeksprogramma’s zoals BE-Basic (www.be-basic.com) en Catchbio (www.catchbio.nl), die zich richten op het ontwikkelen van producten uit biomassa, en die breed gedragen worden door diverse onderzoeksgroepen binnen de faculteit Technische Natuurwetenschappen.
Katalyse is daarbij een sleutelgebied dat onmisbaar is voor selectieve omzetting met een minimum aan afval. Zowel de metallische katalysatoren als de enzymen in de cel zijn daarbij van onschatbare waarde. In het Nature-paper wordt gerept over het elimineren van edelmetaal-gebaseerde katalysatoren. Waarom? Vanuit het cradle-to-cradle-concept, dat naadloos overgaat in het groene chemie concept, is het alleen noodzakelijk de hele keten van het edelmetaal te bewaken. Met een zeer effectief edelmetaal dat in één stap een chiraal medicijn kan maken is niets mis. Daarnaast zijn ook de enzymen als katalysator bezig een stevige opmars te maken. De kracht van enzymen is dat ze met de hedendaagse moleculair-biologische tools op maat worden ontworpen. Ook dit vakgebied is volop in ontwikkeling en zal – in combinatie met nieuwe technologieën voor down-stream-processing – zeker bijdragen tot groenere processen.
Prof.dr. Isabel Arends is hoogleraar biokatalyse en organische chemie aan afdeling biotechnologie aan de faculteit Technische Natuurwetenschappen.
Delft lijkt de bron van de bofuitbraak. Sinds de jaarwisseling zijn daar zo’n zestig besmettingen geconstateerd. “In werkelijkheid zijn het er meer, want niet bij iedereen die besmet is treden ziekteverschijnselen op”, zegt Kioe Bing Yap, arts bij de afdeling infectieziekten van de GGD Zuid-Holland West.
Vanuit Delft is de ziekte overgewaaid naar Leiden. Tussen die steden vindt veel uitwisseling plaats via studentenverenigingen. In Leiden zijn rond de veertig besmettingen met de bof geteld. Er zijn aanwijzingen dat het virus inmiddels ook onder de studentenpopulatie in Groningen en Amsterdam heeft toegeslagen. Maar volgens de GGD staat dat nog niet vast.
Opmerkelijk is dat de ziekte ook voorkomt onder studenten die zijn ingeënt tegen de bof. Naar de oorzaak wordt nog onderzoek gedaan. Mogelijk neemt de bescherming van het vaccin waarmee de meeste jongeren rond hun negende zijn ingeënt na tien jaar af.
Daarnaast speelt waarschijnlijk een rol dat studenten op verenigingen en in studentenhuizen veel op elkaars lip zitten, waardoor het virus sneller wordt overgedragen. Besmetting vindt plaats via neus en keelholte, door bijvoorbeeld hoesten, niezen, praten, zoenen en handcontact.
De meeste bofpatiënten hebben weinig last van de ziekte. Ze zijn een paar dagen ziek en krijgen opgezette speekselklieren en koorts. Bij mannen komt ook ontsteking van een of beide zaadballen voor. Dat kan in hoogst zeldzame gevallen leiden tot onvruchtbaarheid. Nog zeldzamer is ontsteking van de eierstokken bij vrouwen, met een minieme kans op onvruchtbaarheid.
Comments are closed.