Onderwijs

Globetrotter in rubberlucht

Fervent fietser ir. Jan Willem van Breugel bedacht een bijzondere manier om banden, spaken en ventielen opnieuw te gebruiken: in meubels, tassen, kroonluchters en sieraden. Met zijn Wheels-on-fire wil hij creatief hergebruik stimuleren.

In de boekenkast van Jan Willem van Breugel staat een imposante verzameling reisgidsen. Boeken over Europese landen als Noorwegen en Italië staan zij aan zij met exotische bestemmingen in Zuid-Amerika en vooral Azië: Cambodja, Laos en Thailand. Van Breugel is verzot op reizen. Die reizen beïnvloedden zijn loopbaan ingrijpend.

Drie jaar geleden fietste Van Breugel met zijn vriend door het Aziatische natuurschoon van Bangkok naar Hongkong. “In de kleine plaatsjes waar ik doorheen fietste gebeurt alles op straat”, zegt hij enthousiast. “Op een stoeprand wachten mannen tot iemand voorbij komt met een lekke band. Soms wachten ze de hele dag voor niets. Maar als er een lekke band is, plakken ze ‘m razendsnel. Ze gooien niets weg, maar repareren. En als iets niet meer te maken is, hergebruiken ze werkelijk alles. Fantastisch.”

Op een tropisch warme dag stapte van Breugel in zo’n kleine plaats een brommerwinkel binnen, om zijn fiets te laten maken. Hij was stomverbaasd. “Ze wezen me een stoel aan waarop ik moest wachten terwijl ze mijn fiets maakten. Die stoel was helemaal van brommervelgen gemaakt. Een prachtig ding.” Hij wist nog niet dat hij een paar maanden later, net als de Aziaten in dat dorp, oude fietsbenodigdheden zou omtoveren tot een kunstvoorwerp.

“Toen ik naar Azië vertrok had ik alle schepen achter me verbrand”, zegt de industrieel ontwerper. “Na mijn studie had ik een goede baan bij architectenbureau Juurlink en Geluk. Daar ontwierp ik straatmeubilair. Dat betekende dat ik ook veel andere dingen moest leren. Als ik een bank ontwierp, diende ik te weten wat voor grondopbouw er was, wat voor bestrating er zou komen en hoe de afwatering liep. In het begin vond ik dat werk heel interessant.”

In Hengelo werkte hij aan de herinrichting van de markt. “Daar maakte ik terrazzo’s, kleine stukjes gekleurd steen in een cementlaag, die je veel in Italiaanse huizen ziet. Dat zag er prachtig uit.” Maar ondertussen knaagde die baan aan hem: “De grootschaligheid van alle projecten vond ik vervelend. Ik moest met ambtenaren overleggen en werkte altijd voor het grootste gedeelte de ideeën van mijn bazen uit. Ik raakte steeds verder weg van wat ik wilde: zelf ontwerpen.” Na vier jaar had Van Breugel er genoeg van. Hij besloot zijn huis en haard te verlaten. Zijn werk zegde hij op.
Rijstvelden

In de drie maanden die Van Breugel in Azië doorbracht, keek hij zijn ogen uit. Hij had al eerder verre reizen gemaakt, maar deze lange fietstocht stond al een tijd bovenaan zijn verlanglijstje. “Vooral hoe warm de mensen je daar ontvangen was geweldig”, zegt hij. “Ik fietste langs de koffieplantages in Laos en de rijstvelden in China. In die middle of nowhere komen maar weinig mensen. Urenlang staan de arbeiders in de velden. Dag in dag uit. Iedere dag doen ze hetzelfde. Als wij langskwamen, werden ze helemaal gek. Ze gilden naar ons en wenkten dat we moesten komen. Zoiets hadden ze nog nooit gezien. Ze gaven ons eten, wij gaven hen koekjes of ansichtkaarten van Nederland.”

Terug in Nederland bleef vooral die Aziatische gastvrijheid hem bij. En de grote waarde die alle producten en materialen daar nog hebben. “Ze hergebruiken dingen eindeloos. Snelbinders zijn daar gemaakt van oude, kapotte fietsbanden. Als in Nederland iets kapot is gooi je het weg. Een lekke band wordt door de fietsenmaker niet meer geplakt. Het is goedkoper een nieuwe band om je wiel te zetten. Wij denken daarom niet meer creatief. Ongelooflijk jammer.” Dus daar besloot Van Breugel wat aan te doen.

In Nederland zat hij bij terugkomst zonder werk. Weer voor een architectenbureau aan de slag gaan leek de industrieel ontwerper niets. Hij besloot de gok te wagen om zelf te ontwerpen. “Voor een prijsvraag in Kortrijk bedacht ik een kroonluchter van een oude fietsvelg. Daarmee was ook de naam van mijn nieuwe bedrijf geboren: Wheels-on-fire.”

Van Breugel trok de stoute schoenen aan en ging een fietsenwinkel binnen, op zoek naar materiaal. “Bij Rotterdam CS is een grote fietsenmaker. Iedereen was druk in de weer. Ik vertelde dat ik een kunstenaar was, op zoek naar materiaal. Ik kreeg meteen de sleutel mee van een rommelhok. Daar mocht ik alles meenemen waar ik wat aan zou kunnen hebben.” Thuis zette Van Breugel de eerste kroonluchter in elkaar, al snel gevolgd door een lampenkap van velgen en fietsbanden met uitstekende ventielen.

Hij besloot het erop te wagen en te proberen om met Wheels-on-fire zijn brood te verdienen. Dat bleek makkelijker gezegd dan gedaan. Met zijn spaargeld hield hij het een jaar vol, maar veel verkocht hij nog niet. Van Breugel werkte daarna de helft van de tijd aan zijn fietsverlichtingen en meubels. De andere helft werkte hij in het Rotterdamse Hotel New York. Nu, drie jaar later, kan hij er eindelijk zijn eigen belegde boterham mee verdienen.
Praktisch

Zijn opleiding industrieel ontwerpen kwam hem de afgelopen jaren goed van pas. “Ik ben geen kunstenaar”, zegt Van Breugel. “Ik ben ontwerper. Ik ga nu veel met kunstenaars om, maar die hebben een heel andere instelling. Ik vind dat ik alles wat ik maak, moet kunnen verkopen. Door mijn opleiding denk ik heel praktisch. Ze hebben me geleerd dat je goed van tevoren moet plannen wanneer iets af is. En om altijd te luisteren naar wat klanten willen.”

Hij pakt een tas van gevlochten fietsbanden. “Bij deze tas bijvoorbeeld, weet ik precies waar ik ringen voor de draagriem moet plaatsen. Bovenin, omdat daar de meeste druk op komt te staan. De fietsbanden heb ik eerst doormidden gesneden, zodat ik twee keer zoveel tassen kan maken. Maar de riem moet steviger zijn, dus dat is wel een normale, dikke band.” Voor op de tas zijn de letters ‘estein’ nog te lezen. Van Vredestein, de fietsbandenmaker. Daarboven herinnert een plaatje waarmee je banden plakt aan de vorige functie van de binnenband.

Naast de lampen en tassen, maakt Van Breugel nu ook sieraden en keycords van fietsbanden. “Maar dat is nog een experiment”, zegt hij voorzichtig. “Veel mensen vroegen ernaar, dus dat probeer ik nu. Het heeft nog een voordeel. De tassen die ik maak kosten rond de honderd euro, de kroonluchters tweehonderd. De sieraden en keycords zijn veel goedkoper . ongeveer tien euro. Maar ik weet niet goed of ik daarmee door ga. De sieraden moeten nog iets steviger worden voor ik er meer kan verkopen.”

Ondanks de rubberlucht van de banden, waarin hij de hele dag werkt, kan hij nog steeds niet genoeg van fietsen krijgen. De volgende fietsvakantie staat al gepland. Volgende maand gaan Van Breugel en zijn vriend naar Marokko. Ze beginnen in Marrakesh, gaan vervolgens door het Atlas-gebergte, om uit te komen in de Sahara. “Ook daar zal ik weer door een totaal andere wereld fietsen. De woestijn is een van de weinig gebieden op aarde, waar de natuur nog haar gang kan gaan. Daar vind ik heerlijke rust. Alleen ik, de fiets en de natuur. Ik kijk er nu al naar uit om na een uur bergbeklimmen bovenaan, als je al tijden niemand meer hebt gezien, een Marokkaanse herder tegen te komen met zijn schapen en kamelen.”

www.wheels-on-fire.nl

Naam: Jan Willem van Breugel

Leeftijd: 36 jaar

Afstudeeronderwerp: een voorziening voor de inname van statiegeldflessen bij Albert Heijn (Industrieel Ontwerpen).

Verliefd/Verloofd/Getrouwd: samenwonend

Loopbaan: In 1996 ging Van Breugel aan de slag bij architectenbureau Juurlink en Geluk. Daar ontwierp hij straatmeubilair. Na vier jaar zegde hij zijn baan op en vertrok voor een fietsvakantie naar Azië. Bij terugkomst zette hij Wheels-on-fire op.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

In de boekenkast van Jan Willem van Breugel staat een imposante verzameling reisgidsen. Boeken over Europese landen als Noorwegen en Italië staan zij aan zij met exotische bestemmingen in Zuid-Amerika en vooral Azië: Cambodja, Laos en Thailand. Van Breugel is verzot op reizen. Die reizen beïnvloedden zijn loopbaan ingrijpend.

Drie jaar geleden fietste Van Breugel met zijn vriend door het Aziatische natuurschoon van Bangkok naar Hongkong. “In de kleine plaatsjes waar ik doorheen fietste gebeurt alles op straat”, zegt hij enthousiast. “Op een stoeprand wachten mannen tot iemand voorbij komt met een lekke band. Soms wachten ze de hele dag voor niets. Maar als er een lekke band is, plakken ze ‘m razendsnel. Ze gooien niets weg, maar repareren. En als iets niet meer te maken is, hergebruiken ze werkelijk alles. Fantastisch.”

Op een tropisch warme dag stapte van Breugel in zo’n kleine plaats een brommerwinkel binnen, om zijn fiets te laten maken. Hij was stomverbaasd. “Ze wezen me een stoel aan waarop ik moest wachten terwijl ze mijn fiets maakten. Die stoel was helemaal van brommervelgen gemaakt. Een prachtig ding.” Hij wist nog niet dat hij een paar maanden later, net als de Aziaten in dat dorp, oude fietsbenodigdheden zou omtoveren tot een kunstvoorwerp.

“Toen ik naar Azië vertrok had ik alle schepen achter me verbrand”, zegt de industrieel ontwerper. “Na mijn studie had ik een goede baan bij architectenbureau Juurlink en Geluk. Daar ontwierp ik straatmeubilair. Dat betekende dat ik ook veel andere dingen moest leren. Als ik een bank ontwierp, diende ik te weten wat voor grondopbouw er was, wat voor bestrating er zou komen en hoe de afwatering liep. In het begin vond ik dat werk heel interessant.”

In Hengelo werkte hij aan de herinrichting van de markt. “Daar maakte ik terrazzo’s, kleine stukjes gekleurd steen in een cementlaag, die je veel in Italiaanse huizen ziet. Dat zag er prachtig uit.” Maar ondertussen knaagde die baan aan hem: “De grootschaligheid van alle projecten vond ik vervelend. Ik moest met ambtenaren overleggen en werkte altijd voor het grootste gedeelte de ideeën van mijn bazen uit. Ik raakte steeds verder weg van wat ik wilde: zelf ontwerpen.” Na vier jaar had Van Breugel er genoeg van. Hij besloot zijn huis en haard te verlaten. Zijn werk zegde hij op.
Rijstvelden

In de drie maanden die Van Breugel in Azië doorbracht, keek hij zijn ogen uit. Hij had al eerder verre reizen gemaakt, maar deze lange fietstocht stond al een tijd bovenaan zijn verlanglijstje. “Vooral hoe warm de mensen je daar ontvangen was geweldig”, zegt hij. “Ik fietste langs de koffieplantages in Laos en de rijstvelden in China. In die middle of nowhere komen maar weinig mensen. Urenlang staan de arbeiders in de velden. Dag in dag uit. Iedere dag doen ze hetzelfde. Als wij langskwamen, werden ze helemaal gek. Ze gilden naar ons en wenkten dat we moesten komen. Zoiets hadden ze nog nooit gezien. Ze gaven ons eten, wij gaven hen koekjes of ansichtkaarten van Nederland.”

Terug in Nederland bleef vooral die Aziatische gastvrijheid hem bij. En de grote waarde die alle producten en materialen daar nog hebben. “Ze hergebruiken dingen eindeloos. Snelbinders zijn daar gemaakt van oude, kapotte fietsbanden. Als in Nederland iets kapot is gooi je het weg. Een lekke band wordt door de fietsenmaker niet meer geplakt. Het is goedkoper een nieuwe band om je wiel te zetten. Wij denken daarom niet meer creatief. Ongelooflijk jammer.” Dus daar besloot Van Breugel wat aan te doen.

In Nederland zat hij bij terugkomst zonder werk. Weer voor een architectenbureau aan de slag gaan leek de industrieel ontwerper niets. Hij besloot de gok te wagen om zelf te ontwerpen. “Voor een prijsvraag in Kortrijk bedacht ik een kroonluchter van een oude fietsvelg. Daarmee was ook de naam van mijn nieuwe bedrijf geboren: Wheels-on-fire.”

Van Breugel trok de stoute schoenen aan en ging een fietsenwinkel binnen, op zoek naar materiaal. “Bij Rotterdam CS is een grote fietsenmaker. Iedereen was druk in de weer. Ik vertelde dat ik een kunstenaar was, op zoek naar materiaal. Ik kreeg meteen de sleutel mee van een rommelhok. Daar mocht ik alles meenemen waar ik wat aan zou kunnen hebben.” Thuis zette Van Breugel de eerste kroonluchter in elkaar, al snel gevolgd door een lampenkap van velgen en fietsbanden met uitstekende ventielen.

Hij besloot het erop te wagen en te proberen om met Wheels-on-fire zijn brood te verdienen. Dat bleek makkelijker gezegd dan gedaan. Met zijn spaargeld hield hij het een jaar vol, maar veel verkocht hij nog niet. Van Breugel werkte daarna de helft van de tijd aan zijn fietsverlichtingen en meubels. De andere helft werkte hij in het Rotterdamse Hotel New York. Nu, drie jaar later, kan hij er eindelijk zijn eigen belegde boterham mee verdienen.
Praktisch

Zijn opleiding industrieel ontwerpen kwam hem de afgelopen jaren goed van pas. “Ik ben geen kunstenaar”, zegt Van Breugel. “Ik ben ontwerper. Ik ga nu veel met kunstenaars om, maar die hebben een heel andere instelling. Ik vind dat ik alles wat ik maak, moet kunnen verkopen. Door mijn opleiding denk ik heel praktisch. Ze hebben me geleerd dat je goed van tevoren moet plannen wanneer iets af is. En om altijd te luisteren naar wat klanten willen.”

Hij pakt een tas van gevlochten fietsbanden. “Bij deze tas bijvoorbeeld, weet ik precies waar ik ringen voor de draagriem moet plaatsen. Bovenin, omdat daar de meeste druk op komt te staan. De fietsbanden heb ik eerst doormidden gesneden, zodat ik twee keer zoveel tassen kan maken. Maar de riem moet steviger zijn, dus dat is wel een normale, dikke band.” Voor op de tas zijn de letters ‘estein’ nog te lezen. Van Vredestein, de fietsbandenmaker. Daarboven herinnert een plaatje waarmee je banden plakt aan de vorige functie van de binnenband.

Naast de lampen en tassen, maakt Van Breugel nu ook sieraden en keycords van fietsbanden. “Maar dat is nog een experiment”, zegt hij voorzichtig. “Veel mensen vroegen ernaar, dus dat probeer ik nu. Het heeft nog een voordeel. De tassen die ik maak kosten rond de honderd euro, de kroonluchters tweehonderd. De sieraden en keycords zijn veel goedkoper . ongeveer tien euro. Maar ik weet niet goed of ik daarmee door ga. De sieraden moeten nog iets steviger worden voor ik er meer kan verkopen.”

Ondanks de rubberlucht van de banden, waarin hij de hele dag werkt, kan hij nog steeds niet genoeg van fietsen krijgen. De volgende fietsvakantie staat al gepland. Volgende maand gaan Van Breugel en zijn vriend naar Marokko. Ze beginnen in Marrakesh, gaan vervolgens door het Atlas-gebergte, om uit te komen in de Sahara. “Ook daar zal ik weer door een totaal andere wereld fietsen. De woestijn is een van de weinig gebieden op aarde, waar de natuur nog haar gang kan gaan. Daar vind ik heerlijke rust. Alleen ik, de fiets en de natuur. Ik kijk er nu al naar uit om na een uur bergbeklimmen bovenaan, als je al tijden niemand meer hebt gezien, een Marokkaanse herder tegen te komen met zijn schapen en kamelen.”

www.wheels-on-fire.nl

Naam: Jan Willem van Breugel

Leeftijd: 36 jaar

Afstudeeronderwerp: een voorziening voor de inname van statiegeldflessen bij Albert Heijn (Industrieel Ontwerpen).

Verliefd/Verloofd/Getrouwd: samenwonend

Loopbaan: In 1996 ging Van Breugel aan de slag bij architectenbureau Juurlink en Geluk. Daar ontwierp hij straatmeubilair. Na vier jaar zegde hij zijn baan op en vertrok voor een fietsvakantie naar Azië. Bij terugkomst zette hij Wheels-on-fire op.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.