De oude garde van glasfaçadebouwers wist zijn zelfverworven kennis niet over te brengen op z’n opvolgers.
De kennis lekte hierdoor weg bij de bouwbedrijven. Promovendus Just Renckens probeert dit gat te dichten met zijn luxe uitgevoerde boek ‘Gevels en architectuur’. Nu al verplichte kost voor studenten bouwtechnologie.
De eerste oplage van Renckens’ gevelboek is compleet uitverkocht. Niet alleen de eigen faculteit Bouwkunde gebruikt het boekwerk voor colleges bouwtechnologie. Ook diverse hts-en toonden belangstelling, en een Duitse en Engelse vertaling zijn in de maak.
Het leerboek is gebaseerd op het proefschrift ‘Technologie en organisatie van alu-glasfaçades’, waarop ing. J.L.M. Renckens volgende maand promoveert. Daarin worden niet alleen de ins en outs van het construeren van aluminium-glasgevels belicht, Renckens pleit ook voor een herbezinning op het bouwproces. De architect en gevelbouwer moeten weer een centrale rol krijgen in het bouwproces.
,,De verandering in de jaren negentig op bouwgebied is de omslag van een aanbiedersmarkt naar een gebruikersmarkt”, vertelt hij. Door het toegenomen milieubesef en een strengere regelgeving houden mensen meer rekening met de toekomst. Ruim tien jaar geleden wilde iedereen een motorboot, nu wordt er energiezuinig gezeild. Zo zit het ook met de gevelbouw. Was het eerst zaak alle invloeden van buitenaf uit te sluiten, nu worden deze weersinvloeden juist benut. Alleen als de wind wegvalt bij het zeilen, heb je de hulpmotor – de installaties om het binnenklimaat te regelen – nodig.”
Deze nieuwe benadering van de gevel interesseert Renckens in hoge mate. ,,De gevel moet tegenwoordig aan veel eisen voldoen. Het is het membraan dat als een emotionele, interactieve huid maximaal gebruik moet maken van het buitenklimaat om in het binnencomfort te voorzien.”
Renckens wil graag emotioneel betrokken zijn bij zijn werk. Na een opleiding werktuigbouw aan de hts raakte hij verzeild in de scheepsbouw, een vakgebied vol Hollands glorie. De kennis die hij daar opdeed over metalen, kwam goed van pas toen hij directeur van een gevelbouwbedrijf werd. ,,Veel mensen dachten toen dat die functie niets voor mij was, want wat voor gevoelens roept een gevel bouwen nou op? Maar een gevel is enorm belangrijk. De architectuurcomponent, het imago en de uitstraling van het gebouw moeten gecombineerd worden met eisen op het gebied van sterkte en stijfheid. Als de gevel niet voldoet, krijg je daar veel klachten over. Kijk maar naar het gebouw van Elektrotechniek.”
Pioniersjaren
De ontwikkeling van glasgevels startte in het begin van de vorige eeuw met het ontstaan van de ‘skeletbouwmethode’, waarbij dragende bouwelementen van gietijzer uit de fabriek werden aangerukt. Toen het ook mogelijk werd industrieel vlakke glasplaten te vervaardigen, waren de basiselementen voor de glasgevel voorhanden. Renckens: ,,Een grote impuls vormde de bouw van wolkenkrabbers in Amerika.” Destijds werden er nog stalen kozijnen gebruikt, maar na de Tweede Wereldoorlog stapte de bouw geleidelijk over op aluminium. Dat heeft een veel lager soortelijk gewicht en er zijn, door extrusie, ingewikkelder profielen mee te maken.
Het stap voor stap ontwikkelen van de nieuwe vliesgeveltechniek staat op het conto van ambachtslieden, die in de jaren zestig – de pioniersjaren op aluminium-glasgevelgebied – aan de slag gingen. Tien jaar geleden gingen zij met de vut. Zij wisten hun kennis echter niet over te dragen op de nieuwe garde hts-ers en de know-how verdween bij de bouwbedrijven. Doordat intussen ook de normen en wetten op het gebied van energiegebruik, milieubelasting en gebruiksprestatie voor gevels waren aangescherpt, ontstond er in 1988 vraag naar een leerboek waarmee de nieuwe lichting kon worden bijgespijkerd.
Renckens: ,,Toen ik in 1992 stopte als directeur van het gevelbouwbedrijf, had ik een concurrentiebeding. Ik mocht voorlopig niet meer aan de slag bij een andere gevelbouwer. Toen vroegen de hoogleraren Eekhout, van bouwtechnologie, en Menheere, bouwmanagement, mij of ik dat boek wilde schrijven.”
Herschrijven
Vijf jaar lang verrichtten Renckens en enkele student-assistenten onderzoek en verzamelden en sorteerden zij informatie. ,,De publicatie heb ik zo actueel mogelijk gehouden. Steeds moet je doorleunen naar de vraag: wat in het jaar 2000? In de bouw houd je uit concurrentie-overwegingen geen rekening met bouwreglementen die nog niet gelden. In het boek moest dat natuurlijk wel. Toch denk ik dat het boek over vijf jaar al moet worden herschreven.”
Behalve instructie over de techniek van gevelbouw, bevat het boek ook hoofdstukken over de bouworganisatie. ,,Traditioneel heb je in de bouw drie fases: ruwbouw, afbouw en installaties. Oorspronkelijk hoorde de gevelbouwer alleen bij de middelste fase, maar doordat de gevel nu ook klimaatfuncties heeft, is daar de laatste fase bijgekomen.”
Volgens Renckens moet daarom het huidige bouwproces worden veranderd. In plaats van een estafettemodel, waarbij de verantwoordelijkheid van klus op klus wordt doorgegeven, moeten voortaan alle bouwpartners bij het hele proces worden betrokken. Hij bedacht daar de term ‘prestatiemodulemodel’ voor. De architect moet hierbij de centrale rol spelen.
Software
,,Dit hangt samen met die omslag van een aanbiedersmarkt naar een gebruikersmarkt. Een bouwbedrijf levert niet meer eengebouw af, maar een huisvestingsfaciliteit”, zegt Renckens cryptisch. Ter verduidelijking trekt hij een parallel met de aanschaf van een computer. Tien jaar geleden kochten mensen de meest uitgebreide computer die er was (de hardware), nu zoeken kopers een computer die precies biedt wat ze nodig hebben: alleen tekstverwerken, of alles erop en eraan. Het gaat om de software.
Nu de gebouwafnemer ook specifieke wensen uit, moet de bouwwereld ‘flexibel’ zijn, en dat kan volgens Renckens het beste met zijn organisatiemodel. ,,In het bouwbesluit staat niet meer hoe je iets maakt en waarmee, maar wat je moet realiseren. Met een estafettemodel weet je vooraf niet hoe je voorganger iets zal aanpakken en hoe jij daarop moet aansluiten. Dus moet je met je voorganger samenwerken.”
Een analyse van de klimaatfaçadebouw bij het nieuwe ABN-Amro-hoofdkantoor in Amsterdam diende als testcase voor Renckens’ theorie: ,,Impliciet hebben ze daar het prestatiemodulemodel gebruikt. De architect was een man met overwicht, die overal op lette. Hij heeft iedereen die betrokken was bij de bouw er in een vroeg stadium bijgesleept.”
Het bouwproces bij ABN-Amro verliep goed en voldeed grotendeels aan de werkwijze die Renckens in zijn model beschrijft. De promovendus voorziet dan ook dat het prestatiemodulemodel onvermijdelijk wordt. ,,Men kan er niet omheen. Door de verdergaande industrialisatie van de bouw wordt het bouwproces zo complex, met verschillende lokaties en zoveel betrokken partijen, dat het niet meer voldoet om een gebouw alleen vaktechnisch uit te werken. Je moet kijken hoe het moet functioneren.”
,
De oude garde van glasfaçadebouwers wist zijn zelfverworven kennis niet over te brengen op z’n opvolgers. De kennis lekte hierdoor weg bij de bouwbedrijven. Promovendus Just Renckens probeert dit gat te dichten met zijn luxe uitgevoerde boek ‘Gevels en architectuur’. Nu al verplichte kost voor studenten bouwtechnologie.
2 Renckens’ boek staat vol mooie gevelfoto’s. Zoals deze, van de Gasunie in Groningen Foto: Schüco International KG
Gevelbouw
De eerste oplage van Renckens’ gevelboek is compleet uitverkocht. Niet alleen de eigen faculteit Bouwkunde gebruikt het boekwerk voor colleges bouwtechnologie. Ook diverse hts-en toonden belangstelling, en een Duitse en Engelse vertaling zijn in de maak.
Het leerboek is gebaseerd op het proefschrift ‘Technologie en organisatie van alu-glasfaçades’, waarop ing. J.L.M. Renckens volgende maand promoveert. Daarin worden niet alleen de ins en outs van het construeren van aluminium-glasgevels belicht, Renckens pleit ook voor een herbezinning op het bouwproces. De architect en gevelbouwer moeten weer een centrale rol krijgen in het bouwproces.
,,De verandering in de jaren negentig op bouwgebied is de omslag van een aanbiedersmarkt naar een gebruikersmarkt”, vertelt hij. Door het toegenomen milieubesef en een strengere regelgeving houden mensen meer rekening met de toekomst. Ruim tien jaar geleden wilde iedereen een motorboot, nu wordt er energiezuinig gezeild. Zo zit het ook met de gevelbouw. Was het eerst zaak alle invloeden van buitenaf uit te sluiten, nu worden deze weersinvloeden juist benut. Alleen als de wind wegvalt bij het zeilen, heb je de hulpmotor – de installaties om het binnenklimaat te regelen – nodig.”
Deze nieuwe benadering van de gevel interesseert Renckens in hoge mate. ,,De gevel moet tegenwoordig aan veel eisen voldoen. Het is het membraan dat als een emotionele, interactieve huid maximaal gebruik moet maken van het buitenklimaat om in het binnencomfort te voorzien.”
Renckens wil graag emotioneel betrokken zijn bij zijn werk. Na een opleiding werktuigbouw aan de hts raakte hij verzeild in de scheepsbouw, een vakgebied vol Hollands glorie. De kennis die hij daar opdeed over metalen, kwam goed van pas toen hij directeur van een gevelbouwbedrijf werd. ,,Veel mensen dachten toen dat die functie niets voor mij was, want wat voor gevoelens roept een gevel bouwen nou op? Maar een gevel is enorm belangrijk. De architectuurcomponent, het imago en de uitstraling van het gebouw moeten gecombineerd worden met eisen op het gebied van sterkte en stijfheid. Als de gevel niet voldoet, krijg je daar veel klachten over. Kijk maar naar het gebouw van Elektrotechniek.”
Pioniersjaren
De ontwikkeling van glasgevels startte in het begin van de vorige eeuw met het ontstaan van de ‘skeletbouwmethode’, waarbij dragende bouwelementen van gietijzer uit de fabriek werden aangerukt. Toen het ook mogelijk werd industrieel vlakke glasplaten te vervaardigen, waren de basiselementen voor de glasgevel voorhanden. Renckens: ,,Een grote impuls vormde de bouw van wolkenkrabbers in Amerika.” Destijds werden er nog stalen kozijnen gebruikt, maar na de Tweede Wereldoorlog stapte de bouw geleidelijk over op aluminium. Dat heeft een veel lager soortelijk gewicht en er zijn, door extrusie, ingewikkelder profielen mee te maken.
Het stap voor stap ontwikkelen van de nieuwe vliesgeveltechniek staat op het conto van ambachtslieden, die in de jaren zestig – de pioniersjaren op aluminium-glasgevelgebied – aan de slag gingen. Tien jaar geleden gingen zij met de vut. Zij wisten hun kennis echter niet over te dragen op de nieuwe garde hts-ers en de know-how verdween bij de bouwbedrijven. Doordat intussen ook de normen en wetten op het gebied van energiegebruik, milieubelasting en gebruiksprestatie voor gevels waren aangescherpt, ontstond er in 1988 vraag naar een leerboek waarmee de nieuwe lichting kon worden bijgespijkerd.
Renckens: ,,Toen ik in 1992 stopte als directeur van het gevelbouwbedrijf, had ik een concurrentiebeding. Ik mocht voorlopig niet meer aan de slag bij een andere gevelbouwer. Toen vroegen de hoogleraren Eekhout, van bouwtechnologie, en Menheere, bouwmanagement, mij of ik dat boek wilde schrijven.”
Herschrijven
Vijf jaar lang verrichtten Renckens en enkele student-assistenten onderzoek en verzamelden en sorteerden zij informatie. ,,De publicatie heb ik zo actueel mogelijk gehouden. Steeds moet je doorleunen naar de vraag: wat in het jaar 2000? In de bouw houd je uit concurrentie-overwegingen geen rekening met bouwreglementen die nog niet gelden. In het boek moest dat natuurlijk wel. Toch denk ik dat het boek over vijf jaar al moet worden herschreven.”
Behalve instructie over de techniek van gevelbouw, bevat het boek ook hoofdstukken over de bouworganisatie. ,,Traditioneel heb je in de bouw drie fases: ruwbouw, afbouw en installaties. Oorspronkelijk hoorde de gevelbouwer alleen bij de middelste fase, maar doordat de gevel nu ook klimaatfuncties heeft, is daar de laatste fase bijgekomen.”
Volgens Renckens moet daarom het huidige bouwproces worden veranderd. In plaats van een estafettemodel, waarbij de verantwoordelijkheid van klus op klus wordt doorgegeven, moeten voortaan alle bouwpartners bij het hele proces worden betrokken. Hij bedacht daar de term ‘prestatiemodulemodel’ voor. De architect moet hierbij de centrale rol spelen.
Software
,,Dit hangt samen met die omslag van een aanbiedersmarkt naar een gebruikersmarkt. Een bouwbedrijf levert niet meer eengebouw af, maar een huisvestingsfaciliteit”, zegt Renckens cryptisch. Ter verduidelijking trekt hij een parallel met de aanschaf van een computer. Tien jaar geleden kochten mensen de meest uitgebreide computer die er was (de hardware), nu zoeken kopers een computer die precies biedt wat ze nodig hebben: alleen tekstverwerken, of alles erop en eraan. Het gaat om de software.
Nu de gebouwafnemer ook specifieke wensen uit, moet de bouwwereld ‘flexibel’ zijn, en dat kan volgens Renckens het beste met zijn organisatiemodel. ,,In het bouwbesluit staat niet meer hoe je iets maakt en waarmee, maar wat je moet realiseren. Met een estafettemodel weet je vooraf niet hoe je voorganger iets zal aanpakken en hoe jij daarop moet aansluiten. Dus moet je met je voorganger samenwerken.”
Een analyse van de klimaatfaçadebouw bij het nieuwe ABN-Amro-hoofdkantoor in Amsterdam diende als testcase voor Renckens’ theorie: ,,Impliciet hebben ze daar het prestatiemodulemodel gebruikt. De architect was een man met overwicht, die overal op lette. Hij heeft iedereen die betrokken was bij de bouw er in een vroeg stadium bijgesleept.”
Het bouwproces bij ABN-Amro verliep goed en voldeed grotendeels aan de werkwijze die Renckens in zijn model beschrijft. De promovendus voorziet dan ook dat het prestatiemodulemodel onvermijdelijk wordt. ,,Men kan er niet omheen. Door de verdergaande industrialisatie van de bouw wordt het bouwproces zo complex, met verschillende lokaties en zoveel betrokken partijen, dat het niet meer voldoet om een gebouw alleen vaktechnisch uit te werken. Je moet kijken hoe het moet functioneren.”
De oude garde van glasfaçadebouwers wist zijn zelfverworven kennis niet over te brengen op z’n opvolgers. De kennis lekte hierdoor weg bij de bouwbedrijven. Promovendus Just Renckens probeert dit gat te dichten met zijn luxe uitgevoerde boek ‘Gevels en architectuur’. Nu al verplichte kost voor studenten bouwtechnologie.
2 Renckens’ boek staat vol mooie gevelfoto’s. Zoals deze, van de Gasunie in Groningen Foto: Schüco International KG
Gevelbouw
De eerste oplage van Renckens’ gevelboek is compleet uitverkocht. Niet alleen de eigen faculteit Bouwkunde gebruikt het boekwerk voor colleges bouwtechnologie. Ook diverse hts-en toonden belangstelling, en een Duitse en Engelse vertaling zijn in de maak.
Het leerboek is gebaseerd op het proefschrift ‘Technologie en organisatie van alu-glasfaçades’, waarop ing. J.L.M. Renckens volgende maand promoveert. Daarin worden niet alleen de ins en outs van het construeren van aluminium-glasgevels belicht, Renckens pleit ook voor een herbezinning op het bouwproces. De architect en gevelbouwer moeten weer een centrale rol krijgen in het bouwproces.
,,De verandering in de jaren negentig op bouwgebied is de omslag van een aanbiedersmarkt naar een gebruikersmarkt”, vertelt hij. Door het toegenomen milieubesef en een strengere regelgeving houden mensen meer rekening met de toekomst. Ruim tien jaar geleden wilde iedereen een motorboot, nu wordt er energiezuinig gezeild. Zo zit het ook met de gevelbouw. Was het eerst zaak alle invloeden van buitenaf uit te sluiten, nu worden deze weersinvloeden juist benut. Alleen als de wind wegvalt bij het zeilen, heb je de hulpmotor – de installaties om het binnenklimaat te regelen – nodig.”
Deze nieuwe benadering van de gevel interesseert Renckens in hoge mate. ,,De gevel moet tegenwoordig aan veel eisen voldoen. Het is het membraan dat als een emotionele, interactieve huid maximaal gebruik moet maken van het buitenklimaat om in het binnencomfort te voorzien.”
Renckens wil graag emotioneel betrokken zijn bij zijn werk. Na een opleiding werktuigbouw aan de hts raakte hij verzeild in de scheepsbouw, een vakgebied vol Hollands glorie. De kennis die hij daar opdeed over metalen, kwam goed van pas toen hij directeur van een gevelbouwbedrijf werd. ,,Veel mensen dachten toen dat die functie niets voor mij was, want wat voor gevoelens roept een gevel bouwen nou op? Maar een gevel is enorm belangrijk. De architectuurcomponent, het imago en de uitstraling van het gebouw moeten gecombineerd worden met eisen op het gebied van sterkte en stijfheid. Als de gevel niet voldoet, krijg je daar veel klachten over. Kijk maar naar het gebouw van Elektrotechniek.”
Pioniersjaren
De ontwikkeling van glasgevels startte in het begin van de vorige eeuw met het ontstaan van de ‘skeletbouwmethode’, waarbij dragende bouwelementen van gietijzer uit de fabriek werden aangerukt. Toen het ook mogelijk werd industrieel vlakke glasplaten te vervaardigen, waren de basiselementen voor de glasgevel voorhanden. Renckens: ,,Een grote impuls vormde de bouw van wolkenkrabbers in Amerika.” Destijds werden er nog stalen kozijnen gebruikt, maar na de Tweede Wereldoorlog stapte de bouw geleidelijk over op aluminium. Dat heeft een veel lager soortelijk gewicht en er zijn, door extrusie, ingewikkelder profielen mee te maken.
Het stap voor stap ontwikkelen van de nieuwe vliesgeveltechniek staat op het conto van ambachtslieden, die in de jaren zestig – de pioniersjaren op aluminium-glasgevelgebied – aan de slag gingen. Tien jaar geleden gingen zij met de vut. Zij wisten hun kennis echter niet over te dragen op de nieuwe garde hts-ers en de know-how verdween bij de bouwbedrijven. Doordat intussen ook de normen en wetten op het gebied van energiegebruik, milieubelasting en gebruiksprestatie voor gevels waren aangescherpt, ontstond er in 1988 vraag naar een leerboek waarmee de nieuwe lichting kon worden bijgespijkerd.
Renckens: ,,Toen ik in 1992 stopte als directeur van het gevelbouwbedrijf, had ik een concurrentiebeding. Ik mocht voorlopig niet meer aan de slag bij een andere gevelbouwer. Toen vroegen de hoogleraren Eekhout, van bouwtechnologie, en Menheere, bouwmanagement, mij of ik dat boek wilde schrijven.”
Herschrijven
Vijf jaar lang verrichtten Renckens en enkele student-assistenten onderzoek en verzamelden en sorteerden zij informatie. ,,De publicatie heb ik zo actueel mogelijk gehouden. Steeds moet je doorleunen naar de vraag: wat in het jaar 2000? In de bouw houd je uit concurrentie-overwegingen geen rekening met bouwreglementen die nog niet gelden. In het boek moest dat natuurlijk wel. Toch denk ik dat het boek over vijf jaar al moet worden herschreven.”
Behalve instructie over de techniek van gevelbouw, bevat het boek ook hoofdstukken over de bouworganisatie. ,,Traditioneel heb je in de bouw drie fases: ruwbouw, afbouw en installaties. Oorspronkelijk hoorde de gevelbouwer alleen bij de middelste fase, maar doordat de gevel nu ook klimaatfuncties heeft, is daar de laatste fase bijgekomen.”
Volgens Renckens moet daarom het huidige bouwproces worden veranderd. In plaats van een estafettemodel, waarbij de verantwoordelijkheid van klus op klus wordt doorgegeven, moeten voortaan alle bouwpartners bij het hele proces worden betrokken. Hij bedacht daar de term ‘prestatiemodulemodel’ voor. De architect moet hierbij de centrale rol spelen.
Software
,,Dit hangt samen met die omslag van een aanbiedersmarkt naar een gebruikersmarkt. Een bouwbedrijf levert niet meer eengebouw af, maar een huisvestingsfaciliteit”, zegt Renckens cryptisch. Ter verduidelijking trekt hij een parallel met de aanschaf van een computer. Tien jaar geleden kochten mensen de meest uitgebreide computer die er was (de hardware), nu zoeken kopers een computer die precies biedt wat ze nodig hebben: alleen tekstverwerken, of alles erop en eraan. Het gaat om de software.
Nu de gebouwafnemer ook specifieke wensen uit, moet de bouwwereld ‘flexibel’ zijn, en dat kan volgens Renckens het beste met zijn organisatiemodel. ,,In het bouwbesluit staat niet meer hoe je iets maakt en waarmee, maar wat je moet realiseren. Met een estafettemodel weet je vooraf niet hoe je voorganger iets zal aanpakken en hoe jij daarop moet aansluiten. Dus moet je met je voorganger samenwerken.”
Een analyse van de klimaatfaçadebouw bij het nieuwe ABN-Amro-hoofdkantoor in Amsterdam diende als testcase voor Renckens’ theorie: ,,Impliciet hebben ze daar het prestatiemodulemodel gebruikt. De architect was een man met overwicht, die overal op lette. Hij heeft iedereen die betrokken was bij de bouw er in een vroeg stadium bijgesleept.”
Het bouwproces bij ABN-Amro verliep goed en voldeed grotendeels aan de werkwijze die Renckens in zijn model beschrijft. De promovendus voorziet dan ook dat het prestatiemodulemodel onvermijdelijk wordt. ,,Men kan er niet omheen. Door de verdergaande industrialisatie van de bouw wordt het bouwproces zo complex, met verschillende lokaties en zoveel betrokken partijen, dat het niet meer voldoet om een gebouw alleen vaktechnisch uit te werken. Je moet kijken hoe het moet functioneren.”

Comments are closed.