Campus

Gevraagd: handige, hippe rolstoel

Lichamelijk gehandicapte kinderen willen % zoals alle kinderen % spelen. Maar voor het bouwen van Lego-kastelen op de vloer kan de armleuning van een rolstoel al een onneembare vesting zijn.

IO-studenten ontwerpen daarom tilliften, voertuigen en waterspelen voor de stichting Bio-kinderrevalidatie. Op donderdag 3 juli start een tentoonstelling in het Techniek Museum.

Daan (8) kruipt over de grond. Moeizaam, als een tijgerende soldaat, gewond aan benen en armen. Hij probeert in zijn rolstoel te klimmen. Trekt zich met trillende ledematen omhoog aan de armleuningen. Eindelijk krijgt hij zijn middel op zitvlakhoogte. Maar om te zitten, moet hij eerst nog honderdtachtig graden draaien. Hij botst met zijn heup tegen de armleuning. Keer op keer. Ergotherapeute Anneke Stienstra tilt hem er overheen. Het helpt, Daan ploft in de stoel. Een vermoeide maar stralende glimlach op zijn gezicht: gelukt, ik zit.

Daan is één van de lichamelijk gehandicapte kinderen die naar school gaan op Hoog Klimmendaal (Arnhem). Daans hersenen sturen verkeerde signalen naar zijn spieren. Zijn zenuwstelsel kiest als een random generator voor spannen en ontspannen. Op school leert hij zo goed mogelijk om te gaan met zijn handicap.

IO-student Matthijs Stam kijkt toe en maakt aantekeningen. Hij vraagt: ,,Daan, kunnen je armleuningen los? Gaat het dan makkelijker?” Stam is net begonnen aan zijn afstudeeropdracht: een mobiele tillift. ,,Daans ouders helpen hem altijd bij transfers, zoals van zijn rolstoel naar bed. Een goede tillift geeft hem extra zelfstandigheid en ontlast zijn ouders. Op dit moment zijn tilliften ondingen: zware takelinstallaties of hijskabels aan het plafond. Dat moet beter in mijn ontwerp.”

Het is één van de voorbeelden van de samenwerking tussen de stichting Bio-kinderrevalidatie en industrieel ontwerpen. Al ruim twintig jaar ontwerpen afstudeerders speel- en hulpmiddelen voor lichamelijk gehandicapte kinderen.

Op de gang voor één van de klaslokalen stopt Stam voor een arsenaal aan voertuigen. Hij bekijkt ze één voor één: rolstoelen, rollende bedden en hangmatten, staplanken op wieltjes, driewielertjes, looprekjes en skelters. Een parkeerplaats met vijftig voertuigen, waarvan er geen twee hetzelfde model hebben.

,,Het is moeilijk”, verzucht Stam. ,,Elk kind heeft weer een andere handicap. Sommigen zijn volledig verlamd, anderen kunnen nog prima hun armen gebruiken. Toch moeten ze allemaal iets hebben aan mijn tillift.”

De ontwerper vraagt daarom verschillende kinderen transfers te maken. Daarbij stuit hij op praktische problemen. ,,Als een kind geen zin heeft om voor mij van zijn stoel naar een kruk te klimmen: jammer dan. De lol van een kind is natuurlijk een stuk belangrijker dan mijn onderzoek.” Ondanks de moeilijkheidsgraad, is de IO’er erg blij met zijn afstudeeropdracht. ,,Met mijn product kan ik iemand wezenlijk helpen in zijn dagelijks handelen. Ik wil niet het zoveelste koffiezetapparaat ontwerpen.”

Lol

Ook IO-alumnus Wouter Boog bracht veel tijd door met de kinderen van de stichting Bio-kinderrevalidatie. ,,De eerste keer was best confronterend. Sommige kinderen zijn ontzettend beperkt door hun handicap. Ik speelde een spelletje met een jongen die alleen zijn hand kon bewegen. We tikten de bal wat heen en weer. Eerst dacht ik: wat erg. Maar dat verdween toen ik zag hoe veel lol hij had.”

Boog studeerde vorig jaar af op een ‘paard aangedreven recreatievoertuig’, een moderne huifkar speciaal ontworpen voor kinderen in een rolstoel. Boog: ,,Tijdens mijn studie heb ik alleen geleerd om te ontwerpen voor de massa. Industrieel ontwerpers houden geen rekening met de vijf procent die een lichamelijke beperking of afwijking heeft. Ook bijzonder dikke, lange of kleine mensen hebben daar last van. Want alles moet klein, strak en hip. Maar een rolstoel gebruikt ontzettend veel ruimte. Gezinnen met een gehandicapt kind zijn daardoor ook enorm beperkt in activiteiten buitenshuis.” De stichting Bio-kinderrevalidatie bouwde daarom in Arnhem een vakantiepark, met aangepaste woningen en gespecialiseerde kinderopvang.

Paardrijden is een populaire activiteit onder gehandicapte kinderen. Boog: ,,Het heeft een therapeutische werking; de geur, het schommelen, het geluid.” In zijn ontwerp heeft hij geprobeerd het kind zo veel mogelijk controle en verantwoordelijkheid geven. ,,Het kind rijdt zelf de huifkar in, klapt de bok weg en kan dan als een koetsier de teugels vasthouden.” In principe allemaal zonder hulp, tenzij de aandoening dat echt niet toestaat.

Zelf doen, zelf ontdekken: dat is één van de belangrijkste ontwerpcriteria van speel- en hulpmiddelen voor kinderen met een handicap. ,,Maar het product moet er ook goed uitzien”, vindt IO-docent Matthieu Gielen. Voor zijn eigen afstudeerproject in 1994 ontwierp hij de ‘Bi-eau’, een drijvend waterspel, geschikt voor zowel kinderen mét als zonder handicap. Nu begeleidt hij afstudeerders en heeft hij een eigen bedrijf waarmee hij producten voor kinderen ontwikkelt. ,,Vormgeving draagt bij aan de acceptatie van de handicap. Twintig jaar geleden zagen producten voor gehandicapten eruit als ziekenhuisapparatuur; klinisch, chroomblauw. Ook de timmerman op de hoek werd vaak ingeschakeld. Voor een kinderrolstoel werd letterlijk de zaag in een volwassenenrolstoel gezet. Fantastisch natuurlijk als het kind er iets aan heeft, maar bij zo’n houtje-touwtjesoplossing denken mensen eerder: ah, wat zielig.” Therapeute Stienstra: ,,Bij eengoed ontworpen rolstoel kloppen de kinderen in de buurt aan om te vragen of ze ook een rondje mogen rijden. Dat is natuurlijk geweldig.”

Maar ook nu nog worden er stigmatiserende producten ontworpen. Gielen: ,,Er bestaat een ganzenbordspel voor kinderen met moeizame armcontrole. Het heeft grote pionnen, waardoor direct zichtbaar is dat het ‘gehandicaptenganzenbord’ is. Ik wil dat mijn afstudeerders ruimer denken. Ontwerp een nieuw spel, waar kinderen met en zonder handicap gelijkwaardige spelers zijn.”

Gras

Tillift of waterspel; alle producten die IO voor Bio-kinderrevalidatie ontwerpt, vergroten de mogelijkheden van het lichamelijk gehandicapte kind. Meer leren, meer lol maken, daar draait het om. De theorieën achter spelenderwijs leren verschillen daarbij niet zo veel tussen kinderen met en zonder handicap. Gielen: ,,Speelgoed moet niet te gedefinieerd zijn. Dus geen speelgoedmobieltje met een beperkt aantal klanken, maar liever een speelgoedpiano met een oneindigheid aan klanken. Dan kan een kind ontdekken, spelenderwijs leren. Wat dat betreft is de bal al eeuwen het beste speelgoed.”

Maar juist die bal kan voor zwaar lichamelijk gehandicapte kinderen een onding zijn. Gielen: ,,Een kind met een spasme zal minder snel naar een bal grijpen. Daardoor ontwikkelt het besef van de beweeglijkheid van objecten minder. Een kind in een rolstoel heeft vaak moeite om afstanden in te schatten, omdat een botsing met objecten niet direct op de huid wordt gevoeld.”

Voor het leerproces van gehandicapte kinderen bestaan grofweg twee theorieën. De eerste: probeer het kind zo veel mogelijk te trainen in de dingen die hij niet kan. Geef bijvoorbeeld een tactiel overgevoelig kind (overgevoelig voor onverwachte aanrakingen en prikkels) regelmatig objecten met een afwijkende textuur, zoals een schuurspons. De tweede richt zich meer op de dingen die een kind wel kan. Gielen: ,,Ik kies voor de tweede variant, waarbij succeservaringen centraal staan. Producten als de tillift helpen een kind zelfstandig op ontdekking te gaan. Zo komen ze uit de rolstoel en kunnen spelen in een andere lichaamshouding. Dan ontdekken ze vanzelf weer nieuwe dingen.”

‘Samenspel % ontwerpen voor kinderen met en zonder handicap’. Van 3 juli tot en met 14 september 2003 in het Techniek Museum.

www.bio-kinderrevalidatie.nl . .

Het begon met een verbeterd ontwerp van de hoofdspriet, een hulpmiddel voor mensen die alleen het hoofd kunnen bewegen. Met de hoofdspriet kunnen ze typen, tekenen en een rolstoel besturen. Al snel volgden nieuwe ontwerpen, zoals dynamische voetensteunen, outdoorrolstoelen, waterspelen, speelbomen en een audiovisueel speellab. De stichting Bio-kinderrevalidatie en industrieel ontwerpen vieren dit jaar twintig jaar samenwerking, onder andere met een tentoonstelling in het Techniek Museum.

Alle producten zijn gericht op het ondersteunen van spel en de dagelijkse activiteiten van kinderen met een lichamelijke handicap. Van de meeste ontwerpen werd een prototype gebouwd, een enkel product is in kleine series op de markt gebracht. Sommige productseries volgen het kind in zijn natuurlijke ontwikkeling. IO-docent Matthieu Gielen: ,,Een kind speelt eerst vooral op vloerniveau, daarna wordt het huis verkend, dan de hele wijk.” Het Biocar-project speelt daarop in. Voor de allerkleinsten is er de Rolo, waarmee op de buik rondgereden kan worden. Zittend rondrijden kan op de Solo en opvolger Jojo. Voor de echte waaghalsjes is er de elektrisch aangedreven Gogo, waarmee vijf uur lang over bruggen en hellingen gescheurd kan worden.

Elke Biocar is strak vormgegeven in modieuze kinderkleuren. Gielen: ,,Producten voor gehandicapten zagen er lang uit als ziekenhuisapparatuur. Daar moeten we vanaf, want vormgeving draagt bij aan de acceptatie van de handicap.”

Lichamelijk gehandicapte kinderen willen % zoals alle kinderen % spelen. Maar voor het bouwen van Lego-kastelen op de vloer kan de armleuning van een rolstoel al een onneembare vesting zijn. IO-studenten ontwerpen daarom tilliften, voertuigen en waterspelen voor de stichting Bio-kinderrevalidatie. Op donderdag 3 juli start een tentoonstelling in het Techniek Museum.

Daan (8) kruipt over de grond. Moeizaam, als een tijgerende soldaat, gewond aan benen en armen. Hij probeert in zijn rolstoel te klimmen. Trekt zich met trillende ledematen omhoog aan de armleuningen. Eindelijk krijgt hij zijn middel op zitvlakhoogte. Maar om te zitten, moet hij eerst nog honderdtachtig graden draaien. Hij botst met zijn heup tegen de armleuning. Keer op keer. Ergotherapeute Anneke Stienstra tilt hem er overheen. Het helpt, Daan ploft in de stoel. Een vermoeide maar stralende glimlach op zijn gezicht: gelukt, ik zit.

Daan is één van de lichamelijk gehandicapte kinderen die naar school gaan op Hoog Klimmendaal (Arnhem). Daans hersenen sturen verkeerde signalen naar zijn spieren. Zijn zenuwstelsel kiest als een random generator voor spannen en ontspannen. Op school leert hij zo goed mogelijk om te gaan met zijn handicap.

IO-student Matthijs Stam kijkt toe en maakt aantekeningen. Hij vraagt: ,,Daan, kunnen je armleuningen los? Gaat het dan makkelijker?” Stam is net begonnen aan zijn afstudeeropdracht: een mobiele tillift. ,,Daans ouders helpen hem altijd bij transfers, zoals van zijn rolstoel naar bed. Een goede tillift geeft hem extra zelfstandigheid en ontlast zijn ouders. Op dit moment zijn tilliften ondingen: zware takelinstallaties of hijskabels aan het plafond. Dat moet beter in mijn ontwerp.”

Het is één van de voorbeelden van de samenwerking tussen de stichting Bio-kinderrevalidatie en industrieel ontwerpen. Al ruim twintig jaar ontwerpen afstudeerders speel- en hulpmiddelen voor lichamelijk gehandicapte kinderen.

Op de gang voor één van de klaslokalen stopt Stam voor een arsenaal aan voertuigen. Hij bekijkt ze één voor één: rolstoelen, rollende bedden en hangmatten, staplanken op wieltjes, driewielertjes, looprekjes en skelters. Een parkeerplaats met vijftig voertuigen, waarvan er geen twee hetzelfde model hebben.

,,Het is moeilijk”, verzucht Stam. ,,Elk kind heeft weer een andere handicap. Sommigen zijn volledig verlamd, anderen kunnen nog prima hun armen gebruiken. Toch moeten ze allemaal iets hebben aan mijn tillift.”

De ontwerper vraagt daarom verschillende kinderen transfers te maken. Daarbij stuit hij op praktische problemen. ,,Als een kind geen zin heeft om voor mij van zijn stoel naar een kruk te klimmen: jammer dan. De lol van een kind is natuurlijk een stuk belangrijker dan mijn onderzoek.” Ondanks de moeilijkheidsgraad, is de IO’er erg blij met zijn afstudeeropdracht. ,,Met mijn product kan ik iemand wezenlijk helpen in zijn dagelijks handelen. Ik wil niet het zoveelste koffiezetapparaat ontwerpen.”

Lol

Ook IO-alumnus Wouter Boog bracht veel tijd door met de kinderen van de stichting Bio-kinderrevalidatie. ,,De eerste keer was best confronterend. Sommige kinderen zijn ontzettend beperkt door hun handicap. Ik speelde een spelletje met een jongen die alleen zijn hand kon bewegen. We tikten de bal wat heen en weer. Eerst dacht ik: wat erg. Maar dat verdween toen ik zag hoe veel lol hij had.”

Boog studeerde vorig jaar af op een ‘paard aangedreven recreatievoertuig’, een moderne huifkar speciaal ontworpen voor kinderen in een rolstoel. Boog: ,,Tijdens mijn studie heb ik alleen geleerd om te ontwerpen voor de massa. Industrieel ontwerpers houden geen rekening met de vijf procent die een lichamelijke beperking of afwijking heeft. Ook bijzonder dikke, lange of kleine mensen hebben daar last van. Want alles moet klein, strak en hip. Maar een rolstoel gebruikt ontzettend veel ruimte. Gezinnen met een gehandicapt kind zijn daardoor ook enorm beperkt in activiteiten buitenshuis.” De stichting Bio-kinderrevalidatie bouwde daarom in Arnhem een vakantiepark, met aangepaste woningen en gespecialiseerde kinderopvang.

Paardrijden is een populaire activiteit onder gehandicapte kinderen. Boog: ,,Het heeft een therapeutische werking; de geur, het schommelen, het geluid.” In zijn ontwerp heeft hij geprobeerd het kind zo veel mogelijk controle en verantwoordelijkheid geven. ,,Het kind rijdt zelf de huifkar in, klapt de bok weg en kan dan als een koetsier de teugels vasthouden.” In principe allemaal zonder hulp, tenzij de aandoening dat echt niet toestaat.

Zelf doen, zelf ontdekken: dat is één van de belangrijkste ontwerpcriteria van speel- en hulpmiddelen voor kinderen met een handicap. ,,Maar het product moet er ook goed uitzien”, vindt IO-docent Matthieu Gielen. Voor zijn eigen afstudeerproject in 1994 ontwierp hij de ‘Bi-eau’, een drijvend waterspel, geschikt voor zowel kinderen mét als zonder handicap. Nu begeleidt hij afstudeerders en heeft hij een eigen bedrijf waarmee hij producten voor kinderen ontwikkelt. ,,Vormgeving draagt bij aan de acceptatie van de handicap. Twintig jaar geleden zagen producten voor gehandicapten eruit als ziekenhuisapparatuur; klinisch, chroomblauw. Ook de timmerman op de hoek werd vaak ingeschakeld. Voor een kinderrolstoel werd letterlijk de zaag in een volwassenenrolstoel gezet. Fantastisch natuurlijk als het kind er iets aan heeft, maar bij zo’n houtje-touwtjesoplossing denken mensen eerder: ah, wat zielig.” Therapeute Stienstra: ,,Bij eengoed ontworpen rolstoel kloppen de kinderen in de buurt aan om te vragen of ze ook een rondje mogen rijden. Dat is natuurlijk geweldig.”

Maar ook nu nog worden er stigmatiserende producten ontworpen. Gielen: ,,Er bestaat een ganzenbordspel voor kinderen met moeizame armcontrole. Het heeft grote pionnen, waardoor direct zichtbaar is dat het ‘gehandicaptenganzenbord’ is. Ik wil dat mijn afstudeerders ruimer denken. Ontwerp een nieuw spel, waar kinderen met en zonder handicap gelijkwaardige spelers zijn.”

Gras

Tillift of waterspel; alle producten die IO voor Bio-kinderrevalidatie ontwerpt, vergroten de mogelijkheden van het lichamelijk gehandicapte kind. Meer leren, meer lol maken, daar draait het om. De theorieën achter spelenderwijs leren verschillen daarbij niet zo veel tussen kinderen met en zonder handicap. Gielen: ,,Speelgoed moet niet te gedefinieerd zijn. Dus geen speelgoedmobieltje met een beperkt aantal klanken, maar liever een speelgoedpiano met een oneindigheid aan klanken. Dan kan een kind ontdekken, spelenderwijs leren. Wat dat betreft is de bal al eeuwen het beste speelgoed.”

Maar juist die bal kan voor zwaar lichamelijk gehandicapte kinderen een onding zijn. Gielen: ,,Een kind met een spasme zal minder snel naar een bal grijpen. Daardoor ontwikkelt het besef van de beweeglijkheid van objecten minder. Een kind in een rolstoel heeft vaak moeite om afstanden in te schatten, omdat een botsing met objecten niet direct op de huid wordt gevoeld.”

Voor het leerproces van gehandicapte kinderen bestaan grofweg twee theorieën. De eerste: probeer het kind zo veel mogelijk te trainen in de dingen die hij niet kan. Geef bijvoorbeeld een tactiel overgevoelig kind (overgevoelig voor onverwachte aanrakingen en prikkels) regelmatig objecten met een afwijkende textuur, zoals een schuurspons. De tweede richt zich meer op de dingen die een kind wel kan. Gielen: ,,Ik kies voor de tweede variant, waarbij succeservaringen centraal staan. Producten als de tillift helpen een kind zelfstandig op ontdekking te gaan. Zo komen ze uit de rolstoel en kunnen spelen in een andere lichaamshouding. Dan ontdekken ze vanzelf weer nieuwe dingen.”

‘Samenspel % ontwerpen voor kinderen met en zonder handicap’. Van 3 juli tot en met 14 september 2003 in het Techniek Museum.

www.bio-kinderrevalidatie.nl . .

Het begon met een verbeterd ontwerp van de hoofdspriet, een hulpmiddel voor mensen die alleen het hoofd kunnen bewegen. Met de hoofdspriet kunnen ze typen, tekenen en een rolstoel besturen. Al snel volgden nieuwe ontwerpen, zoals dynamische voetensteunen, outdoorrolstoelen, waterspelen, speelbomen en een audiovisueel speellab. De stichting Bio-kinderrevalidatie en industrieel ontwerpen vieren dit jaar twintig jaar samenwerking, onder andere met een tentoonstelling in het Techniek Museum.

Alle producten zijn gericht op het ondersteunen van spel en de dagelijkse activiteiten van kinderen met een lichamelijke handicap. Van de meeste ontwerpen werd een prototype gebouwd, een enkel product is in kleine series op de markt gebracht. Sommige productseries volgen het kind in zijn natuurlijke ontwikkeling. IO-docent Matthieu Gielen: ,,Een kind speelt eerst vooral op vloerniveau, daarna wordt het huis verkend, dan de hele wijk.” Het Biocar-project speelt daarop in. Voor de allerkleinsten is er de Rolo, waarmee op de buik rondgereden kan worden. Zittend rondrijden kan op de Solo en opvolger Jojo. Voor de echte waaghalsjes is er de elektrisch aangedreven Gogo, waarmee vijf uur lang over bruggen en hellingen gescheurd kan worden.

Elke Biocar is strak vormgegeven in modieuze kinderkleuren. Gielen: ,,Producten voor gehandicapten zagen er lang uit als ziekenhuisapparatuur. Daar moeten we vanaf, want vormgeving draagt bij aan de acceptatie van de handicap.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.