Onderwijs

Gesjeesd voor monnikenbier

Marijke Vuik kwam naar Delft om industrieel ontwerper te worden. Maar al snel zag ze haar opleiding eerder als hobby dan als werk. Veel liever wilde ze aan de slag in de horeca.

Na vijf jaar studie en zonder diploma op zak heeft ze haar droom verwezenlijkt: haar eigen biercafé Doerak in het centrum van Delft.

Ze is een van de weinige mensen die op jonge leeftijd al goed wist wat ze later worden wilde. Als veertienjarige stond Marijke Vuik al ijverig de borden schoon te spoelen in het plaatselijke café van haar woonplaats Zutphen. “Ik vond het horecawerk zo leuk, dat ik al snel achter de bar belandde”, zegt ze.

De bar heeft ze eigenlijk nooit meer verlaten, want toen ze op haar zeventiende voor haar studie naar Delft verhuisde, ging ze meteen aan de slag bij Kobus Kuch. “Na driekwart jaar van mijn studie werkte ik al meer dan veertig uur per week. Ik vond mijn studie erg leuk, want ik houd van ontwerpen. Maar ik zag mezelf niet als IO’er werken, later. In de horeca maak je dingen mee die ik niet op een kantoor zie gebeuren. Hier zit een professor gemoedelijk naast een stratenmaker. Het ene moment heb je een vreselijk serieus gesprek over politiek, het andere moment over het eten dat iemand de vorige avond in een restaurant heeft gegeten. Die afwisseling maakt dit werk zo leuk. Industrieel ontwerpen werd daardoor al gauw een hobby en de horeca mijn werk.”

Vuik wilde maar een ding: haar droom waar maken. De vijf jaren dat ze studeerde legde ze zestig procent van haar maandsalaris apart als startkapitaal om haar eigen café te kunnen beginnen. Maar hoe belangrijk die droom ook was, haar studie IO belandde in die jaren niet op een heel laag pitje. “Ik heb mijn studie redelijk nominaal gedaan. Natuurlijk had ik het druk. Soms moest ik uren rennen als het druk was op het terras van Kobus Kuch. Maar ik wilde mijn werk en mijn studie graag combineren, omdat ik het ook erg belangrijk vond om te studeren. Tijdens je studie leer je goed om informatie op te zoeken en te verwerken. En je leert om met vrijheid om te gaan, en met andere studenten in je studentenhuis. Je wordt volwassen tijdens je studententijd. Ik denk dat ik me anders had ontwikkeld als ik niet was gaan studeren.”
Goudblauwe gevel

“Na vijf jaar lagen mijn prioriteiten zo bij mijn werk en wist ik zo zeker dat ik niet verder wilde met IO, dat ik gestopt ben met studeren. Dat was de beste beslissing van mijn leven. Mijn ouders zeiden zelfs: ‘we hadden niet gedacht dat je het nog zo lang zou volhouden met je studie’.”

Toch had Vuik veel aan haar studie toen ze het pand op het Vrouwjuttenland kocht. Het biologische restaurant dat erin had gezeten had een goudblauwe voorgevel, witte vloertegels en witte en oranje muren. “Het was echt afgrijselijk. Die witte tegels deden pijn aan mijn ogen. Maar ik was meteen verliefd op de locatie en wist dat ik er iets moois van kon maken.”

Gewapend met haar schetsboek struinde Vuik alle café’s in Gent af, op zoek naar inspiratie voor haar eigen café. “Door mijn eerdere werk wist ik precies waar ik de bar wilde hebben. Bij sommige café’s stond de bar niet centraal, of te ver weg. Niet handig. Daar heb ik nu geen last van. Ook wilde ik dat mensen zich vanaf dag één thuis zouden voelen in Doerak. Daarom heb ik besloten om tweedehands spullen te kopen. Dat is goedkoper, maar dat was niet de voornaamste reden. Als je alles nieuw koopt, krijg je al snel zo’n loungesfeer. Dat wilde ik niet. Ik wil dat mensen het idee hebben dat Doerak een huiskamer is. Een bruin café, maar dan zonder muf, bedompt gevoel, want door de grote ramen is het hier lekker licht.”

Vuik ging zes weken lang met veertig man aan de slag. Ze legden zelf een tachtig jaar oude vloer, verzorgden de elektriciteit en verfden zich een slag in de rondte. Na het feest dat Vuik gaf voor al haar vrienden die hadden meegeholpen, zou de volgende dag haar café voor het eerst open gaan. “Om tien voor vier dacht ik: ‘shit, ik ben de reclame vergeten. Hoe moeten mensen nu weten dat ik open ga, dat Doerak úberhaupt bestaat? Maar tien minuten later zat ik bomvol, met mensen die ik geen van allen kende. Kennelijk was er veel mond-tot-mondreclame geweest.”

Meer dan een jaar later heeft Vuik nog steeds niets aan reclame gedaan. “En we zitten iedere dag vol”, zegt ze. “Meestal loopt een café pas na twee, drie jaar. Misschien dat het helpt dat ik een bekend gezicht heb, door mijn eerdere horecawerk in Delft.”

Misschien ligt het ook aan Vuiks liefde voor bier. Ze zet alles op alles om speciaal bier in huis te krijgen. “Een monnikengemeenschap op de grens van België en Frankrijk maakt heel speciaal bier. Het is uitgeroepen tot het lekkerste bier dat ooit is gebrouwen. Het probleem is dat deze monniken liever niet commercieel willen zijn. Als je dit bier uit Westvleteren wilt hebben, dan moet je eerst een antwoordapparaat bellen. Op het antwoordapparaat spreken de monniken zo nu en dan in, wanneer je ze mag bellen. Als die dag is aangebroken, sta ik in de starthouding. Als je vanaf negen uur mag bellen, druk ik vanaf klokslag negen uur hun nummer in, met drie verschillende telefoons. De laatste keer heb ik 480 keer gebeld. Toen had ik ze eindelijk te pakken. Zij bepalen uiteindelijk wanneer je het bier mag komen afhalen. Als alles lukt, rijd je driehonderd kilometer heen en driehonderd kilometer terug, voor twee kratjes Westvleteren.”
Baby

Vuik kent niet alleen liefde voor bier, maar ook voor haar eigen café. “Ik vind het heel erg moeilijk om het los te laten. Doerak is mijn werk en mijn leven, ik heb alles hierin gestopt. Ik ben er soms 24 uur per dag mee bezig. Vooral in het begin vond ik het moeilijk als ik vrij was. Dan kwam ik op mijn vrije dag ook nog drie keer langs. Ik moet me dan echt inhouden om niet te bellen om te vragen of alles wel goed gaat. Niet dat ik mijn personeel niet vertrouw. Ik ben nu zwanger, maar Doerak is wat dat betreft net mijn eerste baby. Ook al vertrouw je degene die oppast volledig, je moet je inhouden om niet even te bellen. Na meer dan een jaar gaat dat gelukkig steeds beter, maar soms blijft het eng.”

Ondanks die onwennigheid, heeft haar werk sinds ze haar eigen café heeft ook een meerwaarde gekregen. “Ik heb bij wijze van spreken alle schroeven er zelf in gedraaid, waardoor het extra leuk is als mensen een goede tijd hebben in Doerak. Laatst kwam een Canadese jongen vlak voor openingstijd langs. Hij had een gids mee van Delft en vroeg aarzelend: ‘Is this Doerak?’. Hij was maar een paar dagen in Nederland maar hij heeft hier iedere dag tot sluitingstijd gezeten. Een plaatsgenoot uit Canada had hem aanbevolen om bij zijn bezoek naar Doerak te gaan. Ik wist meteen wie die jongen was. Hij studeerde vorig jaar in Delft en was drie tot vier keer per week bij ons in het café. Het is een geweldig compliment als hij zelfs zijn landgenoot hierheen stuurt met het idee: als je naar Nederland gaat, moet je naar Doerak, anders heb je echt iets gemist.”

Naam: Marijke Vuik

Leeftijd: 23 jaar

Verliefd, verloofd, getrouwd: Verloofd, zes maanden zwanger

Woonplaats: Delft

Studie: Industrieel ontwerpen

Afgestudeerd: Nee

Afstudeerproject: Geen

Loopbaan: Marijke Vuik werkt sinds haar veertiende in de horeca. Op haar zeventiende kwam ze naar Delft. Ze werkte bij Kobus Kuch, café de Oude Jan en ’t Klooster. Sinds februari vorig jaar is ze de eigenaresse van biercafé Doerak op het Vrouwjuttenland.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

Ze is een van de weinige mensen die op jonge leeftijd al goed wist wat ze later worden wilde. Als veertienjarige stond Marijke Vuik al ijverig de borden schoon te spoelen in het plaatselijke café van haar woonplaats Zutphen. “Ik vond het horecawerk zo leuk, dat ik al snel achter de bar belandde”, zegt ze.

De bar heeft ze eigenlijk nooit meer verlaten, want toen ze op haar zeventiende voor haar studie naar Delft verhuisde, ging ze meteen aan de slag bij Kobus Kuch. “Na driekwart jaar van mijn studie werkte ik al meer dan veertig uur per week. Ik vond mijn studie erg leuk, want ik houd van ontwerpen. Maar ik zag mezelf niet als IO’er werken, later. In de horeca maak je dingen mee die ik niet op een kantoor zie gebeuren. Hier zit een professor gemoedelijk naast een stratenmaker. Het ene moment heb je een vreselijk serieus gesprek over politiek, het andere moment over het eten dat iemand de vorige avond in een restaurant heeft gegeten. Die afwisseling maakt dit werk zo leuk. Industrieel ontwerpen werd daardoor al gauw een hobby en de horeca mijn werk.”

Vuik wilde maar een ding: haar droom waar maken. De vijf jaren dat ze studeerde legde ze zestig procent van haar maandsalaris apart als startkapitaal om haar eigen café te kunnen beginnen. Maar hoe belangrijk die droom ook was, haar studie IO belandde in die jaren niet op een heel laag pitje. “Ik heb mijn studie redelijk nominaal gedaan. Natuurlijk had ik het druk. Soms moest ik uren rennen als het druk was op het terras van Kobus Kuch. Maar ik wilde mijn werk en mijn studie graag combineren, omdat ik het ook erg belangrijk vond om te studeren. Tijdens je studie leer je goed om informatie op te zoeken en te verwerken. En je leert om met vrijheid om te gaan, en met andere studenten in je studentenhuis. Je wordt volwassen tijdens je studententijd. Ik denk dat ik me anders had ontwikkeld als ik niet was gaan studeren.”
Goudblauwe gevel

“Na vijf jaar lagen mijn prioriteiten zo bij mijn werk en wist ik zo zeker dat ik niet verder wilde met IO, dat ik gestopt ben met studeren. Dat was de beste beslissing van mijn leven. Mijn ouders zeiden zelfs: ‘we hadden niet gedacht dat je het nog zo lang zou volhouden met je studie’.”

Toch had Vuik veel aan haar studie toen ze het pand op het Vrouwjuttenland kocht. Het biologische restaurant dat erin had gezeten had een goudblauwe voorgevel, witte vloertegels en witte en oranje muren. “Het was echt afgrijselijk. Die witte tegels deden pijn aan mijn ogen. Maar ik was meteen verliefd op de locatie en wist dat ik er iets moois van kon maken.”

Gewapend met haar schetsboek struinde Vuik alle café’s in Gent af, op zoek naar inspiratie voor haar eigen café. “Door mijn eerdere werk wist ik precies waar ik de bar wilde hebben. Bij sommige café’s stond de bar niet centraal, of te ver weg. Niet handig. Daar heb ik nu geen last van. Ook wilde ik dat mensen zich vanaf dag één thuis zouden voelen in Doerak. Daarom heb ik besloten om tweedehands spullen te kopen. Dat is goedkoper, maar dat was niet de voornaamste reden. Als je alles nieuw koopt, krijg je al snel zo’n loungesfeer. Dat wilde ik niet. Ik wil dat mensen het idee hebben dat Doerak een huiskamer is. Een bruin café, maar dan zonder muf, bedompt gevoel, want door de grote ramen is het hier lekker licht.”

Vuik ging zes weken lang met veertig man aan de slag. Ze legden zelf een tachtig jaar oude vloer, verzorgden de elektriciteit en verfden zich een slag in de rondte. Na het feest dat Vuik gaf voor al haar vrienden die hadden meegeholpen, zou de volgende dag haar café voor het eerst open gaan. “Om tien voor vier dacht ik: ‘shit, ik ben de reclame vergeten. Hoe moeten mensen nu weten dat ik open ga, dat Doerak úberhaupt bestaat? Maar tien minuten later zat ik bomvol, met mensen die ik geen van allen kende. Kennelijk was er veel mond-tot-mondreclame geweest.”

Meer dan een jaar later heeft Vuik nog steeds niets aan reclame gedaan. “En we zitten iedere dag vol”, zegt ze. “Meestal loopt een café pas na twee, drie jaar. Misschien dat het helpt dat ik een bekend gezicht heb, door mijn eerdere horecawerk in Delft.”

Misschien ligt het ook aan Vuiks liefde voor bier. Ze zet alles op alles om speciaal bier in huis te krijgen. “Een monnikengemeenschap op de grens van België en Frankrijk maakt heel speciaal bier. Het is uitgeroepen tot het lekkerste bier dat ooit is gebrouwen. Het probleem is dat deze monniken liever niet commercieel willen zijn. Als je dit bier uit Westvleteren wilt hebben, dan moet je eerst een antwoordapparaat bellen. Op het antwoordapparaat spreken de monniken zo nu en dan in, wanneer je ze mag bellen. Als die dag is aangebroken, sta ik in de starthouding. Als je vanaf negen uur mag bellen, druk ik vanaf klokslag negen uur hun nummer in, met drie verschillende telefoons. De laatste keer heb ik 480 keer gebeld. Toen had ik ze eindelijk te pakken. Zij bepalen uiteindelijk wanneer je het bier mag komen afhalen. Als alles lukt, rijd je driehonderd kilometer heen en driehonderd kilometer terug, voor twee kratjes Westvleteren.”
Baby

Vuik kent niet alleen liefde voor bier, maar ook voor haar eigen café. “Ik vind het heel erg moeilijk om het los te laten. Doerak is mijn werk en mijn leven, ik heb alles hierin gestopt. Ik ben er soms 24 uur per dag mee bezig. Vooral in het begin vond ik het moeilijk als ik vrij was. Dan kwam ik op mijn vrije dag ook nog drie keer langs. Ik moet me dan echt inhouden om niet te bellen om te vragen of alles wel goed gaat. Niet dat ik mijn personeel niet vertrouw. Ik ben nu zwanger, maar Doerak is wat dat betreft net mijn eerste baby. Ook al vertrouw je degene die oppast volledig, je moet je inhouden om niet even te bellen. Na meer dan een jaar gaat dat gelukkig steeds beter, maar soms blijft het eng.”

Ondanks die onwennigheid, heeft haar werk sinds ze haar eigen café heeft ook een meerwaarde gekregen. “Ik heb bij wijze van spreken alle schroeven er zelf in gedraaid, waardoor het extra leuk is als mensen een goede tijd hebben in Doerak. Laatst kwam een Canadese jongen vlak voor openingstijd langs. Hij had een gids mee van Delft en vroeg aarzelend: ‘Is this Doerak?’. Hij was maar een paar dagen in Nederland maar hij heeft hier iedere dag tot sluitingstijd gezeten. Een plaatsgenoot uit Canada had hem aanbevolen om bij zijn bezoek naar Doerak te gaan. Ik wist meteen wie die jongen was. Hij studeerde vorig jaar in Delft en was drie tot vier keer per week bij ons in het café. Het is een geweldig compliment als hij zelfs zijn landgenoot hierheen stuurt met het idee: als je naar Nederland gaat, moet je naar Doerak, anders heb je echt iets gemist.”

Naam: Marijke Vuik

Leeftijd: 23 jaar

Verliefd, verloofd, getrouwd: Verloofd, zes maanden zwanger

Woonplaats: Delft

Studie: Industrieel ontwerpen

Afgestudeerd: Nee

Afstudeerproject: Geen

Loopbaan: Marijke Vuik werkt sinds haar veertiende in de horeca. Op haar zeventiende kwam ze naar Delft. Ze werkte bij Kobus Kuch, café de Oude Jan en ’t Klooster. Sinds februari vorig jaar is ze de eigenaresse van biercafé Doerak op het Vrouwjuttenland.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.