Onderwijs

‘Geld maakt soms wel degelijk gelukkig’

In de tweeëneenhalve week dat hij nu in dienst is van de TU, heeft drs. P.M. Verheij nog weinig in zijn stoel gezeten. De nieuwe financiële topman is veel op pad om kennis te maken met de mensen achter de TU.

,,Een organisatie die in beweging is vind ik erg aantrekkelijk.”

De nieuwe TU-directeur Financiën verzamelt in zijn vrije tijd Engels antiek en speelt onder meer golf en bridge. In zakelijk opzicht durft hij zichzelf best ‘commercieel’ te noemen en hecht hij veel waarde aan goede communicatie. Daarom is hij in deze beginperiode veel op bezoek bij de beheerseenheden. ,,Informatie uitwisselen en vooral goed luisteren”, zegt hij. ,,Dat moet je gedaan hebben voordat je beslissingen neemt.”

In zijn loopbaan heeft hij wat dat betreft twee extremen meegemaakt. Eerst was hij hoofd financiële zaken bij de Koninklijke Landmacht. ,,Daar werd een opdracht vergeleken met een dienstbevel. Niet dat daar geen overleg was, maar als alles ‘gehoord, gezien en gelachen’ was, dan werd een besluit ook uitgevoerd. Afspraak was daar ook afspraak.”

Tijdens zijn werk als financieel directeur bij zijn laatste werkgever, het Nederlandse Rode Kruis, ging dat anders. ,,Er heerste een totaal andere cultuur en een sterke democratie. Die organisatie had zijn eigen tempo. Het kon soms maanden duren voordat er besluiten genomen werden. En uitvoering van een besluit was lang niet altijd zeker.” Hoe de TU zich verhoudt tot deze twee extremen is Verheij nog niet duidelijk. Hij hoopt op het beste van twee werelden.
Bananen

Wat Verheij aanspreekt aan de TU is de omvang van de organisatie, het grote aantal medewerkers en de grote financiële belangen. Maar had de Koninklijke Landmacht dat dan niet? ,,Jawel”, zegt hij, ,,maar bij de Landmacht was een groot deel van het budget een gegeven. De uitgaven voor de bananen en de kistjes voor de jongens lagen vast. Er was eigenlijk maar een klein deel vrij te besteden. Bij een universiteit is die bestedingsruimte relatief groter, en dat maakt het interessant.”

Na de reorganisatie van het Bureau moet er een kleine staf Financiën overblijven. Daarvan wordt Verheij directeur. De meeste financiële taken zullen bij de faculteiten of clusters ondergebracht worden, gedecentraliseerd dus. De nieuwe financiële topman kan zich goed vinden in die nieuwe opzet. ,,Onze taak zal niet alleen bestaan uit het verzamelen van alle financiële informatie en het ‘aggregeren’ daarvan. Het interpreteren van gegevens en het zoeken van trends en oorzaken is minstens zo belangrijk. Met die bevindingen moeten wij vervolgens het college van bestuur adviseren over bestedingen.”

Verheij meent dat het goed is om van enige afstand controle uit te voeren over het financiële beheer van de faculteiten, maar legt verantwoordelijkheden het liefst diep in deorganisatie. Een voorwaarde vindt hij dan wel dat er een goed systeem van registratie en informatievoorziening moet komen.

Zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van het Management Informatie Systeem die nu gaande is. Ook van het nieuwe allocatiemodel gaat een zekere controle uit. Een faculteit of cluster zal in de toekomst goed rekening moeten houden met haar output, omdat daar directe financiële consequenties aan verbonden zijn.
Trots

Verheij komt de TU binnen in een turbulente periode. MOD, MUB, MIS, het zijn allemaal termen die staan voor grote veranderingen in de nabij toekomst. ,,Dat trekt mij erg”, zegt hij. ,,Binnenstappen in een organisatie die in beweging is. Dan heb ik het gevoel dat ik er een bijdrage aan kan leveren. Bijvoorbeeld aan het bedrijfsmatiger werken. Vaak kunnen universiteiten wel doelmatiger omgaan met de middelen, efficiënter en slagvaardiger zijn. Daarmee kun je besparen. Dat betekent: meer geld voor andere zaken. En een bedrijf waar je trots op mag zijn. In dat opzicht kan geld dus best wel gelukkig maken. Positief materialisme noem ik dat.”

Op zijn bureau ligt een boek: ‘Mission Possible’. Hij heeft het nog niet gelezen, maar heeft begrepen dat het gaat over de verdeling van aandacht over lopende zaken en het beleid op lange termijn. ,,Dat is goed van toepassing op mijn huidige situatie”, zegt hij. ,,Ik moet de TU nu zo snel mogelijk leren kennen. Maar bij het verkennen van de lopende financiële zaken moet ik er voor waken niet meteen het strategische lange-termijnbeleid uit het oog te verliezen.”
(L.d.V.)

In de tweeëneenhalve week dat hij nu in dienst is van de TU, heeft drs. P.M. Verheij nog weinig in zijn stoel gezeten. De nieuwe financiële topman is veel op pad om kennis te maken met de mensen achter de TU. ,,Een organisatie die in beweging is vind ik erg aantrekkelijk.”

De nieuwe TU-directeur Financiën verzamelt in zijn vrije tijd Engels antiek en speelt onder meer golf en bridge. In zakelijk opzicht durft hij zichzelf best ‘commercieel’ te noemen en hecht hij veel waarde aan goede communicatie. Daarom is hij in deze beginperiode veel op bezoek bij de beheerseenheden. ,,Informatie uitwisselen en vooral goed luisteren”, zegt hij. ,,Dat moet je gedaan hebben voordat je beslissingen neemt.”

In zijn loopbaan heeft hij wat dat betreft twee extremen meegemaakt. Eerst was hij hoofd financiële zaken bij de Koninklijke Landmacht. ,,Daar werd een opdracht vergeleken met een dienstbevel. Niet dat daar geen overleg was, maar als alles ‘gehoord, gezien en gelachen’ was, dan werd een besluit ook uitgevoerd. Afspraak was daar ook afspraak.”

Tijdens zijn werk als financieel directeur bij zijn laatste werkgever, het Nederlandse Rode Kruis, ging dat anders. ,,Er heerste een totaal andere cultuur en een sterke democratie. Die organisatie had zijn eigen tempo. Het kon soms maanden duren voordat er besluiten genomen werden. En uitvoering van een besluit was lang niet altijd zeker.” Hoe de TU zich verhoudt tot deze twee extremen is Verheij nog niet duidelijk. Hij hoopt op het beste van twee werelden.
Bananen

Wat Verheij aanspreekt aan de TU is de omvang van de organisatie, het grote aantal medewerkers en de grote financiële belangen. Maar had de Koninklijke Landmacht dat dan niet? ,,Jawel”, zegt hij, ,,maar bij de Landmacht was een groot deel van het budget een gegeven. De uitgaven voor de bananen en de kistjes voor de jongens lagen vast. Er was eigenlijk maar een klein deel vrij te besteden. Bij een universiteit is die bestedingsruimte relatief groter, en dat maakt het interessant.”

Na de reorganisatie van het Bureau moet er een kleine staf Financiën overblijven. Daarvan wordt Verheij directeur. De meeste financiële taken zullen bij de faculteiten of clusters ondergebracht worden, gedecentraliseerd dus. De nieuwe financiële topman kan zich goed vinden in die nieuwe opzet. ,,Onze taak zal niet alleen bestaan uit het verzamelen van alle financiële informatie en het ‘aggregeren’ daarvan. Het interpreteren van gegevens en het zoeken van trends en oorzaken is minstens zo belangrijk. Met die bevindingen moeten wij vervolgens het college van bestuur adviseren over bestedingen.”

Verheij meent dat het goed is om van enige afstand controle uit te voeren over het financiële beheer van de faculteiten, maar legt verantwoordelijkheden het liefst diep in deorganisatie. Een voorwaarde vindt hij dan wel dat er een goed systeem van registratie en informatievoorziening moet komen.

Zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van het Management Informatie Systeem die nu gaande is. Ook van het nieuwe allocatiemodel gaat een zekere controle uit. Een faculteit of cluster zal in de toekomst goed rekening moeten houden met haar output, omdat daar directe financiële consequenties aan verbonden zijn.
Trots

Verheij komt de TU binnen in een turbulente periode. MOD, MUB, MIS, het zijn allemaal termen die staan voor grote veranderingen in de nabij toekomst. ,,Dat trekt mij erg”, zegt hij. ,,Binnenstappen in een organisatie die in beweging is. Dan heb ik het gevoel dat ik er een bijdrage aan kan leveren. Bijvoorbeeld aan het bedrijfsmatiger werken. Vaak kunnen universiteiten wel doelmatiger omgaan met de middelen, efficiënter en slagvaardiger zijn. Daarmee kun je besparen. Dat betekent: meer geld voor andere zaken. En een bedrijf waar je trots op mag zijn. In dat opzicht kan geld dus best wel gelukkig maken. Positief materialisme noem ik dat.”

Op zijn bureau ligt een boek: ‘Mission Possible’. Hij heeft het nog niet gelezen, maar heeft begrepen dat het gaat over de verdeling van aandacht over lopende zaken en het beleid op lange termijn. ,,Dat is goed van toepassing op mijn huidige situatie”, zegt hij. ,,Ik moet de TU nu zo snel mogelijk leren kennen. Maar bij het verkennen van de lopende financiële zaken moet ik er voor waken niet meteen het strategische lange-termijnbeleid uit het oog te verliezen.”
(L.d.V.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.