Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) ontwikkelt een nieuwe techniek om bodemdaling te meten. Volgens de onderzoekers is de hevige kritiek op het boren naar gas onder de Waddenzee ‘onvoldoende gefundeerd’.
‘We zijn belazerd en misleid. Straks verzuipen we hier.’ Campinghouders en jachthaveneigenaren uit de Lauwersmeer uitten vorige week hun verontwaardiging in het actualiteitenprogramma ‘Nova’. Geschokt zijn ze over het bericht dat de bodemdaling als gevolg van de gaswinning onder de Waddenzee wel tweemaal sterker zou kunnen uitpakken dan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) voorspelde.
De mistand werd aangekaart door voormalig NAM-medewerker Adriaan Houtenbos. Volgens de ingenieur klopt het model dat de NAM gebruikt niet. Ook het zogenaamde ‘hand-aan-de-kraan-principe’ zou volgens Houtenbos niet opgaan. Kort door de bocht komt deze methode er op neer dat de NAM bij onverhoede extreme bodemdalingssnelheden de gaskraan dichtdraait om verdere escalatie te voorkomen.
“De bodem van de Waddenzee mag maximaal met een halve centimeter per jaar dalen”, legt onderzoeker dr. ir. Ramon Hanssen van de L&R-afdeling aardobservatie uit. “Onder die drempelwaarde kan de Waddenzee de daling zelf door nieuwe zandaanvoer uit de Noordzee opheffen.”
Aan land kan door afwatering voorkomen worden dat land blank komt te staan. Wat volgens Hanssen daarom voornamelijk van belang is, is de snelheid van bodemdaling, en niet de daling in absolute zin.
Al jaren brengt Hanssen de daling van de bodem in het noorden van Nederland in kaart. Volgens hem is het onderzoek van Houtenbos gedegen, maar is de conclusie dat winning ‘met de hand op de kraan’ onaanvaardbare risico’s met zich meebrengt ongefundeerd.
“De geschetste situatie in ‘Nova’ deed me erg denken aan het mythische gevecht tussen David en Goliath, waarbij de NAM de rol van de machtige Goliath vertolkt”, zegt Hanssen. “Natuurlijk kiest iedereen partij voor de underdog, de ondernemers rond het Lauwersmeer waar de gevolgen op het land het grootst zouden zijn.”
“Houtenbos suggereert dat de NAM nog steeds gebruik maakt van verouderde modellen, die in het verleden niet erg accuraat bleken”, vervolgt Hanssen. “Hij onderschrijft zijn betoog met metingen rondom Ameland, waar de NAM al ruim vijftien jaar boort. De NAM heeft haar prognoses daar tot driemaal toe moeten bijstellen. Het wad bleek er telkens sneller gedaald dan het model voorspelde. Maar intussen zijn geofysici vijftien jaar verder, en is de kennis over de fysische processen in de gashoudende gesteentes verbeterd.”
Maar zelfs als het model de daling niet nauwkeurig kan voorspellen, is er volgens Hanssen geen man overboord. “Waar het om gaat is dat de halve centimeter per jaar niet wordt overschreden. Door de bodem nauwkeurig te monitoren kan de gaskraan op tijd dicht worden gedraaid. De bodem daalt dan in absolute termen waarschijnlijk nog wel even door, vandaar de verwarring over de hand-aan-de-kraan-methode, maar de snelheid waarmee hij daalt neemt wel af.”
De afgelopen jaren ontwikkelde Hanssen samen met collega´s een nieuwe techniek om de bodemverzakking te monitoren. In plaats van waterpassingen gebruiken ze radarbeelden, gemaakt vanuit een satelliet. De onderzoekers houden de pixels in de gaten die vaste punten weergeven, zoals bruggen en dijken.
De onderzoekers volgen de bewegingen van de pixels op de verschillende beelden door middel van een speciaal computerprogramma. Door de beelden met elkaar te vergelijken zien ze of de bodem verzakt. “Tot op de millimeter nauwkeurig kunnen we zo de bodemdaling en eventuele dijkverzakkingen in de gaten houden”, aldus Hanssen.
Tot voor kort maten de Delftenaren verzakkingen met waterpassingen aan de hand van vaste punten, zoals bouten in muren van huizen. Hanssen: “Je weet dan precies wat je meet. Nu weten we dat niet meer. We kijken namelijk naar reflecties van miljoenen punten op aarde. Een tiende procent van de pixels is misschien maar bruikbaar, maar dat is al ruim voldoende. Het is een heel andere denkwijze.”
Een promovenda van Hanssen, ir. Gini Ketelaar, heeft de radarbeelden van de laatste vijftien jaar geanalyseerd. De verzakkingen die zij waarneemt, komen exact overeen met de gegevens afkomstig van waterpasmetingen.
Hanssen hoopt dat de overheidsinstantie Staatstoezicht op de Mijnen de techniek binnenkort officieel goedkeurt als dé methode om de effecten van de gaswinning bij te houden.
“De satelliet maakt elke week nieuwe beelden”, zegt Hanssen. “Als er verzakkingen plaatsvinden, zien we die dus vrijwel direct.”
Duizenden boutjes
Al sinds de start van de gasboringen, begin jaren zestig, brengen Delftse onderzoekers de door gaswinning veroorzaakte bodemdaling in kaart, met name rond Slochteren waar de grootste gasbel van het land zit. Eerst waren de onderzoekers verbonden aan de voormalige faculteiten Geodesie en Mijnbouwkunde. Nu zijn de onderzoekers ondergebracht bij de vakgroep aardobservatie van L&R.
Duizenden boutjes plaatsten ze in muren en bruggen. Tot op heden wordt om de vijf jaar met waterpassing het hoogteverlies van deze meetpunten gemeten. Pilaren, die tot dertig meter diep in stabiele pleistocene zandlagen steken, dienen hierbij als ijkpunten waar de hoogtes van de boutjes mee vergeleken worden.
Het nieuwe aardgasstation bij het Friese Moddergat. Sinds 5 februari 2007 wordt hier vanaf land door de NAM aardgas gewonnen uit de Waddenzee. (Foto: ANP/Wim Hollemans)
‘We zijn belazerd en misleid. Straks verzuipen we hier.’ Campinghouders en jachthaveneigenaren uit de Lauwersmeer uitten vorige week hun verontwaardiging in het actualiteitenprogramma ‘Nova’. Geschokt zijn ze over het bericht dat de bodemdaling als gevolg van de gaswinning onder de Waddenzee wel tweemaal sterker zou kunnen uitpakken dan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) voorspelde.
De mistand werd aangekaart door voormalig NAM-medewerker Adriaan Houtenbos. Volgens de ingenieur klopt het model dat de NAM gebruikt niet. Ook het zogenaamde ‘hand-aan-de-kraan-principe’ zou volgens Houtenbos niet opgaan. Kort door de bocht komt deze methode er op neer dat de NAM bij onverhoede extreme bodemdalingssnelheden de gaskraan dichtdraait om verdere escalatie te voorkomen.
“De bodem van de Waddenzee mag maximaal met een halve centimeter per jaar dalen”, legt onderzoeker dr. ir. Ramon Hanssen van de L&R-afdeling aardobservatie uit. “Onder die drempelwaarde kan de Waddenzee de daling zelf door nieuwe zandaanvoer uit de Noordzee opheffen.”
Aan land kan door afwatering voorkomen worden dat land blank komt te staan. Wat volgens Hanssen daarom voornamelijk van belang is, is de snelheid van bodemdaling, en niet de daling in absolute zin.
Al jaren brengt Hanssen de daling van de bodem in het noorden van Nederland in kaart. Volgens hem is het onderzoek van Houtenbos gedegen, maar is de conclusie dat winning ‘met de hand op de kraan’ onaanvaardbare risico’s met zich meebrengt ongefundeerd.
“De geschetste situatie in ‘Nova’ deed me erg denken aan het mythische gevecht tussen David en Goliath, waarbij de NAM de rol van de machtige Goliath vertolkt”, zegt Hanssen. “Natuurlijk kiest iedereen partij voor de underdog, de ondernemers rond het Lauwersmeer waar de gevolgen op het land het grootst zouden zijn.”
“Houtenbos suggereert dat de NAM nog steeds gebruik maakt van verouderde modellen, die in het verleden niet erg accuraat bleken”, vervolgt Hanssen. “Hij onderschrijft zijn betoog met metingen rondom Ameland, waar de NAM al ruim vijftien jaar boort. De NAM heeft haar prognoses daar tot driemaal toe moeten bijstellen. Het wad bleek er telkens sneller gedaald dan het model voorspelde. Maar intussen zijn geofysici vijftien jaar verder, en is de kennis over de fysische processen in de gashoudende gesteentes verbeterd.”
Maar zelfs als het model de daling niet nauwkeurig kan voorspellen, is er volgens Hanssen geen man overboord. “Waar het om gaat is dat de halve centimeter per jaar niet wordt overschreden. Door de bodem nauwkeurig te monitoren kan de gaskraan op tijd dicht worden gedraaid. De bodem daalt dan in absolute termen waarschijnlijk nog wel even door, vandaar de verwarring over de hand-aan-de-kraan-methode, maar de snelheid waarmee hij daalt neemt wel af.”
De afgelopen jaren ontwikkelde Hanssen samen met collega´s een nieuwe techniek om de bodemverzakking te monitoren. In plaats van waterpassingen gebruiken ze radarbeelden, gemaakt vanuit een satelliet. De onderzoekers houden de pixels in de gaten die vaste punten weergeven, zoals bruggen en dijken.
De onderzoekers volgen de bewegingen van de pixels op de verschillende beelden door middel van een speciaal computerprogramma. Door de beelden met elkaar te vergelijken zien ze of de bodem verzakt. “Tot op de millimeter nauwkeurig kunnen we zo de bodemdaling en eventuele dijkverzakkingen in de gaten houden”, aldus Hanssen.
Tot voor kort maten de Delftenaren verzakkingen met waterpassingen aan de hand van vaste punten, zoals bouten in muren van huizen. Hanssen: “Je weet dan precies wat je meet. Nu weten we dat niet meer. We kijken namelijk naar reflecties van miljoenen punten op aarde. Een tiende procent van de pixels is misschien maar bruikbaar, maar dat is al ruim voldoende. Het is een heel andere denkwijze.”
Een promovenda van Hanssen, ir. Gini Ketelaar, heeft de radarbeelden van de laatste vijftien jaar geanalyseerd. De verzakkingen die zij waarneemt, komen exact overeen met de gegevens afkomstig van waterpasmetingen.
Hanssen hoopt dat de overheidsinstantie Staatstoezicht op de Mijnen de techniek binnenkort officieel goedkeurt als dé methode om de effecten van de gaswinning bij te houden.
“De satelliet maakt elke week nieuwe beelden”, zegt Hanssen. “Als er verzakkingen plaatsvinden, zien we die dus vrijwel direct.”
Duizenden boutjes
Al sinds de start van de gasboringen, begin jaren zestig, brengen Delftse onderzoekers de door gaswinning veroorzaakte bodemdaling in kaart, met name rond Slochteren waar de grootste gasbel van het land zit. Eerst waren de onderzoekers verbonden aan de voormalige faculteiten Geodesie en Mijnbouwkunde. Nu zijn de onderzoekers ondergebracht bij de vakgroep aardobservatie van L&R.
Duizenden boutjes plaatsten ze in muren en bruggen. Tot op heden wordt om de vijf jaar met waterpassing het hoogteverlies van deze meetpunten gemeten. Pilaren, die tot dertig meter diep in stabiele pleistocene zandlagen steken, dienen hierbij als ijkpunten waar de hoogtes van de boutjes mee vergeleken worden.
Het nieuwe aardgasstation bij het Friese Moddergat. Sinds 5 februari 2007 wordt hier vanaf land door de NAM aardgas gewonnen uit de Waddenzee. (Foto: ANP/Wim Hollemans)
Comments are closed.