Onderwijs

‘Geen gegarandeerde doorstroommaster

De gegarandeerde doorstroommaster die universiteiten hun bachelors moeten bieden, kan verdwijnen. Dat vindt bestuursvoorzitter René Smit van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Hij deed zijn uitspraken tijdens een debat over het bachelor-mastersysteem. In een nadere toelichting zegt hij vooral een toekomstbeeld te hebben geschetst. Hij is op dit moment ‘niet per se voor het afschaffen van de doorstroommaster’.

Bij de invoering van het bachelor-mastersysteem werd bedongen dat elke afgestudeerde bachelor gegarandeerd toegang zou hebben tot één verwante masteropleiding: de doorstroommaster.

Volgens Smit betekent dit recht een rem op de mobiliteit van studenten: “Het ontneemt studenten het voorrecht van een nieuwe keuze.” Ze zouden een master moeten kiezen die ‘maximaal aansluit bij hun eigen ambities en niveau’.

Dit betekent ook dat alle opleidingen moeten selecteren. Niemand mag er zomaar in. “Selectie is gewenst, gericht op het vinden van een juiste match tussen de toelatingseisen van de opleiding en de kwaliteit, ambitie en mogelijkheden van bachelorstudenten.”

Hij vindt ook niet dat iedere afgestudeerde bachelor per definitie in staat moet zijn een masteropleiding te volgen. “We moeten ons vaker de vraag stellen wat studenten moeten kunnen om de master te halen, niet naar wat ze allemaal moeten weten alvorens ze aan de master kunnen beginnen.”

Bovendien is het universitaire bachelordiploma volgens hem niet alleen bedoeld als toegangsbewijs voor een vervolgopleiding: “We zien ook steeds meer studenten die na afronding van hun universitaire bachelor kiezen voor de arbeidsmarkt, om daarna weer terug te keren naar de universiteit voor hun master. In het kader van het Bologna proces wordt de bachelor ook nadrukkelijk gezien als startkwalificatie voor de arbeidsmarkt.”

Bij de TU Delft ligt te veel nadruk op onderzoek in plaats van onderwijs.

Tamás: “Wat is te veel? Onderzoeksresultaten moeten veel meer naar het onderwijs. Studenten moeten weten wat er aan onderzoek is en wat er uitkomt. Ik merk wel dat onderzoek en onderwijs enorm gescheiden zijn van elkaar en dat is jammer.”
Heersma: “Onderzoek is heel belangrijk. De derde geldstroom levert veel geld op nu Den Haag ons een beetje laat zakken. Onderwijs levert ook onderzoeksideeën op. Het één is nodig voor het ander. Wel vind ik dat er te weinig staf is met de toenemende aantallen studenten. Je moet je kwaliteit kunnen handhaven.”
Daudt: “Moeilijk, dat wisselt per faculteit. Als je het over waardering hebt, is deze uitspraak misschien juist. Er wordt wel steeds meer naar gekeken, maar onderzoek en onderwijs zijn nog steeds niet gelijkwaardig binnen de TU. Als ik kijk naar het feit dat we het hier hebben over gemeenschapsgeld vind ik onderwijs heel belangrijk.”

De verschillende fracties binnen de or onderscheiden zich totaal niet van elkaar.

Tamás: “De fracties onderscheiden zich wel. De Abvakabo heeft een grote achterban. De anderen hebben dat niet. Abvakabo-leden overleggen ook over vraagstukken die lijken op die van andere universiteiten. Je deelt ervaringen.”
Heersma: “Wij zijn in eerste instantie TU-personeel met allemaal dezelfde pet op. Ieder maakt voor zichzelf de keuze welke vakbond hem aanspreekt. Ik koos voor de CMHF omdat ik zag dat zij iemand heel goed hielpen.”
Daudt: “Er is wel een verschil. DB is bijvoorbeeld wat minder bang om variaties in de r&o-regeling toe te staan. Je moet niet bang zijn dat mensen binnen een regeling dingen uitvinden die beter werken. We merken dat vakbonden dingen te veel willen dichttimmeren. Dat is de dood in de pot. Wel is het zo dat door een schrale compensatie in tijd er amper discussie is. Je krijgt één dag in de week om stukken te lezen, een mening te vormen, te praten en te vergaderen.”

Dat de TU post digitaal wil gaan verwerken en dus centraal opent en scant, is prima. Het gaat immers om zakelijke post.

Tamás: “Daar heb ik geen problemen mee. Anders moet je post naar je huis laten sturen. Wel is het zo dat als je intern solliciteert, je misschien niet wil dat je leidinggevende dat weet.”
Heersma: “Daar ben ik absoluut tegen. Het kost gigantisch veel geld en tijd. Ik heb het idee dat zo veel geld gestoken wordt in iets waar nooit wat uitkomt. Een systeem als bijvoorbeeld Peoplesoft (van personeel & organisatie, red.) is nog steeds niet op orde.”
Daudt: “Ik wil weten hoe het bij andere universiteiten werkt. Dat is de makke hier: er wordt niet gekeken hoe het elders is.”

De or zet zelf te weinig onderwerpen op de agenda.

Tamás: “Dat is niet waar. We zetten onderwerpen als bijvoorbeeld de Mekelweg en arbovraagstukken constant op de agenda.”
Heersma: “Ik ben het wel met deze stelling eens. We moeten daar in de volgende periode voor waken. Dat komt door de vele documenten van het college van bestuur: we ontvangen veel informatie waar we niet echt in geïnteresseerd zijn. Je eerste or-periode is ook een leerperiode.”
Daudt: “Door tijdgebrek en te weinig contact met de achterban zetten we inderdaad te weinig onderwerpen op de agenda. We zouden ons werk beter kunnen doen met meer structuur en meer professionaliteit.”

De or verliest de grote lijnen uit het oog en discussieert te vaak over details.

Tamás: “Als details over werkomstandigheden gaan, discussiëren we daar natuurlijk over. Zeker in de r&o-regeling willen we uitsluiten dat woorden multi-interpretabel zijn.”
Heersma: “De grote lijn betekent niet dat je de diepte niet in mag. Ik vind dat je het af en toe over details mag hebben. De r&o-regeling leent zich daar voor. Je kunt in die regeling veel ruimte overlaten voor eigen initiatief waardoor veel misverstanden kunnen ontstaan, wij wilden dat voorkómen.”
Daudt: “Ik denk dat we niet de grote lijnen uit het oog verliezen, maar er mag wel wat meer discussie zijn. Wat betreft details is er een rol voor de voorzitter die dingen moet afkappen.”

Medezeggenschap is een wassen neus: het college doet toch wat het van plan is.

Tamás: “Nee, door onze bemoeienis is bijvoorbeeld de wp-nota (over wetenschappelijk personeel, red.) niet doorgegaan en wordt die nu een personeelsnota voor alle medewerkers van de TU.”
Heersma: “Dat is te gemakkelijk om zo te zeggen. Een open deur. Hiërarchie is er ook. Altijd. Medezeggenschap is een gift. We worden soms niet vroeg genoeg bij onderwerpen betrokken, maar als ik het een wassen neus vond zat ik er niet in.”
Daudt: “Nee, bij de meeste onderwerpen niet. Goede bestuurders weten dat medezeggenschap belangrijk is en toetsen plannen en besluiten. Als je plannen wilt doordrukken, kan dat in principe wel, maar dat is niet handig voor de verstandhouding met de or. De wp-nota hadden ze kunnen doordrukken maar wij hadden als or zo veel goede argumenten dat die nota van tafel is. Wel doorgedrukt is de harde knip.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.