Nog even en de gamegeneratie die spelend wil leren, vult de collegebanken. Verwende studenten die gewend zijn aan virtuele 3D-werelden, hoe gaat het hoger onderwijs daar straks mee om?
Tweede Maasvlakte anno 2036. Van bovenaf gezien bestaat de haven uit rechtlijnige platte kavels. Na een druk op de knop duiken we naar beneden en doemen 3D-containerterminals op. In de verte zijn de contouren zichtbaar van een garnalenkwekerij, een bejaardentehuis en een energiecentrale. “Zo rond 2040 staan we breakeven“, zegt Erik van de Luytgaarden (23), die afgaande op het scorebord vooralsnog sterk in de min staat. Voor het mastervak engineering and policy analysis gaf hij samen met vijf teamgenoten in één dag tijd het toekomstige havengebied vorm met het computerspel ‘SimPort’.
Serious game, heet zo’n spelletje dat niet bedoeld is voor de fun, maar voor onderwijs, beleidsondersteuning of trainingen aan professionals. Onderzoekers van de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) maakten het in opdracht van het Rotterdams Havenbedrijf, samen met het gamingbedrijf Tygron. Het spel toont het effect van verschillende inrichtingsstrategieën op lange termijn.
“Er zijn verschillende strategieën”, vertelt spelleider ir. Geertje Bekebrede. “Spelers kunnen meteen bouwen en geld opstrijken van vroege klanten of wachten op lucratievere aanbiedingen. Tegelijkertijd moeten ze rekening houden met het onverwachte. Zo kan de economie bijvoorbeeld instorten. En”, lacht ze, “dit jaar hebben we ook Colombiaanse drugsbaronnen als klant toegevoegd. Ze betalen goed, maar het is maar de vraag of je die echt op je terrein wilt hebben.”
“Games voor het hoger onderwijs en voor trainingen aan professionals zijn hot”, zegt universitair hoofddocent bestuurskunde en directeur van het Center for Process Management en Simulation dr. Igor Mayer (TBM). Hij leidde het project ‘SimPort’ . de opvolger van ‘Sim MV2’ – de afgelopen jaren. “De spellen sluiten goed aan op de belevingswereld van jongeren die opgroeien met fun games, zoals ‘World of Warcraft’ of ‘Second Life’.” Dit zijn zogenaamde MMORPG-spellen: Massive multi user online role playing games. Daarin kunnen miljoenen spelers tegelijk meespelen. Volgens Mayer is het door dit soort spellen nog maar even wachten tot de ‘gamegeneratie’, die spelenderwijs wil leren, de collegebanken vult.
Stempel
De TBM’er twijfelt er daarom niet aan dat serious games in de toekomst een sterkere stempel op het hoger onderwijs drukken. “De manier waarop, daar moeten we goed over nadenken”, zegt hij. “Volgens de vermaarde Amerikaanse game-based learning expert Marc Prensky, spelen jongeren straks alleen nog maar games en kun je ze niet meer naar huis sturen met een stapel boeken. Ik betwijfel dit. Evenals zijn bewering dat docenten nauwelijks meer een rol zullen spelen.”
Mayer heeft meegewerkt het tweejarige Surf-project Kodos (Kennisontwikkeling over en door online simulaties). Met collega’s van de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit Leiden en de Hogeschool Rotterdam, onderzocht hij hoe online spelsimulaties het hoger onderwijs kunnen dienen. Het project werd 27 september in de aula afgesloten met het symposium ‘Spelend Leren in Virtuele Werelden’.
Voor welke lesstof biedt een computerspel uitkomst? Kan een vak helemaal door computerspellen worden overgenomen, of slechts deels? Wat is de rol van docenten? En hoe zorg je dat games aantrekkelijk zijn voor studenten? Over dit soort vragen bogen zo’n 170 game-experts, docenten en onderzoekers uit binnen en buitenland zich die dag.
Naast ‘SimPort’ passeerde het spel ‘Sieberdam’ de revue. Sieberdam is een virtueel stadje dat nodig geherstructureerd moet. Het spel wordt deels per internet en deels face to face gespeeld. Tweedejaars TBM-studenten, die de herstructurering op zich nemen, leren spelenderwijs de ins en outs van ‘besluitvorming, sturingsinstrumenten en recht’. Op de computer vinden ze alle actoren. Zo staat de groenteboer erop met zijn zaak, omzet en belangen, maar bijvoorbeeld ook de woningbouwvereniging.
Het stadje staat op dit moment op zijn kop, omdat spoorbedrijf ProRail uitbreidt, maar niet van plan lijkt de extra set rails ondergronds te laten lopen vanwege hoge extra kosten. En dit terwijl de twee stadsdelen Sterrebuurt en Spoorbuurt nu al veel geluidsoverlast hebben. Wie moet in de buidel tasten? ProRail, b en w, of het midden- en kleinbedrijf (MKB) dat profiteert van een beter bereikbaar Sieberdam? Na zich eerst verdiept te hebben in de verschillende partijen, speelt een twintigtal studenten zeven weken lang met een rollenspel de situatie na.
“Natuurlijk hebben wij Sieberdam hoog in het vaandel staan”, zegt een woordvoerder van ProRail, die twee papiertjes met daarop ‘Tjuuk Tjuuk’ voor zich heeft uitgestald. “Maar we kunnen de kosten niet alleen dragen.” Heeft de burgemeester al om een rijksbijdrage gevraagd, wil hij weten. En aan de bewonersvereniging: “Jullie willen het spoor ondergronds zodat jullie daar een grote weg kunnen krijgen. En dan klagen jullie over geluidsoverlast van het spoor?”
Als b en w aan de beurt zijn, kapt de voorzitter de burgemeester plots af. “U wilt weten of de bewonersvereniging de belangen behartigt van zowel de Sterrebuurt als de Spoorbuurt? Daar moet u het later maar over hebben. Ik moet de vergadering afronden.” “Als je zo in het echt de burgemeester onderbreekt, lig je eruit”, fluistert universitair hoofddocent dr. Joop Koppenjan (TBM). die de studenten begeleidt. “Dat zal ik die student zo even vertellen.”
‘MKB-vertegenwoordiger’ Robert Heij (19) heeft zichtbaar plezier. “Het is leuker dan college.” Wat het begeleidende computerspel betreft: “Thuis bouw ik pretparken met het spel ‘Rollercoaster Tycoon’. Ik kan op bezoekers klikken en zien hoeveel geld ze op zak hebben. Bij Sieberdam kan zoiets niet.” Mayer: “We werken hard aan een betere versie. Het concept van Sieberdam werkt, maar we moeten het beter aan de eisen van de gamegeneratie afstemmen.”
Projectontwikkelaars
Koppenjan heeft er bewust voor gekozen Sieberdam niet alleen per computer te laten spelen. “Het computerspelgedeelte is vooral tekst-based“, licht hij toe. “Dat wil zeggen dat je er alle informatie kunt vinden en er gemakkelijk mee kunt communiceren. Het heeft wat weg van Blackboard, maar dan geavanceerder. Oorspronkelijk komt het uit Schotland, waar het ‘Ardcalloch’ heet. Aan de Schotse Glasgow Graduate School of Law hebben studenten het ook gespeeld. Zij deden het wel helemaal online. Een studie rechten met veel leerlingen leent zich daar meer voor. Besluitvormingsprocessen kun je beter face to face simuleren.”
Stedenbouwkundige vraagstukken zijn bij uitstek goed met computerspellen te simuleren, meent bouwinformaticus dr.ir. Peter Paul van Loon (Bouwkunde). Hij heeft het spel ‘Urban Design & Decision Room’ gemaakt. In zijn game spelen studenten de rollen van projectontwikkelaars, belastingbetalers, stedenbouwkundigen en grondeigenaren.
Van Loon twijfelt geen moment aan het belang van de docent. “Het is niet zo dat je studenten hun gang kunt laten gaan en dat er iets fantastisch uitkomt. Mijn games zijn voornamelijk bedoeld om de complexiteit van stedenbouwkundige ontwerpopgaven te ontdekken. Een docent is altijd nodig om de aannames te checken en richting te geven aan haalbare ontwerpoplossingen. Je zult ook zien dat de games ingewikkelder worden en dat studenten veel van de achtergrond moeten leren om ze te kunnen spelen. Daar ligt ook nog altijd een rol voor docenten.”
Van Loon vindt dat de TU meer aandacht moet schenken aan serious games. “Thuis spelen de studenten games die qua uiterlijk veel geavanceerder zijn en waarvan de uitkomst niet realistisch hoeft te zijn. Ze zijn een beetje verwend. Onderwijsinstellingen zoals de TU moeten de balans zoeken tussen fun games en serious games.”
Afgezien van TBM en Bouwkunde, houdt volgens de bouwkundige nergens iemand zich serieus met serious games bezig. “Ja, bij EWI”, geeft hij toe, “daar maken ze spellen, maar ze passen die zelf niet toe in het onderwijs.”
Collega Mayer van TBM deelt de zorgen. “De Universiteit Utrecht heeft sinds kort samen met TNO en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht een Center for Advanced Gaming and Simulation (AGS). Wij zouden onze inspanningen op het gebied van gaming en serious games in Delft ook gezamenlijk moeten intensiveren. Er liggen daar volop kansen voor het onderwijs.”
Oude spellen
Leren door games te spelen. Het lijkt modern, maar het principe is al minstens zo oud als de weg naar Rome. Lang geleden speelden Chinese krijgsheren hele veldslagen na, om zonder bloedvergieten al voor het echte gevecht de winnende strategie te bepalen.
In games die dienen als educatiemiddel wordt een deel van de werkelijkheid nagebootst. Soms met behulp van een computer, maar dat hoeft niet. In de spelomgeving kan men veilig experimenteren met beslissingen.
Een spel moet de deelnemer, meer dan een boek, inzicht geven in de ingewikkelde werkelijkheid. Je kunt in een spel een gebied evacueren, maar bedenk wel even waar iedereen dan heen moet. En bedenk dat mensen misschien helemaal niet weg willen. In een game leert de deelnemer ook om te gaan met het ‘netwerk van actoren’ waarin hij opereert en waarin iedereen zijn eigen belangen heeft.
Heel simpele rollenspellen, zonder hulpmiddelen, kunnen doeltreffend zijn. Bijvoorbeeld om vergadertechnieken te leren. Maar er zijn ook hele grote, ingewikkelde, realistische games, zoals de rampenoefening ‘Bonfire’ in de Arena. Figuranten met nepwonden werden ingezet om het voor de trainende brandweermannen en politieagenten zo echt mogelijk te laten lijken. Minder realistisch, maar waarschijnlijk wel goedkoper, is het om deze oefening in een computer te modelleren. Voor ieder doel kan een andere afweging gemaakt worden tussen kosten en hoe realistisch de oefening is. Het is in ieder geval belangrijk dat men zich inleeft. Net als bij ieder spel moet er iets te winnen of te verliezen zijn voor iemand die zich inzet. (MM)
(Illustratie: Floris Wiegerinck)
Tweede Maasvlakte anno 2036. Van bovenaf gezien bestaat de haven uit rechtlijnige platte kavels. Na een druk op de knop duiken we naar beneden en doemen 3D-containerterminals op. In de verte zijn de contouren zichtbaar van een garnalenkwekerij, een bejaardentehuis en een energiecentrale. “Zo rond 2040 staan we breakeven“, zegt Erik van de Luytgaarden (23), die afgaande op het scorebord vooralsnog sterk in de min staat. Voor het mastervak engineering and policy analysis gaf hij samen met vijf teamgenoten in één dag tijd het toekomstige havengebied vorm met het computerspel ‘SimPort’.
Serious game, heet zo’n spelletje dat niet bedoeld is voor de fun, maar voor onderwijs, beleidsondersteuning of trainingen aan professionals. Onderzoekers van de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) maakten het in opdracht van het Rotterdams Havenbedrijf, samen met het gamingbedrijf Tygron. Het spel toont het effect van verschillende inrichtingsstrategieën op lange termijn.
“Er zijn verschillende strategieën”, vertelt spelleider ir. Geertje Bekebrede. “Spelers kunnen meteen bouwen en geld opstrijken van vroege klanten of wachten op lucratievere aanbiedingen. Tegelijkertijd moeten ze rekening houden met het onverwachte. Zo kan de economie bijvoorbeeld instorten. En”, lacht ze, “dit jaar hebben we ook Colombiaanse drugsbaronnen als klant toegevoegd. Ze betalen goed, maar het is maar de vraag of je die echt op je terrein wilt hebben.”
“Games voor het hoger onderwijs en voor trainingen aan professionals zijn hot”, zegt universitair hoofddocent bestuurskunde en directeur van het Center for Process Management en Simulation dr. Igor Mayer (TBM). Hij leidde het project ‘SimPort’ . de opvolger van ‘Sim MV2’ – de afgelopen jaren. “De spellen sluiten goed aan op de belevingswereld van jongeren die opgroeien met fun games, zoals ‘World of Warcraft’ of ‘Second Life’.” Dit zijn zogenaamde MMORPG-spellen: Massive multi user online role playing games. Daarin kunnen miljoenen spelers tegelijk meespelen. Volgens Mayer is het door dit soort spellen nog maar even wachten tot de ‘gamegeneratie’, die spelenderwijs wil leren, de collegebanken vult.
Stempel
De TBM’er twijfelt er daarom niet aan dat serious games in de toekomst een sterkere stempel op het hoger onderwijs drukken. “De manier waarop, daar moeten we goed over nadenken”, zegt hij. “Volgens de vermaarde Amerikaanse game-based learning expert Marc Prensky, spelen jongeren straks alleen nog maar games en kun je ze niet meer naar huis sturen met een stapel boeken. Ik betwijfel dit. Evenals zijn bewering dat docenten nauwelijks meer een rol zullen spelen.”
Mayer heeft meegewerkt het tweejarige Surf-project Kodos (Kennisontwikkeling over en door online simulaties). Met collega’s van de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit Leiden en de Hogeschool Rotterdam, onderzocht hij hoe online spelsimulaties het hoger onderwijs kunnen dienen. Het project werd 27 september in de aula afgesloten met het symposium ‘Spelend Leren in Virtuele Werelden’.
Voor welke lesstof biedt een computerspel uitkomst? Kan een vak helemaal door computerspellen worden overgenomen, of slechts deels? Wat is de rol van docenten? En hoe zorg je dat games aantrekkelijk zijn voor studenten? Over dit soort vragen bogen zo’n 170 game-experts, docenten en onderzoekers uit binnen en buitenland zich die dag.
Naast ‘SimPort’ passeerde het spel ‘Sieberdam’ de revue. Sieberdam is een virtueel stadje dat nodig geherstructureerd moet. Het spel wordt deels per internet en deels face to face gespeeld. Tweedejaars TBM-studenten, die de herstructurering op zich nemen, leren spelenderwijs de ins en outs van ‘besluitvorming, sturingsinstrumenten en recht’. Op de computer vinden ze alle actoren. Zo staat de groenteboer erop met zijn zaak, omzet en belangen, maar bijvoorbeeld ook de woningbouwvereniging.
Het stadje staat op dit moment op zijn kop, omdat spoorbedrijf ProRail uitbreidt, maar niet van plan lijkt de extra set rails ondergronds te laten lopen vanwege hoge extra kosten. En dit terwijl de twee stadsdelen Sterrebuurt en Spoorbuurt nu al veel geluidsoverlast hebben. Wie moet in de buidel tasten? ProRail, b en w, of het midden- en kleinbedrijf (MKB) dat profiteert van een beter bereikbaar Sieberdam? Na zich eerst verdiept te hebben in de verschillende partijen, speelt een twintigtal studenten zeven weken lang met een rollenspel de situatie na.
“Natuurlijk hebben wij Sieberdam hoog in het vaandel staan”, zegt een woordvoerder van ProRail, die twee papiertjes met daarop ‘Tjuuk Tjuuk’ voor zich heeft uitgestald. “Maar we kunnen de kosten niet alleen dragen.” Heeft de burgemeester al om een rijksbijdrage gevraagd, wil hij weten. En aan de bewonersvereniging: “Jullie willen het spoor ondergronds zodat jullie daar een grote weg kunnen krijgen. En dan klagen jullie over geluidsoverlast van het spoor?”
Als b en w aan de beurt zijn, kapt de voorzitter de burgemeester plots af. “U wilt weten of de bewonersvereniging de belangen behartigt van zowel de Sterrebuurt als de Spoorbuurt? Daar moet u het later maar over hebben. Ik moet de vergadering afronden.” “Als je zo in het echt de burgemeester onderbreekt, lig je eruit”, fluistert universitair hoofddocent dr. Joop Koppenjan (TBM). die de studenten begeleidt. “Dat zal ik die student zo even vertellen.”
‘MKB-vertegenwoordiger’ Robert Heij (19) heeft zichtbaar plezier. “Het is leuker dan college.” Wat het begeleidende computerspel betreft: “Thuis bouw ik pretparken met het spel ‘Rollercoaster Tycoon’. Ik kan op bezoekers klikken en zien hoeveel geld ze op zak hebben. Bij Sieberdam kan zoiets niet.” Mayer: “We werken hard aan een betere versie. Het concept van Sieberdam werkt, maar we moeten het beter aan de eisen van de gamegeneratie afstemmen.”
Projectontwikkelaars
Koppenjan heeft er bewust voor gekozen Sieberdam niet alleen per computer te laten spelen. “Het computerspelgedeelte is vooral tekst-based“, licht hij toe. “Dat wil zeggen dat je er alle informatie kunt vinden en er gemakkelijk mee kunt communiceren. Het heeft wat weg van Blackboard, maar dan geavanceerder. Oorspronkelijk komt het uit Schotland, waar het ‘Ardcalloch’ heet. Aan de Schotse Glasgow Graduate School of Law hebben studenten het ook gespeeld. Zij deden het wel helemaal online. Een studie rechten met veel leerlingen leent zich daar meer voor. Besluitvormingsprocessen kun je beter face to face simuleren.”
Stedenbouwkundige vraagstukken zijn bij uitstek goed met computerspellen te simuleren, meent bouwinformaticus dr.ir. Peter Paul van Loon (Bouwkunde). Hij heeft het spel ‘Urban Design & Decision Room’ gemaakt. In zijn game spelen studenten de rollen van projectontwikkelaars, belastingbetalers, stedenbouwkundigen en grondeigenaren.
Van Loon twijfelt geen moment aan het belang van de docent. “Het is niet zo dat je studenten hun gang kunt laten gaan en dat er iets fantastisch uitkomt. Mijn games zijn voornamelijk bedoeld om de complexiteit van stedenbouwkundige ontwerpopgaven te ontdekken. Een docent is altijd nodig om de aannames te checken en richting te geven aan haalbare ontwerpoplossingen. Je zult ook zien dat de games ingewikkelder worden en dat studenten veel van de achtergrond moeten leren om ze te kunnen spelen. Daar ligt ook nog altijd een rol voor docenten.”
Van Loon vindt dat de TU meer aandacht moet schenken aan serious games. “Thuis spelen de studenten games die qua uiterlijk veel geavanceerder zijn en waarvan de uitkomst niet realistisch hoeft te zijn. Ze zijn een beetje verwend. Onderwijsinstellingen zoals de TU moeten de balans zoeken tussen fun games en serious games.”
Afgezien van TBM en Bouwkunde, houdt volgens de bouwkundige nergens iemand zich serieus met serious games bezig. “Ja, bij EWI”, geeft hij toe, “daar maken ze spellen, maar ze passen die zelf niet toe in het onderwijs.”
Collega Mayer van TBM deelt de zorgen. “De Universiteit Utrecht heeft sinds kort samen met TNO en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht een Center for Advanced Gaming and Simulation (AGS). Wij zouden onze inspanningen op het gebied van gaming en serious games in Delft ook gezamenlijk moeten intensiveren. Er liggen daar volop kansen voor het onderwijs.”
Oude spellen
Leren door games te spelen. Het lijkt modern, maar het principe is al minstens zo oud als de weg naar Rome. Lang geleden speelden Chinese krijgsheren hele veldslagen na, om zonder bloedvergieten al voor het echte gevecht de winnende strategie te bepalen.
In games die dienen als educatiemiddel wordt een deel van de werkelijkheid nagebootst. Soms met behulp van een computer, maar dat hoeft niet. In de spelomgeving kan men veilig experimenteren met beslissingen.
Een spel moet de deelnemer, meer dan een boek, inzicht geven in de ingewikkelde werkelijkheid. Je kunt in een spel een gebied evacueren, maar bedenk wel even waar iedereen dan heen moet. En bedenk dat mensen misschien helemaal niet weg willen. In een game leert de deelnemer ook om te gaan met het ‘netwerk van actoren’ waarin hij opereert en waarin iedereen zijn eigen belangen heeft.
Heel simpele rollenspellen, zonder hulpmiddelen, kunnen doeltreffend zijn. Bijvoorbeeld om vergadertechnieken te leren. Maar er zijn ook hele grote, ingewikkelde, realistische games, zoals de rampenoefening ‘Bonfire’ in de Arena. Figuranten met nepwonden werden ingezet om het voor de trainende brandweermannen en politieagenten zo echt mogelijk te laten lijken. Minder realistisch, maar waarschijnlijk wel goedkoper, is het om deze oefening in een computer te modelleren. Voor ieder doel kan een andere afweging gemaakt worden tussen kosten en hoe realistisch de oefening is. Het is in ieder geval belangrijk dat men zich inleeft. Net als bij ieder spel moet er iets te winnen of te verliezen zijn voor iemand die zich inzet. (MM)
(Illustratie: Floris Wiegerinck)
Comments are closed.