Campus

Feestneuzen

Dichters ‘Vrijdagavond vindt de derde editie van het festival ‘Dichter bij de Bar’ plaats in Delft.

if&width=840″>Tussen 22.00 en 01.00 uur bezoeken vijftien dichters vijftien kroegen om daar op te treden. Bezoekers kunnen in één café blijven zitten, de dichters komen vanzelf langs! Het gaat om slam poetry. De dichters staan niet statisch achter een lessenaar, maar maken een wervelende show van het voordragen van hun werk.’

Het persbericht belooft verder ‘een frisse en verrassende vorm van dichten, ideaal voor een herfstige avond onder het genot van een bokbiertje.’ Omdat ik mijn stapavonden graag van een verantwoord cultureel tintje voorzie, betreed ik tegen tienen dorstig en nieuwsgierig een van de genoemde kroegen. Een klein, rustig bruin café, waar de poëzie volgens mij goed tot zijn recht komt.

Het wordt een lange zit, dus begin ik voorzichtig met een watertje en laat de herfstbok de herfstbok. Dan beklimt de eerste dichter een tafel en steekt van wal. Hij klinkt wat timide. “Aarzelend”, oordeelt mijn buurman. Hij wordt afgewisseld door een Vlaming die de gasten overrompelt met een vurige woordenwaterval over El dia de los Muertos, het Mexicaanse dodenfeest, waar het koeien regent en een rivier van alcohol stroomt.

De dichters komen per koppel langs. “Oók is er geen enkele reden tot paniek”, klinkt het opeens zeer nadrukkelijk, maar geruststellend, vanaf de tafel. Sommige poetry-slammers krijgen het publiek meteen stil. Het hoeft ook niet altijd begrijpelijk te zijn om mooi gevonden te worden. Een Drentse poëet draagt twee gedichten in dialect voor. “Wie pier’n wil wupp’n”, vang ik op. Onverstaanbaar mooi, klank doet ook heel wat. En een liefdesgedicht met de strofe ‘op de gloed van de weggewaaide avond’, is alleen al om die ene regel prachtig.

Wervelend is het, door weidse gebaren ondersteunde, neo-dadaïstische klankdicht van een poëet in rode blouse. “In De Kurk zei een jongen tegen mij: ik vind je geweldig, maar ik versta er niks van”, vertelt de enige vrouwelijke dichter van de avond glunderend. Leve de interactie tussen dichter en publiek. Evenals haar koppelgenoot trekt ze, met haar seksgerichte poëzie, veel aandacht. De afterparty slaat ze over. “Ik heb twee kinderen en een hond thuis.” Dichters zijn soms ook maar gewone mensen.

Als de laatste vertrekken, overheerst een leeg gevoel. Alsof het vanzelfsprekend is dat je stapavondje gepaard gaat met orerende dichters aan je hoofd. Op naar de afterparty in café De Klok, voor het definitieve afkicken. Daar is het, rond half twee, stampvol maar muisstil. De bijeengekomen dichters storten vanaf het biljart nog één keer hun zieleroerselen over de cafégangers – en elkaar – uit. Niet iedereen is ervan gediend. “Dat ge-ssst de hele tijd”, bromt iemand, “ze eisen de hele kroeg op.” “We mogen niet eens praten”, fluistert een andere stamgast.

Als de zoveelste dichter voor de zoveelste keer zijn allerlaatste toegift wil brengen, maakt kroegbaas Paul er subtiel een einde aan, door het aankondigen van de gloednieuwe Hymne op Delft-cd. Als om vijf over drie Sinterklaas binnenkomt, ga ik maar eens op huis aan. De afterparty’s gaan een beetje door elkaar lopen. (JT)

Weet je een feest? Mail carinedokter@hotmail.com

‘Vrijdagavond vindt de derde editie van het festival ‘Dichter bij de Bar’ plaats in Delft. Tussen 22.00 en 01.00 uur bezoeken vijftien dichters vijftien kroegen om daar op te treden. Bezoekers kunnen in één café blijven zitten, de dichters komen vanzelf langs! Het gaat om slam poetry. De dichters staan niet statisch achter een lessenaar, maar maken een wervelende show van het voordragen van hun werk.’

Het persbericht belooft verder ‘een frisse en verrassende vorm van dichten, ideaal voor een herfstige avond onder het genot van een bokbiertje.’ Omdat ik mijn stapavonden graag van een verantwoord cultureel tintje voorzie, betreed ik tegen tienen dorstig en nieuwsgierig een van de genoemde kroegen. Een klein, rustig bruin café, waar de poëzie volgens mij goed tot zijn recht komt.

Het wordt een lange zit, dus begin ik voorzichtig met een watertje en laat de herfstbok de herfstbok. Dan beklimt de eerste dichter een tafel en steekt van wal. Hij klinkt wat timide. “Aarzelend”, oordeelt mijn buurman. Hij wordt afgewisseld door een Vlaming die de gasten overrompelt met een vurige woordenwaterval over El dia de los Muertos, het Mexicaanse dodenfeest, waar het koeien regent en een rivier van alcohol stroomt.

De dichters komen per koppel langs. “Oók is er geen enkele reden tot paniek”, klinkt het opeens zeer nadrukkelijk, maar geruststellend, vanaf de tafel. Sommige poetry-slammers krijgen het publiek meteen stil. Het hoeft ook niet altijd begrijpelijk te zijn om mooi gevonden te worden. Een Drentse poëet draagt twee gedichten in dialect voor. “Wie pier’n wil wupp’n”, vang ik op. Onverstaanbaar mooi, klank doet ook heel wat. En een liefdesgedicht met de strofe ‘op de gloed van de weggewaaide avond’, is alleen al om die ene regel prachtig.

Wervelend is het, door weidse gebaren ondersteunde, neo-dadaïstische klankdicht van een poëet in rode blouse. “In De Kurk zei een jongen tegen mij: ik vind je geweldig, maar ik versta er niks van”, vertelt de enige vrouwelijke dichter van de avond glunderend. Leve de interactie tussen dichter en publiek. Evenals haar koppelgenoot trekt ze, met haar seksgerichte poëzie, veel aandacht. De afterparty slaat ze over. “Ik heb twee kinderen en een hond thuis.” Dichters zijn soms ook maar gewone mensen.

Als de laatste vertrekken, overheerst een leeg gevoel. Alsof het vanzelfsprekend is dat je stapavondje gepaard gaat met orerende dichters aan je hoofd. Op naar de afterparty in café De Klok, voor het definitieve afkicken. Daar is het, rond half twee, stampvol maar muisstil. De bijeengekomen dichters storten vanaf het biljart nog één keer hun zieleroerselen over de cafégangers – en elkaar – uit. Niet iedereen is ervan gediend. “Dat ge-ssst de hele tijd”, bromt iemand, “ze eisen de hele kroeg op.” “We mogen niet eens praten”, fluistert een andere stamgast.

Als de zoveelste dichter voor de zoveelste keer zijn allerlaatste toegift wil brengen, maakt kroegbaas Paul er subtiel een einde aan, door het aankondigen van de gloednieuwe Hymne op Delft-cd. Als om vijf over drie Sinterklaas binnenkomt, ga ik maar eens op huis aan. De afterparty’s gaan een beetje door elkaar lopen. (JT)

Weet je een feest? Mail carinedokter@hotmail.com

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.