Onderwijs

Feestje op kantoor

Het leek even op het welbekende ‘Yes, we can’. “Ja, we gaan het doen”, zei rector Karel Luyben vorige week donderdag na een conferentie over het nieuwe werken.

Hoe en wanneer? Daar is nog geen antwoord op. Afdelingen: meldt u zich voor een pilot.

Luyben noemde de term ‘het nieuwe werken’ weliswaar ‘een hype en een vaag begrip’, maar:  “Digitalisering, flexibel werken, een betere interactie tussen thuis en werk, vertrouwen in medewerkers: schaadt dat ons?” En: “Het kan toch niet zo zijn dat studenten na hun afstuderen een omgeving vinden die veel verder is dan de TU?”

Aan het begin van de conferentie waren het nog open vragen: waarom het nieuwe werken? “Omdat de wetenschap zich er goed voor leent, een nieuwe generatie niet anders meer wil, bewezen is dat het dertig procent aan kantoorruimte bespaart, het ziekteverzuim daalt en je er gemotiveerde werknemers door krijgt”, zei directeur human resources (HR) Nynke Jansen. 
Waarom niet het nieuwe werken? “Omdat het niet voor elke job kan”, wist Luyben zelf. “Omdat vijftig procent van de nieuwe generatie niet zelfredzaam is”, reageerde Wim Pullen, directeur van het Centre for People and Buildings, verwijzend naar onderzoek. “Sterker nog, promovendi hebben in het begin sterke kaders nodig”, zei  Erik Louw, lid van de ondernemingsraad.

Het begint met het maken van een scan van een afdeling, vertelde René Hoogland van Rabobank Nederland. “Waar sta je en hoe wil je verder? Maak een heldere businesscase, begin met het openen van de agenda’s en weet wat iedereen doet, werf ambassadeurs, laat mensen zelf voor het nieuwe werken kiezen, onderzoek wat wel en niet vanuit huis kan en blijf realistisch.”
Uiteindelijk deed de Rabobank er drie tot vier jaar over om het flexwerken in te voeren. Dat ging onder meer gepaard met mentale veranderingen. De bank stelde wisselend leiderschap per project in en wilde niet meer van bovenaf dingen opleggen. “Voor managers tussen de 30 en 45 jaar die net een eigen kantoor hebben, is het ’t moeilijkst.” En ja, investeringen in infrastructuur en  cultuurverandering lopen in de miljoenen.

Het adagium van Marc Jetten van Interpolis – ‘geef voorrang aan cultuur boven efficiency, het gaat om de klanten en medewerkers’ – leek in goede aarde te vallen. Luyben: “Wij zijn in deze tent heel goed in het uitrekenen van winst. Vooral decanen.” Ook HR-directeur Jansen benadrukte het nog maar eens: vooral cultuur is de drijfveer en niet efficiency.

En als mensen dan ‘nieuw werken’, zo bleek uit workshops, moeten ze wel de mogelijkheden van ict kennen, ofwel: ‘mediawise’ zijn. Ze moeten zelf hun onderlinge contacten en communicatie organiseren en er echt een feestje van maken als ze elkaar wel op kantoor zien, maar zullen er achter komen dat volkomen papierloos werken toch niet echt fijn werkt.

In de praktijk komt de regeling er op neer dat studenten en wetenschappers van Iraanse afkomst bepaalde vakken aan Nederlandse universiteiten niet mogen volgen en geen toegang hebben tot bepaalde locaties, zoals kernreactoren. Een groep Iraanse Nederlanders en de actiegroep Iraanse Studenten menen dat deze sanctieregeling discriminerend is en spanden een rechtszaak aan.

De Delftse wetenschapper Behnam Taebi, promovendus bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management, is een van de aanklagers. “Ik vind het discriminerend dat ik als burger niet kan gaan waar ik wil”, zegt Taebi, zelf van Iraanse afkomst. “Ik mag bijvoorbeeld hier in Delft niet in het reactorinstituut van de TU komen. Verder sluit de sanctieregeling Iraanse studenten niet uit van een bepaalde studie, maar wel van het volgen van bepaalde vakken. Daar zitten vakgebieden tussen die hier in Delft belangrijk zijn, waaronder onderdelen van fundamentele natuurkunde en diverse technische vakgebieden.”

Minister Plasterk liet eind vorig jaar nog weten geen reden te zien de regeling ongedaan te maken. “Er is niet één Iraanse student die zich heeft gemeld voor opleidingen waarin met nucleaire kennis wordt gewerkt”, zei hij toen. Taebi kent ook geen concrete gevallen van Iraanse studenten of wetenschappers die ergens geweigerd werden. “Maar dat is omdat wij ons netjes aan de wet houden”, stelt hij. “Het is naar mijn mening ook niet zo dat je op basis hiervan kunt zeggen dat de regeling weinig uithaalt. Hij werkt wel stigmatiserend voor een hele groep mensen. En dat is gevaarlijk. Ik vind het daarom ook erg
mooi dat de rechtszaak dient op 10 december; dat is namelijk de Internationale Dag voor de Rechten van de Mens.”

De actiegroep van burgers met een Iraanse achtergrond staat niet alleen in het protest tegen de sanctie. Deze heeft binnen de hele Nederlandse academische wereld tot commotie geleid. Zo tekenden driehonderd hoogleraren een petitie tegen de maatregel, en stelde de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen dat deze in strijd is met de vrije wetenschapsbeoefening.
Er is ook steun vanuit rechtssociologische hoek. De onlangs benoemde hoogleraar rechtssociologie Ashley Terlouw sprak zich in haar oratie aan de Radboud Universiteit Nijmegen uit tegen de maatregel, die volgens haar gebaseerd is op ‘angst voor mensen met een andere nationaliteit, afkomst of religie’. Hij concludeert dat de maatregel überhaupt niet waterdicht is en dat de schijnveiligheid die de sanctie oproept niet opweegt tegen de negatieve effecten ervan.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.