Campus

Fax van verre

,,Ik realiseer me dat dit de gedachten zijn van iemand die zich de luxe van westerse naïviteit kan permitteren”, schrijft Leonard Sussenbach over zijn tweede bericht uit Pakistan.

Hij heeft kennisgemaakt met corruptie en het feodaal stelsel.

,,Misschien hebben we wel een revolutie nodig.” Het klinkt pessimistisch en het is de mentaliteit van gloom en doom die ik vaker tegenkom in Karachi. Mijn gespreksgenoot is somber over de toekomst. Pakistan is onlangs aangewezen als een van de meest corrupte landen ter wereld, alleen Nigeria was erger.

De corruptie lijkt het land en zijn inwoners in een wurggreep te houden. De leverantie van stroom en water wordt bijvoorbeeld voortdurend geteisterd door storingen. Iedereen is dus overgeleverd aan de grillen van ambtenaren. Geld werkt als de spreekwoordelijke olie en versnelt bureaucratische procedures aanzienlijk.

Het zichzelf verrijken, na met veel geld verkozen te zijn, is voor de politici een nationale sport en heeft velen van hen ettelijke miljoenen (dollars) opgeleverd. Mijn verbazing wordt vooral veroorzaakt door het feit dat ik van een land met een welbespraakte vrouwelijke premier een liberaal en modern beeld had.

Mevrouw Bhutto ontleent haar macht echter aan het feodale systeem dat in Pakistan nog altijd doorslaggevend is. Het land wordt geregeerd door landlords, die grote delen van het platteland beheersen. Velen van hen maken gebruik van haris, arbeiders die voor vrijwel niets op het land moeten werken. Omdat het loon niet genoeg is om van te leven, verstrekt de landlord leningen, die de haris in loonslaven veranderen. De haris worden, veelal geketend, op het land van de landlord vastgehouden.

Hoewel deze praktijken bij wet verboden zijn, doet de overheid er weinig tegen. Op een van mijn eerste dagen in Karachi las ik in een krant over een poging van een overheidsfunctionaris om een aantal haris te bevrijden en in een politiebureau in veiligheid te brengen. De landlord pikte dit niet en liet ze door gewapende hulpen onder de ogen van de politie weer terughalen.

De macht van de landlords is groot, omdat zij door een onsubtiele vorm van stemadvies aan de arbeiders bijna zeventig procent van de stemmen (het platteland) controleren. Hierdoor is mevrouw Bhutto vrijwel onaantastbaar, dit terwijl zij vrijwel geen enkele steun heeft onder de beter opgeleide stadsbevolking. Onder deze bevolking bevinden zich de weinige werknemers die loonbelasting betalen. En die moeten binnenkort twee keer zoveel belasting betalen, omdat de regering de landlords wil ontzien.

Aan goed opgeleide Pakistani vraag ik vaak waarom zij hier niets aan doen, waarom zij niet politiek actief worden. De meesten verwachten daar weinig van. Bij bijna allemaal proef ik naast cynisme ook opportunisme: waarom zouden ze hun leven wagen als ze veel geld kunnen verdienen, in Pakistan ofdaarbuiten?

,,Ik realiseer me dat dit de gedachten zijn van iemand die zich de luxe van westerse naïviteit kan permitteren”, schrijft Leonard Sussenbach over zijn tweede bericht uit Pakistan. Hij heeft kennisgemaakt met corruptie en het feodaal stelsel.

,,Misschien hebben we wel een revolutie nodig.” Het klinkt pessimistisch en het is de mentaliteit van gloom en doom die ik vaker tegenkom in Karachi. Mijn gespreksgenoot is somber over de toekomst. Pakistan is onlangs aangewezen als een van de meest corrupte landen ter wereld, alleen Nigeria was erger.

De corruptie lijkt het land en zijn inwoners in een wurggreep te houden. De leverantie van stroom en water wordt bijvoorbeeld voortdurend geteisterd door storingen. Iedereen is dus overgeleverd aan de grillen van ambtenaren. Geld werkt als de spreekwoordelijke olie en versnelt bureaucratische procedures aanzienlijk.

Het zichzelf verrijken, na met veel geld verkozen te zijn, is voor de politici een nationale sport en heeft velen van hen ettelijke miljoenen (dollars) opgeleverd. Mijn verbazing wordt vooral veroorzaakt door het feit dat ik van een land met een welbespraakte vrouwelijke premier een liberaal en modern beeld had.

Mevrouw Bhutto ontleent haar macht echter aan het feodale systeem dat in Pakistan nog altijd doorslaggevend is. Het land wordt geregeerd door landlords, die grote delen van het platteland beheersen. Velen van hen maken gebruik van haris, arbeiders die voor vrijwel niets op het land moeten werken. Omdat het loon niet genoeg is om van te leven, verstrekt de landlord leningen, die de haris in loonslaven veranderen. De haris worden, veelal geketend, op het land van de landlord vastgehouden.

Hoewel deze praktijken bij wet verboden zijn, doet de overheid er weinig tegen. Op een van mijn eerste dagen in Karachi las ik in een krant over een poging van een overheidsfunctionaris om een aantal haris te bevrijden en in een politiebureau in veiligheid te brengen. De landlord pikte dit niet en liet ze door gewapende hulpen onder de ogen van de politie weer terughalen.

De macht van de landlords is groot, omdat zij door een onsubtiele vorm van stemadvies aan de arbeiders bijna zeventig procent van de stemmen (het platteland) controleren. Hierdoor is mevrouw Bhutto vrijwel onaantastbaar, dit terwijl zij vrijwel geen enkele steun heeft onder de beter opgeleide stadsbevolking. Onder deze bevolking bevinden zich de weinige werknemers die loonbelasting betalen. En die moeten binnenkort twee keer zoveel belasting betalen, omdat de regering de landlords wil ontzien.

Aan goed opgeleide Pakistani vraag ik vaak waarom zij hier niets aan doen, waarom zij niet politiek actief worden. De meesten verwachten daar weinig van. Bij bijna allemaal proef ik naast cynisme ook opportunisme: waarom zouden ze hun leven wagen als ze veel geld kunnen verdienen, in Pakistan ofdaarbuiten?

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.