Onderwijs

Falende techniek bij olielek

Amerika koos de afgelopen weken voor de verkeerde aanpak om de olie in de Golf van Mexico op te ruimen. Dat concludeerde dr. Wierd Koops, expert calamiteitenbestrijding aan de Hogeschool Leeuwarden, afgelopen maandag tijdens een debat van Studium Generale in Het Prinsenhof.

“Het is belachelijk dat er kleine systemen worden ingezet”, zei hij.

Koops noemde onder meer het bestrijden met dispergeermiddelen (olie-oplossende middelen) en het verbranden van olie. “De olie verbrandt slechts gedeeltelijk. Als de olie dan toch bij elkaar is, kan men het beter opruimen, dan in brand steken.” Dat opruimen kan volgens Koops het allerbeste met veegarmen, waar Nederland in gespecialiseerd is. Die armen passen op elk schip met een grote opslagcapaciteit.

Zowel het publiek als de experts keken met afschuw en fascinatie naar de (falende) techniek rond de enorme milieuramp die zich vanaf 20 april in de Golf van Mexico voltrekt. Het was een gouden greep van Studium Generale om dit hete hangijzer door experts te laten duiden. Koops viel op door zijn uitgesproken mening over de omvang van de ramp. “Het is lariekoek dat dit de grootste olieramp ooit is”, zei hij. Er is volgens hem slechts een ‘marginale hoeveelheid’ olie gelekt in vergelijking met andere rampen, zoals de Exxon Valdez vlakbij Alaska (1989) en Ixtoc I in de Golf van Mexico (1979).
Er was er ook aandacht voor de falende techniek van het boren. TU-hoogleraar offshore prof.ir.

Kees Willemse, gaf aan dat er waarschijnlijk tijdens het boren al problemen met de druk waren. Hij sprak ook over oplossingen. De enige mogelijkheid met grote kans van slagen lijkt de relief well. Dit zijn twee pijpen die vanaf de zijkant in de oude schacht boren op 5480 meter diepte. Naar verwachting bereiken ze pas in augustus de oude schacht. Dat is een weinig hoopvolle boodschap: de omvang van de ramp zal intussen alleen maar toenemen.

Hij kon het niet geloven. “Het is een grote ommezwaai om tegen iemand zonder pak te vechten. Het enige dat je draagt is een mawashi, een soort superstrakke onderbroek. Ik had veel dingen geoefend die in wedstrijden niet goed gingen. In de laatste weken ging de knop ineens om, ik was heel verbaasd.”

Op het EK in Lausanne, op 23 augustus, bleef hij zijn partijen winnen. “Ik dacht steeds: als ik de volgende verlies lig ik eruit. Toen ik ook de finale won, van die Bulgaar, sprong iedereen in de lucht. Alles explodeerde, maar ik haalde mijn schouders op: had er geen speciaal gevoel bij. Het liep die dag gewoon heel lekker.”

Aan het clichébeeld van extreme zwaarlijvigheid voldoet de 25-jarige Overbosch niet. Voor de klasse tot 85 kilogram hoeft hij zich niet vol te proppen met voedsel en bier om op gewicht te blijven, al is hij nu wel zwaarder dan toen hij in 2005 derde werd op het NK judo tot 73 kilogram. “Ik studeerde luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. In plaats van tentamens te leren, trainde ik en sliep ik uit. Toen ik overstapte naar bouwkunde zat ik ineens vast aan allerlei verplichtingen. Omdat het niet samenging ben ik gestopt met topjudo.”
De voormalige Europees judokampioene Françoise Harteveld bracht hem met sumo in aanraking. “Toen zij overstapte op sumo werd zij tweede van de wereld. Ik dacht: als zij dat kan, kan ik het ook. De drang om te winnen zat er nog in, maar ik wilde niet meer tien keer per week trainen. Ik zocht naar iets waarin je makkelijker de top bereikt.”

Hij wrijft zijn lippen met een zalfje in. “Ik kreeg in Lausanne een klap in mijn gezicht, had een tand door mijn lip. Je mag zo’n beetje alles om je tegenstander uit de ring te duwen of op de grond te krijgen. De Japanners zijn daarin ongelofelijk snel. De meeste potjes zijn in tien, vijftien seconden afgelopen. Het is bijzonder explosief. Een toernooi kan binnen drie seconden voorbij zijn. Als de bovenkant van je teen de grond aanraakt lig je eruit.”
De laatste seconden voor een partij is de grootste concentratie vereist. “Dan begint het psychologisch spel: wie zet het laatst zijn vuist op de grond? Zodra de scheidsrechter ja zegt moet je sneller bij je tegenstander zijn, dan hij bij jou. Degene die het eerst de ander in zijn gezicht duwt wint meestal. Als niemand de overhand heeft krijg je een soort worstelpartij.”
Die kan dan wel twee minuten duren, zoals tegen de Pool in zijn eerste EK-partij. “Dan is het wachten, zoeken naar een moment om hem uit de ring te duwen. Je pakking precies goed proberen te krijgen. In die twee minuten staat er een volle spanning op je lichaam. Terwijl je zo stilstaat, kun je gigantisch verzuren.”

Overbosch denkt veel profijt te hebben van de maandelijkse bezoeken in Duitsland aan een voormalig professionele sumoworstelaar uit Mongolië. “Hij leert ons de basis. Japanners zijn vanaf het begin alleen maar bezig iemand eruit te duwen, in plaats van het op worstelen aan te laten komen, wat veel Oost-Europeanen doen. Ze trainen daar vier uur achter elkaar. Wij trainen bij die Mongoliër ook drieëneenhalf uur. Dan moet je luisteren en je mond houden, anders krijg je slaag met de stok. Sumo is een heel traditionele sport, met een rangensysteem en allerlei symbolische rituelen. Ik krijg als enige wel eens een tik van hem. Dat doet hij ‘voor de lol’, omdat hij erg op mij gesteld zegt te zijn.”

Nu hij Europees kampioen is, wil Overbosch ook graag wereldkampioen worden. “De Japanners hebben ouderwetse trainingstechnieken en de huidige wereldkampioen is een Hongaar, dus dat is niet onmogelijk.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.