Onderwijs

Extra maatregelen tegen stofwolken

Schuim op alle verdiepingen van Bouwkunde en een chemisch middel in een aantal waterkanonnen moeten voorkomen dat tijdens de sloop weer een stofwolk zal ontstaan als op 21 mei.

Ook zijn nevelkanonnen ingezet om extra watergordijnen te creëren rond de studentenflats aan de Balthasar van der Polweg. Dat zegt algemeen directeur Frank-Maarten Gribnau van ingenieursbureau Oesterbaai, dat asbestmetingen verricht gedurende de sloop.

De Arbeidsinspectie deed na het zien van de enorme stofwolk op de webcam onderzoek naar mogelijke strafrechtelijke overtredingen tijdens de sloop, maar concludeerde vorige week dat dit niet het geval was.

Tijdens een informatiebijeenkomst voor bewoners van de studentenflats aan de Balthasar van der Polweg bleek de stofwolk wel de nodige onrust te hebben veroorzaakt. “Ik stond ernaast en had na twintig seconden behoorlijk last van mijn luchtwegen”, vertelde een student. De bewoners kregen te horen dat het een bewuste keuze was om met de sloopkogel een extra tik te geven tegen het loshangende dak, maar dat vooraf niet was in te schatten hoe groot de stofwolk zou zijn.

Navraag bij Gribnau leert dat tijdens de eerste dag van de sloop een dak scheef ging hangen. Dat leverde op dag twee een gevaarlijke situatie op, omdat het dak losbrak van de stabiele kern van Bouwkunde. Het dak kon daarna twee kanten op: of richting de kraanmachinist of recht naar beneden. “We kozen voor de veiligheid van de kraanmachinist en gaven het dak een extra tik, waardoor het naar beneden zou instorten.” Daardoor ontstond de enorme stofwolk.

Op de webcam was op dat moment geen watergordijn te zien dat mogelijke asbestvezels moet tegenhouden. Daarop stelde de Arbeidsinspectie een onderzoek in. Oesterbaai kon echter foto’s tonen waarop te zien was dat pal achter de webcam een waterkanon in werking was. “Bij het beeldje voor beeldje nakijken van het filmpje waren de nevelkanonnen pas te zien”, zegt een woordvoerster van de Arbeidsinspectie. “De sloper valt niets te verwijten. Het was een keus uit twee of meer kwaden.”

Binnen een half uur verrichtte het bureau luchtmetingen. “Daaruit bleek dat er asbestvezels in de lucht aanwezig waren, maar niet in die concentratie dat je het gebied moet ontruimen”, zegt Gribnau. “Na twee uur bleek die concentratie gehalveerd en na vier uur was de concentratie nul.”

In alle stofmonsters die daarna rond Bouwkunde werden genomen, zat geen asbest, aldus Gribnau. Het betrof drie monsters dichtbij Bouwkunde, twaalf er omheen en eentje van ‘spaceship’ iWEB.

Na de wolk is niet naar de studentenflats gekeken. Oesterbaai gaat er vanuit dat ook nu weer geen asbest is beland bij de studentenflats. Asbest werd na de brand alleen gevonden bij de ingang en op het dak van het sportcentrum.

Ook zijn nevelkanonnen ingezet om extra watergordijnen te creëren rond de studentenflats aan de Balthasar van der Polweg. Dat zegt algemeen directeur Frank-Maarten Gribnau van ingenieursbureau Oesterbaai, dat asbestmetingen verricht gedurende de sloop.

De Arbeidsinspectie deed na het zien van de enorme stofwolk op de webcam onderzoek naar mogelijke strafrechtelijke overtredingen tijdens de sloop, maar concludeerde vorige week dat dit niet het geval was.

Tijdens een informatiebijeenkomst voor bewoners van de studentenflats aan de Balthasar van der Polweg bleek de stofwolk wel de nodige onrust te hebben veroorzaakt. “Ik stond ernaast en had na twintig seconden behoorlijk last van mijn luchtwegen”, vertelde een student. De bewoners kregen te horen dat het een bewuste keuze was om met de sloopkogel een extra tik te geven tegen het loshangende dak, maar dat vooraf niet was in te schatten hoe groot de stofwolk zou zijn.

Navraag bij Gribnau leert dat tijdens de eerste dag van de sloop een dak scheef ging hangen. Dat leverde op dag twee een gevaarlijke situatie op, omdat het dak losbrak van de stabiele kern van Bouwkunde. Het dak kon daarna twee kanten op: of richting de kraanmachinist of recht naar beneden. “We kozen voor de veiligheid van de kraanmachinist en gaven het dak een extra tik, waardoor het naar beneden zou instorten.” Daardoor ontstond de enorme stofwolk.

Op de webcam was op dat moment geen watergordijn te zien dat mogelijke asbestvezels moet tegenhouden. Daarop stelde de Arbeidsinspectie een onderzoek in. Oesterbaai kon echter foto’s tonen waarop te zien was dat pal achter de webcam een waterkanon in werking was. “Bij het beeldje voor beeldje nakijken van het filmpje waren de nevelkanonnen pas te zien”, zegt een woordvoerster van de Arbeidsinspectie. “De sloper valt niets te verwijten. Het was een keus uit twee of meer kwaden.”

Binnen een half uur verrichtte het bureau luchtmetingen. “Daaruit bleek dat er asbestvezels in de lucht aanwezig waren, maar niet in die concentratie dat je het gebied moet ontruimen”, zegt Gribnau. “Na twee uur bleek die concentratie gehalveerd en na vier uur was de concentratie nul.”

In alle stofmonsters die daarna rond Bouwkunde werden genomen, zat geen asbest, aldus Gribnau. Het betrof drie monsters dichtbij Bouwkunde, twaalf er omheen en eentje van ‘spaceship’ iWEB.

Na de wolk is niet naar de studentenflats gekeken. Oesterbaai gaat er vanuit dat ook nu weer geen asbest is beland bij de studentenflats. Asbest werd na de brand alleen gevonden bij de ingang en op het dak van het sportcentrum.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.