Juichende verhalen over de opbrengst van de tempobeurs moeten nog even in de ijskast. Weliswaar hebben meer studenten dan verwacht de temponorm niet gehaald, maar deze ‘zwarte lijsten’ zijn sterk vervuild.
De Informatie Beheer Groep denkt rond de jaarwisseling de definitieve opbrengst te kunnen melden.
De vervuiling van de zwarte lijsten is het gevolg van een afspraak tussen de Informatie Beheer Groep (IBG) en de universiteiten en hogescholen. Afgesproken is dat elke opleiding elke student met te weinig studiepunten (de zogenaamde ‘minnen’) doorgeeft aan de IBG, zelfs al is bekend dat die student zijn beurs niet zal hoeven terug te betalen. De screening wordt vervolgens geheel aan de IBG overgelaten. Daardoor komen nu op de lijsten drie categorieën studenten voor, die uiteindelijk hun beurs niet hoeven terug te betalen.
Het gaat om eerstejaars die zich voor 1 februari hebben uitgeschreven, om studenten die bij een andere opleiding wèl genoeg punten hebben gehaald en om studenten die überhaupt geen studiefinanciering krijgen. Afstudeerders zijn wel reeds buiten de lijsten gehouden. Jongstleden dinsdag moesten de universiteiten aan de IBG melden welke studenten vorig studiejaar minder dan tien studiepunten hebben gehaald.
De vervuiling van de lijsten kan de cijfers aanmerkelijk vertekenen. De Technische Universiteit Delft heeft bijvoorbeeld 2.750 studenten met te weinig punten geteld, maar komt netto slechts op zo’n zeshonderd echte slachtoffers – studenten die hun jaar stufi omgezet zien in een schuld van bijna zevenduizend gulden – uit. De andere studenten zijn auditor of extraneus, buitenlander of hebben hun studie gestaakt. In Delft is er een opmerkelijk verschil tussen het bruto en netto percentage, achttien en vier.
Opbrengst
Het ministerie van onderwijs verwachtte dat zes procent van alle studenten de norm niet zou halen. Dat percentage levert het ministerie 125 miljoen gulden op. Wie niet aan de norm heeft voldaan, moet zijn studiefinanciering (met rente) terugbetalen. De preciese meeropbrengst bij een hoger aantal ‘minnen’ is niet precies aan te geven. Wel is berekend dat als elf procent de norm niet haalt, de opbrengst stijgt naar 225 miljoen.
De extra opbrengst kan minister Ritzen naar eigen inzicht besteden. Gedeeltelijke dekking van het tekort op de nieuwe OV-kaart, 150 miljoen gulden, is een mogelijkheid, aldus een woordvoerder. Nadat deze week tweederde van de kaarten was afgehaald, had 87,3 procent van de studenten voor een weekkaart gekozen. Dat is een fractie minder dan toen de helft van de kaarten was afgehaald.
Studenten die het niet eens zijn met de puntentelling voor de tempobeurs, moeten binnen dertig dagen nadat zij door hun instelling zijn geïnformeerd over hun score in beroep gaan bij het college van beroep voor de examens. Een welwillendeuniversiteit of hogeschool kan ook na die termijn een min nog in een plus omzetten. Afdwingen kan een student dan niets meer.
Volgend jaar stijgt de temponorm naar vijftig procent. Nieuwe studenten krijgen dan te maken met de prestatiebeurs. Daarvoor is nog geen norm vastgesteld. (HOP/P.E.)
De bruto percentages ‘minnen’ per universiteit:
TU Delft: 18TU Eindhoven: 7Universiteit Twente: 6,9Universiteit van Amsterdam: 10Rijksuniversiteit Limburg: 5,6Katholieke Universiteit Nijmegen: 8,6Katholieke Universiteit Brabant: 12Erasmus Universiteit Rotterdam: 10Rijksuniversiteit Leiden: 10Rijksuniversiteit Groningen 7,6Universiteit Utrecht: 10Vrije Universiteit: 10 De cijfers zijn eenduidig berekend, stellen woordvoerders van elke universiteit. Toch is er een kans dat de getallen worden beïnvloed doordat een instelling een categorie ‘minnen’ buiten de berekening heeft gehouden.
Peter Evelein
Juichende verhalen over de opbrengst van de tempobeurs moeten nog even in de ijskast. Weliswaar hebben meer studenten dan verwacht de temponorm niet gehaald, maar deze ‘zwarte lijsten’ zijn sterk vervuild. De Informatie Beheer Groep denkt rond de jaarwisseling de definitieve opbrengst te kunnen melden.
De vervuiling van de zwarte lijsten is het gevolg van een afspraak tussen de Informatie Beheer Groep (IBG) en de universiteiten en hogescholen. Afgesproken is dat elke opleiding elke student met te weinig studiepunten (de zogenaamde ‘minnen’) doorgeeft aan de IBG, zelfs al is bekend dat die student zijn beurs niet zal hoeven terug te betalen. De screening wordt vervolgens geheel aan de IBG overgelaten. Daardoor komen nu op de lijsten drie categorieën studenten voor, die uiteindelijk hun beurs niet hoeven terug te betalen.
Het gaat om eerstejaars die zich voor 1 februari hebben uitgeschreven, om studenten die bij een andere opleiding wèl genoeg punten hebben gehaald en om studenten die überhaupt geen studiefinanciering krijgen. Afstudeerders zijn wel reeds buiten de lijsten gehouden. Jongstleden dinsdag moesten de universiteiten aan de IBG melden welke studenten vorig studiejaar minder dan tien studiepunten hebben gehaald.
De vervuiling van de lijsten kan de cijfers aanmerkelijk vertekenen. De Technische Universiteit Delft heeft bijvoorbeeld 2.750 studenten met te weinig punten geteld, maar komt netto slechts op zo’n zeshonderd echte slachtoffers – studenten die hun jaar stufi omgezet zien in een schuld van bijna zevenduizend gulden – uit. De andere studenten zijn auditor of extraneus, buitenlander of hebben hun studie gestaakt. In Delft is er een opmerkelijk verschil tussen het bruto en netto percentage, achttien en vier.
Opbrengst
Het ministerie van onderwijs verwachtte dat zes procent van alle studenten de norm niet zou halen. Dat percentage levert het ministerie 125 miljoen gulden op. Wie niet aan de norm heeft voldaan, moet zijn studiefinanciering (met rente) terugbetalen. De preciese meeropbrengst bij een hoger aantal ‘minnen’ is niet precies aan te geven. Wel is berekend dat als elf procent de norm niet haalt, de opbrengst stijgt naar 225 miljoen.
De extra opbrengst kan minister Ritzen naar eigen inzicht besteden. Gedeeltelijke dekking van het tekort op de nieuwe OV-kaart, 150 miljoen gulden, is een mogelijkheid, aldus een woordvoerder. Nadat deze week tweederde van de kaarten was afgehaald, had 87,3 procent van de studenten voor een weekkaart gekozen. Dat is een fractie minder dan toen de helft van de kaarten was afgehaald.
Studenten die het niet eens zijn met de puntentelling voor de tempobeurs, moeten binnen dertig dagen nadat zij door hun instelling zijn geïnformeerd over hun score in beroep gaan bij het college van beroep voor de examens. Een welwillendeuniversiteit of hogeschool kan ook na die termijn een min nog in een plus omzetten. Afdwingen kan een student dan niets meer.
Volgend jaar stijgt de temponorm naar vijftig procent. Nieuwe studenten krijgen dan te maken met de prestatiebeurs. Daarvoor is nog geen norm vastgesteld. (HOP/P.E.)
De bruto percentages ‘minnen’ per universiteit:
TU Delft: 18TU Eindhoven: 7Universiteit Twente: 6,9Universiteit van Amsterdam: 10Rijksuniversiteit Limburg: 5,6Katholieke Universiteit Nijmegen: 8,6Katholieke Universiteit Brabant: 12Erasmus Universiteit Rotterdam: 10Rijksuniversiteit Leiden: 10Rijksuniversiteit Groningen 7,6Universiteit Utrecht: 10Vrije Universiteit: 10 De cijfers zijn eenduidig berekend, stellen woordvoerders van elke universiteit. Toch is er een kans dat de getallen worden beïnvloed doordat een instelling een categorie ‘minnen’ buiten de berekening heeft gehouden.
Peter Evelein
Comments are closed.