Maarten Keulemans schreef een nogal opgewonden stukje naar aanleiding van het verschijnen van het boek ‘Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp?’ (Delta 19). Hij gebruikt termen als godsdienstfanatisme en spreekt van een eenzijdige benadering.
De auteurs (een aantal wetenschappers, onder wie de Delftenaren Arie van den Beukel, Cees Dekker en Juleon Schins) krijgen het zwaar voor de kiezen en wordt een ronduit kwalijke eenzijdige benadering verweten. Een krijgt de prijs voor de meest bedenkelijke bijdrage: ‘Het boek dramt.’ – ‘Kerkkrantjesmanier.’
Veelbetekenend meldt Keulemans dat op verzoek van de redactie een vloek uit een citaat is verdwenen. Foei! Vrijheid van meningsuiting boven alles.
De laatste tijd is er veel ophef over de evolutieleer, omdat minister Maria van der Hoeven een interculturele discussie wenst over evolutie in onderwijs en wetenschap. Gevolg: kritische Kamervragen. Het lijkt of zij in een wespennest heeft gepord door zich positief uit te laten over ‘Intelligent Design’ (ID, letterlijk: intelligent ontwerp). Maar volgens de evolutieleer is het leven ontstaan door blinde natuurlijke processen, zonder invloed van een intelligente instantie. Wat is er aan de hand? Ik houd het eenvoudig.
De evolutieleer (grondlegger: Charles Darwin, 1809-1882) heeft altijd tegenstanders gehad die meenden dat het leven zo wonderlijk is dat het niet ontstaan kan zijn volgens het mechanisme van de evolutieleer: ’toevallige’ veranderingen (mutaties) in erfelijke eigenschappen, waarbij gunstige veranderingen zorgen voor talrijker afstammelingen (natuurlijke selectie). Dat dit plaatsvindt wordt door vrijwel niemand ontkend. Maar het is nog steeds niet gelukt hiermee de ontstaansvraag te beantwoorden, hoewel de evolutionisten het tegendeel suggereren. De minister zegt terecht: ‘De evolutieleer is niet compleet.’ Door verbazingwekkende vooruitgang in de biochemie in de afgelopen vijftig jaar weet men nu precies hoe een cel werkt, en wat er door de evolutieleer verklaard moet worden. Een typisch voorbeeld is het voortbewegingsorgaan (flagellum) dat sommige cellen hebben. Het flagellum bestaat uit een motor, een as die naar buiten steekt, een zweepstaartje en twee afdichtringen aan de binnen- en buitenkant van de celwand. Omdat het volgens de biochemicus M.J. Behe niet door weglaten van onderdelen herleid kan worden tot een eenvoudiger systeem dat ook ergens goed voor is, noemt hij dit een onherleidbaar complex systeem. Men is het er over eens dat zo’n systeem niet door mutatie en selectie kan ontstaan. Als een onderdeel door een toevallige mutatie ontstaat, overleeft het de natuurlijke selectie niet, omdat het op zichzelf nergens goed voor is. Tegenstanders van ID proberen aan te tonen dat het flagellum wel herleidbaar is tot iets eenvoudigers met een nuttige functie, bijvoorbeeld tot het zogenaamde type III uitscheidingssysteem. De biochemie zal hierin wellicht een beslissing brengen.
Indien de evolutieleer de ontstaansvraag niet zal kunnen beantwoorden, wat dan wel? Misschien zal de wetenschap het antwoord nooit vinden. Zoals er ook bijvoorbeeld in de wiskunde een essentiële doch niet te beantwoorden vraag is, namelijk, of de axioma’s die de wiskunde hanteert onderling consistent zijn. Gelukkig is bewezen dat dit niet bewezen kan worden; dat spaart een hoop vergeefse moeite. Wellicht zal het ook niet lukken het ontstaan van het leven wetenschappelijk te verklaren. Volgens de ID-theorie moet er een intelligente ontwerper verondersteld worden. Dat zeggen archeologen ook als ze een pijlpunt uit het stenen tijdperk vinden. Hoewel de natuur door erosie de pijlpunt kan hebben gevormd, wordt dit als te onwaarschijnlijk verworpen.
Krampachtig
De evolutionisten moeten niets van ID hebben, omdat de wetenschap niet werkt met bovennatuurlijke verklaringen. Daar hebben ze gelijk in. Maar bij gebrek aan beter houden ze krampachtig vast aan een theorie die nog steeds niet overtuigt, en geven bovendien aan het publiek een gekleurde voorstelling van zaken. Alsof er niets loos is met de evolutieleer, de biochemische ontwikkelingen ten spijt.
Bovendien reikt het evolutionisme veel verder dan de biologie. Men probeert het besef van goed en kwaad en religie evolutionair te verklaren. Het evolutionisme is dan ook een levensbeschouwing, een theorie van alles. Er staat dus veel op het spel. Dit verklaart ongetwijfeld de heftigheid van het verhaal van Keulemans in Delta.
Verder zijn de evolutionisten bang met ID ook het creationisme in huis te halen, dat stelt dat volgens de bijbel de aarde zo’n tienduizend jaar geleden is geschapen, met alles erop en eraan. Mijns inziens berust dit op een verkeerde uitleg van Genesis, waar de wetenschap niets mee kan. Er zijn overtuigende aanwijzingen dat het heelal 13 â 14 miljard jaar geleden is geschapen (tijdens een big bang), dat de aarde zo’n 5 miljard jaar oud is, en dat meercellig leven ongeveer 500 miljoen jaar geleden nogal plotseling is ontstaan. Niets belemmert een scheppingsgelovige dit te aanvaarden, en in te stemmen met de woorden van Psalm 111:2, die de grote natuurkundige James Clerk Maxwell in 1874 boven de ingang van het nieuwe Cavendish Laboratory in Cambridge liet beitelen: ‘De werken des HEEREN zijn groot; zij worden gezocht door allen, die er lust in hebben.’ De ID-aanhangers distantiëren zich van het creationisme, en mengen wetenschap niet met geloof. Als ze op de filosofische toer gaan en het niet alleen over materie maar bijvoorbeeld ook over geest hebben kun je geloofsuitspraken verwachten, maar niemand wil dat tot de natuurwetenschap rekenen. Overigens verdraagt ID zich prima met scheppingsgeloof. Net als de big-bang-theorie voor het ontstaan van het heelal; daarom wilden sommige fysici daar aanvankelijk niet aan.
Sommige evolutionisten willen de door de minister voorgestelde discussie niet, om te voorkomen dat men gaat denken dat er iets loos is met de evolutietheorie, en omdat zo’n discussie te veel status zou verlenen aan de ID-theorie. Duidelijk een zwaktebod. Op 8 juni kreeg de minister het bovengenoemde boek aangeboden. Hierin gaan gerenommeerde wetenschappers de discussie aan.
De auteur is hoogleraar zuivere en toegepaste wiskunde (numerieke analyse) aan de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.
Diagram van de befaamde zweepstaartmotor van een bacterie. De motor, die meer dan twintigduizend toeren per minuut kan maken, ziet er verdacht machinematig uit. Ontwerp, of gewoon een knap staaltje evolutie? (Illustratie: Science Photo Library)
De auteurs (een aantal wetenschappers, onder wie de Delftenaren Arie van den Beukel, Cees Dekker en Juleon Schins) krijgen het zwaar voor de kiezen en wordt een ronduit kwalijke eenzijdige benadering verweten. Een krijgt de prijs voor de meest bedenkelijke bijdrage: ‘Het boek dramt.’ – ‘Kerkkrantjesmanier.’
Veelbetekenend meldt Keulemans dat op verzoek van de redactie een vloek uit een citaat is verdwenen. Foei! Vrijheid van meningsuiting boven alles.
De laatste tijd is er veel ophef over de evolutieleer, omdat minister Maria van der Hoeven een interculturele discussie wenst over evolutie in onderwijs en wetenschap. Gevolg: kritische Kamervragen. Het lijkt of zij in een wespennest heeft gepord door zich positief uit te laten over ‘Intelligent Design’ (ID, letterlijk: intelligent ontwerp). Maar volgens de evolutieleer is het leven ontstaan door blinde natuurlijke processen, zonder invloed van een intelligente instantie. Wat is er aan de hand? Ik houd het eenvoudig.
De evolutieleer (grondlegger: Charles Darwin, 1809-1882) heeft altijd tegenstanders gehad die meenden dat het leven zo wonderlijk is dat het niet ontstaan kan zijn volgens het mechanisme van de evolutieleer: ’toevallige’ veranderingen (mutaties) in erfelijke eigenschappen, waarbij gunstige veranderingen zorgen voor talrijker afstammelingen (natuurlijke selectie). Dat dit plaatsvindt wordt door vrijwel niemand ontkend. Maar het is nog steeds niet gelukt hiermee de ontstaansvraag te beantwoorden, hoewel de evolutionisten het tegendeel suggereren. De minister zegt terecht: ‘De evolutieleer is niet compleet.’ Door verbazingwekkende vooruitgang in de biochemie in de afgelopen vijftig jaar weet men nu precies hoe een cel werkt, en wat er door de evolutieleer verklaard moet worden. Een typisch voorbeeld is het voortbewegingsorgaan (flagellum) dat sommige cellen hebben. Het flagellum bestaat uit een motor, een as die naar buiten steekt, een zweepstaartje en twee afdichtringen aan de binnen- en buitenkant van de celwand. Omdat het volgens de biochemicus M.J. Behe niet door weglaten van onderdelen herleid kan worden tot een eenvoudiger systeem dat ook ergens goed voor is, noemt hij dit een onherleidbaar complex systeem. Men is het er over eens dat zo’n systeem niet door mutatie en selectie kan ontstaan. Als een onderdeel door een toevallige mutatie ontstaat, overleeft het de natuurlijke selectie niet, omdat het op zichzelf nergens goed voor is. Tegenstanders van ID proberen aan te tonen dat het flagellum wel herleidbaar is tot iets eenvoudigers met een nuttige functie, bijvoorbeeld tot het zogenaamde type III uitscheidingssysteem. De biochemie zal hierin wellicht een beslissing brengen.
Indien de evolutieleer de ontstaansvraag niet zal kunnen beantwoorden, wat dan wel? Misschien zal de wetenschap het antwoord nooit vinden. Zoals er ook bijvoorbeeld in de wiskunde een essentiële doch niet te beantwoorden vraag is, namelijk, of de axioma’s die de wiskunde hanteert onderling consistent zijn. Gelukkig is bewezen dat dit niet bewezen kan worden; dat spaart een hoop vergeefse moeite. Wellicht zal het ook niet lukken het ontstaan van het leven wetenschappelijk te verklaren. Volgens de ID-theorie moet er een intelligente ontwerper verondersteld worden. Dat zeggen archeologen ook als ze een pijlpunt uit het stenen tijdperk vinden. Hoewel de natuur door erosie de pijlpunt kan hebben gevormd, wordt dit als te onwaarschijnlijk verworpen.
Krampachtig
De evolutionisten moeten niets van ID hebben, omdat de wetenschap niet werkt met bovennatuurlijke verklaringen. Daar hebben ze gelijk in. Maar bij gebrek aan beter houden ze krampachtig vast aan een theorie die nog steeds niet overtuigt, en geven bovendien aan het publiek een gekleurde voorstelling van zaken. Alsof er niets loos is met de evolutieleer, de biochemische ontwikkelingen ten spijt.
Bovendien reikt het evolutionisme veel verder dan de biologie. Men probeert het besef van goed en kwaad en religie evolutionair te verklaren. Het evolutionisme is dan ook een levensbeschouwing, een theorie van alles. Er staat dus veel op het spel. Dit verklaart ongetwijfeld de heftigheid van het verhaal van Keulemans in Delta.
Verder zijn de evolutionisten bang met ID ook het creationisme in huis te halen, dat stelt dat volgens de bijbel de aarde zo’n tienduizend jaar geleden is geschapen, met alles erop en eraan. Mijns inziens berust dit op een verkeerde uitleg van Genesis, waar de wetenschap niets mee kan. Er zijn overtuigende aanwijzingen dat het heelal 13 â 14 miljard jaar geleden is geschapen (tijdens een big bang), dat de aarde zo’n 5 miljard jaar oud is, en dat meercellig leven ongeveer 500 miljoen jaar geleden nogal plotseling is ontstaan. Niets belemmert een scheppingsgelovige dit te aanvaarden, en in te stemmen met de woorden van Psalm 111:2, die de grote natuurkundige James Clerk Maxwell in 1874 boven de ingang van het nieuwe Cavendish Laboratory in Cambridge liet beitelen: ‘De werken des HEEREN zijn groot; zij worden gezocht door allen, die er lust in hebben.’ De ID-aanhangers distantiëren zich van het creationisme, en mengen wetenschap niet met geloof. Als ze op de filosofische toer gaan en het niet alleen over materie maar bijvoorbeeld ook over geest hebben kun je geloofsuitspraken verwachten, maar niemand wil dat tot de natuurwetenschap rekenen. Overigens verdraagt ID zich prima met scheppingsgeloof. Net als de big-bang-theorie voor het ontstaan van het heelal; daarom wilden sommige fysici daar aanvankelijk niet aan.
Sommige evolutionisten willen de door de minister voorgestelde discussie niet, om te voorkomen dat men gaat denken dat er iets loos is met de evolutietheorie, en omdat zo’n discussie te veel status zou verlenen aan de ID-theorie. Duidelijk een zwaktebod. Op 8 juni kreeg de minister het bovengenoemde boek aangeboden. Hierin gaan gerenommeerde wetenschappers de discussie aan.
De auteur is hoogleraar zuivere en toegepaste wiskunde (numerieke analyse) aan de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.
Diagram van de befaamde zweepstaartmotor van een bacterie. De motor, die meer dan twintigduizend toeren per minuut kan maken, ziet er verdacht machinematig uit. Ontwerp, of gewoon een knap staaltje evolutie? (Illustratie: Science Photo Library)
Comments are closed.