Europese prijs voor Bouwkunde

BK City is het huidige onderkomen van de faculteit. Het voormalige hoofdgebouw werd na de brand in 2008 in korte tijd omgetoverd tot BK City. Karin Laglas, decaan van Bouwkunde: “BK City is een uitmuntend voorbeeld van herbestemming. Juist in het herbestemmen van bestaande gebouwen ligt een grote bouwopgave van de toekomst. BK City is een icoon van die ontwikkeling.”

De brand bij Bouwkunde was ‘de grootste ramp in de Nederlandse universitaire geschiedenis’, vond toenmalig OCW-minister Ronald Plasterk. Nog tussen de rokende puinhopen zegde hij financiële steun toe voor een nieuw gebouw.

De universiteit kreeg 25 miljoen euro voor de bouw van een nieuw ‘architectonisch icoon’. Maar Delft vond het verstandiger om een oud universiteitsgebouw terug te kopen en grondig te verbouwen. Dat blijkt goed gelukt: de universiteit heeft er nu dus de Europese prijs voor het behoud van cultureel erfgoed mee gewonnen.

Maar het kabinet eist de 25 miljoen euro terug. Het geld is immers niet aan een nieuw gebouw uitgegeven, maar aan een bestaand gebouw. Dat was niet de afspraak. Delft snapt die opvatting niet. Het nieuwe gebouw is dankzij de grondige verbouwing zeker een architectonisch icoon, vindt de universiteit dus, en deze oplossing is stukken goedkoper dan nieuwbouw.

Volgens de universiteit kostte de brand 170 miljoen euro, waarvan 118 miljoen door de verzekering werd vergoed. Het zou redelijk zijn als OCW de helft van de overgebleven 52 miljoen voor haar rekening zou nemen, meent Delft. De universiteit heeft bezwaar tegen de terugvordering aangetekend.

BK City is het huidige onderkomen van de faculteit. Het voormalige hoofdgebouw werd na de brand in 2008 in korte tijd omgetoverd tot BK City. Karin Laglas, decaan van Bouwkunde: “BK City is een uitmuntend voorbeeld van herbestemming. Juist in het herbestemmen van bestaande gebouwen ligt een grote bouwopgave van de toekomst. BK City is een icoon van die ontwikkeling.”

De brand bij Bouwkunde was ‘de grootste ramp in de Nederlandse universitaire geschiedenis’, vond toenmalig OCW-minister Ronald Plasterk. Nog tussen de rokende puinhopen zegde hij financiële steun toe voor een nieuw gebouw.

De universiteit kreeg 25 miljoen euro voor de bouw van een nieuw ‘architectonisch icoon’. Maar Delft vond het verstandiger om een oud universiteitsgebouw terug te kopen en grondig te verbouwen. Dat blijkt goed gelukt: de universiteit heeft er nu dus de Europese prijs voor het behoud van cultureel erfgoed mee gewonnen.

Maar het kabinet eist de 25 miljoen euro terug. Het geld is immers niet aan een nieuw gebouw uitgegeven, maar aan een bestaand gebouw. Dat was niet de afspraak. Delft snapt die opvatting niet. Het nieuwe gebouw is dankzij de grondige verbouwing zeker een architectonisch icoon, vindt de universiteit dus, en deze oplossing is stukken goedkoper dan nieuwbouw.

Volgens de universiteit kostte de brand 170 miljoen euro, waarvan 118 miljoen door de verzekering werd vergoed. Het zou redelijk zijn als OCW de helft van de overgebleven 52 miljoen voor haar rekening zou nemen, meent Delft. De universiteit heeft bezwaar tegen de terugvordering aangetekend.