Campus

Erfmann’s vlucht uit de realiteit

Het culturele aanbod staat in de zomermaanden op een laag pitje. De theaters zijn dicht en de muziektempels hebben nauwelijks optredens. Wat rest zijn de bioscopen en de musea.

Wat dat laatste betreft lopen er in de regio een aantal bijzondere exposities. Zo heeft het Dordrechts Museum een tentoonstelling georganiseerd van het werk van de markante, Amsterdamse kunstenaar Ferdinand Erfmann (1901-1968).

,,Mijn schilderen is eigenlijk een vlucht uit de gruwelijke realiteit van het leven”, zegt Ferdinand Erfmann in het videofragment uit 1968 naar aanleiding van zijn expositie bij Galerie Siau in Amsterdam. Ondanks de erkenning die hem op dat moment ten deel viel, maakt de kunstenaar een verbitterde indruk.

Ook in zijn jongere jaren maakte hij er allesbehalve een geheim van dat hij ongelukkig was. Hij had een gefrustreerd liefdesleven en leidde als kunstenaar een bestaan in de marge. In hetzelfde fragment zegt hij dat hij zichzelf als mens en schilder beschouwt als ‘apart’, ‘uitzonderlijk’ en ‘eenmalig’.

Daarmee is niets te veel gezegd, want je hoeft maar een glimp op zijn werk te werpen om tot dezelfde conclusie te komen. Erfmann was een telg uit een Rotterdams theatergeslacht en stond voor de oorlog regelmatig op de planken. Misschien dat daar ook de bron ligt van zijn neigingen tot travestie. Hij liep namelijk graag in vrouwenkleren rond.

Een obsessie die evenals zijn overige eigenaardigheden terugkomt in zijn werk wat maakt dat het een zeer eigen signatuur heeft. Het meest opvallend zijn de logge vrouwen die zijn schilderijen en tekeningen bevolken. Zelf noemde hij ze ‘mastodonten’ en ze representeerden voor hem het vrouwelijk ideaalbeeld. ,,De eigenlijke oorzaak voor het mislukken van mijn leven is deze”, schreef hij eens, ,,ik was weg van meisjes met hele zware armen en benen.”

Het merendeel van deze vrouwen heeft hij in onbestemde hoedanigheid of als prostituées, vestiaires, baadsters of acrobates vereeuwigd in een figuratieve stijl die hij zelf kenschetste als psychisch synthetisch realisme. Een stijl die raakvlakken had met de stroming die in de twintiger jaren in Duitsland in zwang was onder de naam Neue Sachlichkeit. Hij schildere vrij schematisch zonder textuur waarbij de figuren een onbewogen pose aannemen.

Erfmann was thematisch geïnspireerd door het klassieke. Dat geldt voor zijn onderwerpkeuze waar bijvoorbeeld naast de reeds genoemde ook krijgers, amazones en andere mythische en bijbelse figuren toe behoren. Maar het gaat ook op voor zijn stijl en zijn esthetische opvatting dat ze een uiting waren van klassieke schoonheid.

Een ander thema is het gluren en het tonen. De toeschouwer kan via het oog van Erfmann de voorstelling begluren. Dit wordt nog eens versterkt door het lage standpunt dat door de schilder wordt ingenomen. In het geval van zijn zelfportretten en de afbeeldingen waar hij zelf vermomd op staat, is het gluren een correlaat van zijn exhibitionisme.

De man/vrouwrelatie is een derde thema in zijn werk. De vrouwen zijn krachtig en sterk, de mannen schriel en nietig.Hoezeer de vrouw de man de baas is blijkt uit een doek dat hij vlak voor zijn dood schilderde. In ‘Varietéscène’ (1968) zien we een mannelijke en vrouwelijk figuur afgebeeld in een gevechtsscène. De man ligt op de grond. De vrouw, als uiteindelijke overwinnaar, staat met haar voet op zijn borst.

De overzichtstentoonstelling van het werk van Ferdinand Erfmann is nog t/m 10 september te zien in het Dordrechts Museum.


Zelfportret als acrobaat

Mannus van der Laan

Het culturele aanbod staat in de zomermaanden op een laag pitje. De theaters zijn dicht en de muziektempels hebben nauwelijks optredens. Wat rest zijn de bioscopen en de musea. Wat dat laatste betreft lopen er in de regio een aantal bijzondere exposities. Zo heeft het Dordrechts Museum een tentoonstelling georganiseerd van het werk van de markante, Amsterdamse kunstenaar Ferdinand Erfmann (1901-1968).

,,Mijn schilderen is eigenlijk een vlucht uit de gruwelijke realiteit van het leven”, zegt Ferdinand Erfmann in het videofragment uit 1968 naar aanleiding van zijn expositie bij Galerie Siau in Amsterdam. Ondanks de erkenning die hem op dat moment ten deel viel, maakt de kunstenaar een verbitterde indruk.

Ook in zijn jongere jaren maakte hij er allesbehalve een geheim van dat hij ongelukkig was. Hij had een gefrustreerd liefdesleven en leidde als kunstenaar een bestaan in de marge. In hetzelfde fragment zegt hij dat hij zichzelf als mens en schilder beschouwt als ‘apart’, ‘uitzonderlijk’ en ‘eenmalig’.

Daarmee is niets te veel gezegd, want je hoeft maar een glimp op zijn werk te werpen om tot dezelfde conclusie te komen. Erfmann was een telg uit een Rotterdams theatergeslacht en stond voor de oorlog regelmatig op de planken. Misschien dat daar ook de bron ligt van zijn neigingen tot travestie. Hij liep namelijk graag in vrouwenkleren rond.

Een obsessie die evenals zijn overige eigenaardigheden terugkomt in zijn werk wat maakt dat het een zeer eigen signatuur heeft. Het meest opvallend zijn de logge vrouwen die zijn schilderijen en tekeningen bevolken. Zelf noemde hij ze ‘mastodonten’ en ze representeerden voor hem het vrouwelijk ideaalbeeld. ,,De eigenlijke oorzaak voor het mislukken van mijn leven is deze”, schreef hij eens, ,,ik was weg van meisjes met hele zware armen en benen.”

Het merendeel van deze vrouwen heeft hij in onbestemde hoedanigheid of als prostituées, vestiaires, baadsters of acrobates vereeuwigd in een figuratieve stijl die hij zelf kenschetste als psychisch synthetisch realisme. Een stijl die raakvlakken had met de stroming die in de twintiger jaren in Duitsland in zwang was onder de naam Neue Sachlichkeit. Hij schildere vrij schematisch zonder textuur waarbij de figuren een onbewogen pose aannemen.

Erfmann was thematisch geïnspireerd door het klassieke. Dat geldt voor zijn onderwerpkeuze waar bijvoorbeeld naast de reeds genoemde ook krijgers, amazones en andere mythische en bijbelse figuren toe behoren. Maar het gaat ook op voor zijn stijl en zijn esthetische opvatting dat ze een uiting waren van klassieke schoonheid.

Een ander thema is het gluren en het tonen. De toeschouwer kan via het oog van Erfmann de voorstelling begluren. Dit wordt nog eens versterkt door het lage standpunt dat door de schilder wordt ingenomen. In het geval van zijn zelfportretten en de afbeeldingen waar hij zelf vermomd op staat, is het gluren een correlaat van zijn exhibitionisme.

De man/vrouwrelatie is een derde thema in zijn werk. De vrouwen zijn krachtig en sterk, de mannen schriel en nietig.Hoezeer de vrouw de man de baas is blijkt uit een doek dat hij vlak voor zijn dood schilderde. In ‘Varietéscène’ (1968) zien we een mannelijke en vrouwelijk figuur afgebeeld in een gevechtsscène. De man ligt op de grond. De vrouw, als uiteindelijke overwinnaar, staat met haar voet op zijn borst.

De overzichtstentoonstelling van het werk van Ferdinand Erfmann is nog t/m 10 september te zien in het Dordrechts Museum.


Zelfportret als acrobaat

Mannus van der Laan

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.