Als opwarmertje krijgt elke beheerseenheid eind van deze maand de eerste rekening voor de energiekosten gepresenteerd. Nu nog pro forma. Over een half jaar, per 1 januari 2002, gaat de teller echt lopen.
/strong>
Dit is het laatste jaar dat Energie- en Gebouwmanagement (EGM) van de cluster Gebouwen Services van de Facilitaire Dienst het energiebudget van de gehele TU, circa dertien miljoen gulden, beheert. ,,Volgend jaar betaalt elke beheerseenheid, een faculteit of dienst, zijn eigen energierekening. Om de direct betrokkenen, zoals de decanen, directeuren en facility managers te laten wennen, sturen we binnenkort pro forma rekeningen. Hierdoor worden ze direct geconfronteerd met het energieverbruik van hun eenheid en met de daarmee samenhangende kosten. Het is bedoeld om de managers bewust te maken van de komende verandering”, zegt Ad Winkels, clustermanager van Gebouwen Services.
In november en maart verzond EGM al een algemene aankondiging van de decentralisatie van het energiebudget, maar hier werd nauwelijks op gereageerd. Na de zending van de eerste serie rekeningen verwacht Wil van Rijsbergen, coördinator distributie van EGM, dat de stroom met vragen op gang zal komen. ,,Bij iedereen valt het toch nog koud op het dak. Daarom zullen we het komend halfjaar veel energie steken in het beantwoorden van vragen en het geven van voorlichting.
Verdeelsleutels
De vraag hoe het energiebudget volgend jaar over de eenheden moet worden verdeeld, houdt de projectgroep Doorberekening nog in beraad. ,,Een verdeling volgens het allocatiemodel ligt niet voor de hand. Het maakt immers veel uit of je slechts een computer nodig hebt voor je onderzoek of een hele windhal. Daarnaast zijn de leeftijd en de aard van een gebouw van grote invloed op de energiekosten. Waarschijnlijk komt er een overgangsregeling, waarbij in eerste instantie wordt uitgegaan van de werkelijk gemaakte kosten”, denkt Winkels.
EGM stuurt facturen naar de beheerseenheden, gespecificeerd aan de hand van de geplaatste meters. Intern kunnen de eenheden de energiekosten weer doorberekenen naar de verschillende eindgebruikers. Hiervoor zijn kengetallen van verschillende functies zoals kantoor, laboratorium of opslagruimte beschikbaar. ,,Op Mijnbouwplein 11, waar nu vele startende bedrijven zijn gevestigd, zijn we daarom bezig met een pilot. Een andere mogelijkheid is naar het vermogen van de opgestelde apparatuur en de gebruikstijd te kijken”, vertelt Winkels.
De grootste afnemers van energie zijn de faculteiten Technische Natuur Wetenschappen en Civiele Techniek en Geowetenschappen. Dit is te danken aan energieverslindende onderzoeksfaciliteiten. Ook hierover moeten de faculteiten meer gaan nadenken, vindt Van Rijsbergen: ,,Bij nieuwe onderzoeksprojecten wordt wel gedacht over de kosten van de aanschaf van nieuwe apparatuur, maar niet over dekosten van het energiegebruik. Bovendien wordt vaak vergeten dat het elektriciteitsnetwerk aangepast moet worden om de benodigde stroom op die locatie te kunnen leveren. Deze kosten zouden de faculteiten in de projectvoorstellen moeten opnemen.”
Energiezorg
Naast decentraliseren van de energiebudgetten en het intern doorberekenen van de kosten staat een energiezorgsysteem op stapel. Een handige maar min of meer toevallige combinatie, aldus Winkels. De Nederlandse universiteiten hebben in een meerjarenafspraak (MJA) vastgelegd dat in 2006, ten opzichte van het peiljaar 1996, het energieverbruik met veertien procent verminderd moet zijn. Het college van bestuur heeft zich gecommitteerd aan vijf procent. Van Rijsbergen: ,,Dit halen we op onze sloffen. Na het uitvoeren van de geplande gebouwrenovaties zijn we er al. We gaan dus voor de veertien procent. Waarvan vijf procent gehaald wordt uit efficiencyverbetering, vijf procent uit de renovaties en vier procent uit organisatie en gedrag.”
De voorbereidingen zijn al getroffen. Per faculteit, dienst of gebouw zijn zogeheten energie potentieel scans, uitgevoerd. Hierin staan alle denkbare maatregelen om energie te besparen. Daarnaast is bekeken welke maatregel zichzelf binnen vijf jaar terugverdient.
In het najaar volgt een speciaal energieseminar voor de decanen, facility managers en arbo- en milieuadviseurs ter voorbereiding op de invoering van het energiezorgsysteem. Dit is tegelijkertijd een mooie start voor de nieuwe rol – naast die van leverancier – die voor EGM is weg gelegd: die van energieadviseur.
Als opwarmertje krijgt elke beheerseenheid eind van deze maand de eerste rekening voor de energiekosten gepresenteerd. Nu nog pro forma. Over een half jaar, per 1 januari 2002, gaat de teller echt lopen.
Dit is het laatste jaar dat Energie- en Gebouwmanagement (EGM) van de cluster Gebouwen Services van de Facilitaire Dienst het energiebudget van de gehele TU, circa dertien miljoen gulden, beheert. ,,Volgend jaar betaalt elke beheerseenheid, een faculteit of dienst, zijn eigen energierekening. Om de direct betrokkenen, zoals de decanen, directeuren en facility managers te laten wennen, sturen we binnenkort pro forma rekeningen. Hierdoor worden ze direct geconfronteerd met het energieverbruik van hun eenheid en met de daarmee samenhangende kosten. Het is bedoeld om de managers bewust te maken van de komende verandering”, zegt Ad Winkels, clustermanager van Gebouwen Services.
In november en maart verzond EGM al een algemene aankondiging van de decentralisatie van het energiebudget, maar hier werd nauwelijks op gereageerd. Na de zending van de eerste serie rekeningen verwacht Wil van Rijsbergen, coördinator distributie van EGM, dat de stroom met vragen op gang zal komen. ,,Bij iedereen valt het toch nog koud op het dak. Daarom zullen we het komend halfjaar veel energie steken in het beantwoorden van vragen en het geven van voorlichting.
Verdeelsleutels
De vraag hoe het energiebudget volgend jaar over de eenheden moet worden verdeeld, houdt de projectgroep Doorberekening nog in beraad. ,,Een verdeling volgens het allocatiemodel ligt niet voor de hand. Het maakt immers veel uit of je slechts een computer nodig hebt voor je onderzoek of een hele windhal. Daarnaast zijn de leeftijd en de aard van een gebouw van grote invloed op de energiekosten. Waarschijnlijk komt er een overgangsregeling, waarbij in eerste instantie wordt uitgegaan van de werkelijk gemaakte kosten”, denkt Winkels.
EGM stuurt facturen naar de beheerseenheden, gespecificeerd aan de hand van de geplaatste meters. Intern kunnen de eenheden de energiekosten weer doorberekenen naar de verschillende eindgebruikers. Hiervoor zijn kengetallen van verschillende functies zoals kantoor, laboratorium of opslagruimte beschikbaar. ,,Op Mijnbouwplein 11, waar nu vele startende bedrijven zijn gevestigd, zijn we daarom bezig met een pilot. Een andere mogelijkheid is naar het vermogen van de opgestelde apparatuur en de gebruikstijd te kijken”, vertelt Winkels.
De grootste afnemers van energie zijn de faculteiten Technische Natuur Wetenschappen en Civiele Techniek en Geowetenschappen. Dit is te danken aan energieverslindende onderzoeksfaciliteiten. Ook hierover moeten de faculteiten meer gaan nadenken, vindt Van Rijsbergen: ,,Bij nieuwe onderzoeksprojecten wordt wel gedacht over de kosten van de aanschaf van nieuwe apparatuur, maar niet over dekosten van het energiegebruik. Bovendien wordt vaak vergeten dat het elektriciteitsnetwerk aangepast moet worden om de benodigde stroom op die locatie te kunnen leveren. Deze kosten zouden de faculteiten in de projectvoorstellen moeten opnemen.”
Energiezorg
Naast decentraliseren van de energiebudgetten en het intern doorberekenen van de kosten staat een energiezorgsysteem op stapel. Een handige maar min of meer toevallige combinatie, aldus Winkels. De Nederlandse universiteiten hebben in een meerjarenafspraak (MJA) vastgelegd dat in 2006, ten opzichte van het peiljaar 1996, het energieverbruik met veertien procent verminderd moet zijn. Het college van bestuur heeft zich gecommitteerd aan vijf procent. Van Rijsbergen: ,,Dit halen we op onze sloffen. Na het uitvoeren van de geplande gebouwrenovaties zijn we er al. We gaan dus voor de veertien procent. Waarvan vijf procent gehaald wordt uit efficiencyverbetering, vijf procent uit de renovaties en vier procent uit organisatie en gedrag.”
De voorbereidingen zijn al getroffen. Per faculteit, dienst of gebouw zijn zogeheten energie potentieel scans, uitgevoerd. Hierin staan alle denkbare maatregelen om energie te besparen. Daarnaast is bekeken welke maatregel zichzelf binnen vijf jaar terugverdient.
In het najaar volgt een speciaal energieseminar voor de decanen, facility managers en arbo- en milieuadviseurs ter voorbereiding op de invoering van het energiezorgsysteem. Dit is tegelijkertijd een mooie start voor de nieuwe rol – naast die van leverancier – die voor EGM is weg gelegd: die van energieadviseur.
Comments are closed.