Wetenschap

Elektrotechniek als levensbeschouwing

Over fenomenen als Einstein, Lorentz en Faraday is menig boek verschenen. Zeldzamer zijn de biografieën van de pioniers wier verdiensten niet zozeer liggen in wetenschappelijke ontdekkingen, maar die sporen verdienden als bruggenbouwers tussen nieuwe theorieën en de alledaagse praktijk van de ingenieur.

Onder de titel ‘De ware ingenieur’ verschijnt deze maand zo’n boek over het werk van de Delftse hoogleraar elektrotechniek Clarence Feldmann (1867-1941). Hierin plaatst historicus drs. Ton Hesselmans Feldmann in de context van de geschiedenis van de elektrotechniek.

Feldmann behoorde tot de eerste generatie academisch geschoolde elektrotechnici en leverde zo een bijdrage aan de vroegste geschiedenis van het vakgebied. Feldmann, een joodse Amerikaan van Duitse afkomst, studeerde in de jaren tachtig van de vorige eeuw toen de elektrotechniek nog in de kinderschoenen stond. In 1881 veroorzaakte Edison een doorbraak op het gebied van de elektrische verlichting, en hing de commerciële toepassing van de elektromotor in de lucht. De mensheid raakte langzaam gefascineerd door de betoverende wereld van de elektriciteit, maar wetenschappelijk gezien stelde het allemaal nog niet veel voor.

,,Elektrotechniek was op de Polytechnische School niet meer dan een onderdeel van toegepaste natuurkunde. Ingenieurs knutselden aan apparaten, waarbij ze vervolgens moesten constateren of ze het deden of niet”, vertelt Hesselmans, die 22 mei op zijn biografie over Feldmann hoopt te promoveren.

Zijn benoeming in 1905 leverde Delft (en Nederland) niet alleen in één klap de meest recente elektrotechnische kennis op, maar ook een didacticus van formaat. ,,Hoewel Feldmann behoorlijk wat heeft gepubliceerd, geldt hij niet als een briljant wetenschapper; wel als een ware ingenieur. Hij besefte dat de elektrotechnische theorie moest worden uitgelegd voor de praktizerend ingenieurs, zodat ze, in plaats van empirisch geknutsel, op een meer wetenschappelijke manier elektromachines konden ontwerpen, door ‘vooruitrekenen’ zoals hij het noemde”, aldus Hesselmans.
Gegriefd

Na zijn studie in Darmstadt deed Feldmann dertien jaar ervaring op in elektrotechnische industrie, onder meer bij transformatorproducent Ganz & co in Budapest en bij Helios, producent van de elektriciteitscentrales in Duitsland. Bij de laatste was hij belast met het parallel schakelen van machines, om bij oplopende belasting van het elektriciteitsnet toch voldoende stroom te kunnen leveren. Nu een koud kunstje, maar toentertijd een enorme opgave.

Feldmann’s industriële carrière liep op de klippen doordat hij niet mocht experimenteren met Tesla’s draaistroommachines, maar zich moest houden bij de eenfasewisselstroom-machines. ,,Zo vastgeroest zat bij de directie de mening dat eenfasestroom het alleenzaligmakende zou zijn”, schreefFeldmann verontrust. Zijn academische geest botst in 1902 pas echt met de industrie als hij door Helios wordt gedwongen zich uitsluitend toe te leggen op de verkoop van elektriciteitscentrales. ,,De hele Helios-zaak stond me ten laatste tegen. Ik voelde me degenereeren tot handelsreiziger in electriciteitscentrales”, noteert Feldmann later.

Feldmann keert dan terug naar zijn roots in Darmstadt, maar echt gelukkig is hij niet met zijn baantje als privaatdocent. Hesselmans: ,,Dat was een onzeker bestaan, doordat het salaris afhing van het aantal toehoorders per college.” Bovendien wordt hem in 1901 het Duitse staatsburgerschap geweigerd. ,,Dat heeft hem enorm gegriefd. Hij was intussen een wetenschapper van naam. De reden van de weigering zijn onbekend”, aldus Hesselmans. Professor Snijders haalt Feldmann dan naar Delft, waar zijn benoeming in 1905 samenvalt met de instelling van studie elektrotechniek.
Levensbeschouwelijk

Volgens Hesselmans valt vooral Feldmann’s onderwijsmodel op. ,,Hij ontwikkelde het elektrotechnisch denken, waarin eindeloos rekenen en tekenen centraal stond. De studie kreeg haast iets levensbeschouwelijks; behalve van wiskunde en natuurkunde, moesten de studenten ‘moderne talen’ leren spreken en kennis hebben van economie en markt. Om zich optimaal te kunnen identificeren met elektrotechnische problemen moesten ze bovendien ervaring opdoen in de praktijk. Feldmann sleepte zijn studenten dan ook frequent mee op praktijkexcursies naar elektriciteitscentrales”, vertelt Hesselmans.

Behalve van zijn verdienste voor de TH, verhaalt het boek ‘De ware ingenieur’, waarvan een handelseditie verschijnt, ook van Feldmann’s bijdrage aan de provinciale elektriciteitsvoorziening. In een tijdsbestek van tien jaar adviseert Feldmann maar liefst negen provincies over de oprichting van grote elektriciteitscentrales, waardoor ook het platteland niet verstoken blijft van stroom. Dat begon met calculaties over de afzet van stroom op basis van de behoeften van huishoudens en industrie. Zei de provincie ‘ja’, dan ontwierp Feldmann de centrales, maakte complete bouwbestekken en kocht de machines in. Vandaar dat de dissertatie ook de ondertitel ‘grondlegger van de provinciale elektriciteitsvoorziening’ meevoert.

Hesselmans liep min of meer toevallig aan tegen de prachtige boekenverzameling en antieke elektrotechnische toestellen in de kelder aan Mekelweg 4. Daar trof hij de twee medewerkers van de werkgroep Geschiedenis der Elektrotechniek, die rondliepen met plannen voor een studie naar Feldmann, maar de tijd mankeerden. Hesselmans beperkt zijn studie bewust tot ’s mans werk. Veel meer dan dat Feldmann tijd vond voor dichten en schilderen, noteert Hesselmans niet uit de bronnen in Budapest, Keulen, Darmstadt, Genève en Den Haag. Zijn kinderen kwamen redelijk ongeschonden de oorlog door, enkele andere familieleden kwam om in nazi-kampen. Feldmann stierf zelf een natuurlijke dood, op 74-jarige leeftijd in 1941.

De Utrechtse historicus Hesselmans sprak ook met familieleden, waaronder twee kleinkinderen en zoon Paul, eveneens elektrotechnicus. ,,Ze waren trots en stelden zich coöperatiefop bij het maken van het boek over hun bescheiden vader en grootvader met een enorme staat van dienst.” Of Feldmann’s zoon, nu 84, aanwezig is op de promotie is nog niet duidelijk, maar twee kleinkinderen zullen er zijn, in de stad waar hun opa in de elektrotechniek pionierde.

Over fenomenen als Einstein, Lorentz en Faraday is menig boek verschenen. Zeldzamer zijn de biografieën van de pioniers wier verdiensten niet zozeer liggen in wetenschappelijke ontdekkingen, maar die sporen verdienden als bruggenbouwers tussen nieuwe theorieën en de alledaagse praktijk van de ingenieur. Onder de titel ‘De ware ingenieur’ verschijnt deze maand zo’n boek over het werk van de Delftse hoogleraar elektrotechniek Clarence Feldmann (1867-1941). Hierin plaatst historicus drs. Ton Hesselmans Feldmann in de context van de geschiedenis van de elektrotechniek.

Feldmann behoorde tot de eerste generatie academisch geschoolde elektrotechnici en leverde zo een bijdrage aan de vroegste geschiedenis van het vakgebied. Feldmann, een joodse Amerikaan van Duitse afkomst, studeerde in de jaren tachtig van de vorige eeuw toen de elektrotechniek nog in de kinderschoenen stond. In 1881 veroorzaakte Edison een doorbraak op het gebied van de elektrische verlichting, en hing de commerciële toepassing van de elektromotor in de lucht. De mensheid raakte langzaam gefascineerd door de betoverende wereld van de elektriciteit, maar wetenschappelijk gezien stelde het allemaal nog niet veel voor.

,,Elektrotechniek was op de Polytechnische School niet meer dan een onderdeel van toegepaste natuurkunde. Ingenieurs knutselden aan apparaten, waarbij ze vervolgens moesten constateren of ze het deden of niet”, vertelt Hesselmans, die 22 mei op zijn biografie over Feldmann hoopt te promoveren.

Zijn benoeming in 1905 leverde Delft (en Nederland) niet alleen in één klap de meest recente elektrotechnische kennis op, maar ook een didacticus van formaat. ,,Hoewel Feldmann behoorlijk wat heeft gepubliceerd, geldt hij niet als een briljant wetenschapper; wel als een ware ingenieur. Hij besefte dat de elektrotechnische theorie moest worden uitgelegd voor de praktizerend ingenieurs, zodat ze, in plaats van empirisch geknutsel, op een meer wetenschappelijke manier elektromachines konden ontwerpen, door ‘vooruitrekenen’ zoals hij het noemde”, aldus Hesselmans.
Gegriefd

Na zijn studie in Darmstadt deed Feldmann dertien jaar ervaring op in elektrotechnische industrie, onder meer bij transformatorproducent Ganz & co in Budapest en bij Helios, producent van de elektriciteitscentrales in Duitsland. Bij de laatste was hij belast met het parallel schakelen van machines, om bij oplopende belasting van het elektriciteitsnet toch voldoende stroom te kunnen leveren. Nu een koud kunstje, maar toentertijd een enorme opgave.

Feldmann’s industriële carrière liep op de klippen doordat hij niet mocht experimenteren met Tesla’s draaistroommachines, maar zich moest houden bij de eenfasewisselstroom-machines. ,,Zo vastgeroest zat bij de directie de mening dat eenfasestroom het alleenzaligmakende zou zijn”, schreefFeldmann verontrust. Zijn academische geest botst in 1902 pas echt met de industrie als hij door Helios wordt gedwongen zich uitsluitend toe te leggen op de verkoop van elektriciteitscentrales. ,,De hele Helios-zaak stond me ten laatste tegen. Ik voelde me degenereeren tot handelsreiziger in electriciteitscentrales”, noteert Feldmann later.

Feldmann keert dan terug naar zijn roots in Darmstadt, maar echt gelukkig is hij niet met zijn baantje als privaatdocent. Hesselmans: ,,Dat was een onzeker bestaan, doordat het salaris afhing van het aantal toehoorders per college.” Bovendien wordt hem in 1901 het Duitse staatsburgerschap geweigerd. ,,Dat heeft hem enorm gegriefd. Hij was intussen een wetenschapper van naam. De reden van de weigering zijn onbekend”, aldus Hesselmans. Professor Snijders haalt Feldmann dan naar Delft, waar zijn benoeming in 1905 samenvalt met de instelling van studie elektrotechniek.
Levensbeschouwelijk

Volgens Hesselmans valt vooral Feldmann’s onderwijsmodel op. ,,Hij ontwikkelde het elektrotechnisch denken, waarin eindeloos rekenen en tekenen centraal stond. De studie kreeg haast iets levensbeschouwelijks; behalve van wiskunde en natuurkunde, moesten de studenten ‘moderne talen’ leren spreken en kennis hebben van economie en markt. Om zich optimaal te kunnen identificeren met elektrotechnische problemen moesten ze bovendien ervaring opdoen in de praktijk. Feldmann sleepte zijn studenten dan ook frequent mee op praktijkexcursies naar elektriciteitscentrales”, vertelt Hesselmans.

Behalve van zijn verdienste voor de TH, verhaalt het boek ‘De ware ingenieur’, waarvan een handelseditie verschijnt, ook van Feldmann’s bijdrage aan de provinciale elektriciteitsvoorziening. In een tijdsbestek van tien jaar adviseert Feldmann maar liefst negen provincies over de oprichting van grote elektriciteitscentrales, waardoor ook het platteland niet verstoken blijft van stroom. Dat begon met calculaties over de afzet van stroom op basis van de behoeften van huishoudens en industrie. Zei de provincie ‘ja’, dan ontwierp Feldmann de centrales, maakte complete bouwbestekken en kocht de machines in. Vandaar dat de dissertatie ook de ondertitel ‘grondlegger van de provinciale elektriciteitsvoorziening’ meevoert.

Hesselmans liep min of meer toevallig aan tegen de prachtige boekenverzameling en antieke elektrotechnische toestellen in de kelder aan Mekelweg 4. Daar trof hij de twee medewerkers van de werkgroep Geschiedenis der Elektrotechniek, die rondliepen met plannen voor een studie naar Feldmann, maar de tijd mankeerden. Hesselmans beperkt zijn studie bewust tot ’s mans werk. Veel meer dan dat Feldmann tijd vond voor dichten en schilderen, noteert Hesselmans niet uit de bronnen in Budapest, Keulen, Darmstadt, Genève en Den Haag. Zijn kinderen kwamen redelijk ongeschonden de oorlog door, enkele andere familieleden kwam om in nazi-kampen. Feldmann stierf zelf een natuurlijke dood, op 74-jarige leeftijd in 1941.

De Utrechtse historicus Hesselmans sprak ook met familieleden, waaronder twee kleinkinderen en zoon Paul, eveneens elektrotechnicus. ,,Ze waren trots en stelden zich coöperatiefop bij het maken van het boek over hun bescheiden vader en grootvader met een enorme staat van dienst.” Of Feldmann’s zoon, nu 84, aanwezig is op de promotie is nog niet duidelijk, maar twee kleinkinderen zullen er zijn, in de stad waar hun opa in de elektrotechniek pionierde.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.