Het Nederlandse bedrijf Duracar gaat ondanks de financiële crisis gewoon door met de ontwikkeling van een elektrisch aangedreven bestelwagentje, de Quicc Diva. Elektrisch vervoer lijkt langzaam door te breken.
‘Mogelijk in 2010 reeds elektrische bestelauto’, kopt Technisch Weekblad. Volgens prof.dr. Cees de Bont (Industrieel Ontwerpen) is dat een reële constatering. De Bont is voorzitter van D-Incert, het Nederlandse innovatiecentrum voor de elektrificatie van transport. Elektrisch vervoer komt de laatste tijd vanwege verschillende redenen in het nieuws. Enerzijds wordt het gezien als manier om broeikasemissies te verlagen; anderzijds kan de fabricage van nieuwe elektrische auto’s welkome werkgelegenheid bieden in tijden van crisis. Als zodanig groeit de elektrische auto uit tot icoon van een Green New Deal, hoewel die in Nederland nog vorm moet krijgen.
De Bont las dat FNV-voorzitter Astrid Jongerius graag zou zien dat de productie van elektrische auto’s bij NedCar in Born ondergebracht wordt. Hij twijfelt over de geschiktheid van de flexibele en moderne autofabriek in Born, omdat de Quicc nogal wat verschilt van een gewone auto. “Het vereist veel kennis van kunststoffen, er zit geen motorblok in, en de constructie van de carrosserie is totaal anders.”
Nederland is bepaald geen voorloper op het gebied van elektrisch vervoer, ondervond De Bont. In zijn vakantie zag hij in Lissabon politie rondrijden in elektrische auto’s en op de elektrische step, de Segway. “Ik ben eraan gewend dat we achterlopen op Duitsland, Denemarken, Finland en Engeland”, zegt hij. “Maar dat nu ook al Portugal verder is dan wij, viel me tegen.”
“Nederland mist iets in de besluitvaardigheid”, constateert hij. Hij zou graag van start gaan met zogenaamde proeftuinen voor elektrisch vervoer. Overleg daarover is gaande met het ministerie van verkeer en waterstaat. De TU zou hierbij een actieve onderzoeksrol moeten spelen. Zo’n proeftuin is bijvoorbeeld het project met elektrisch vervoer in Leeuwarden. Daar gaan binnenkort twee elektrische schoolbussen rijden en vijftien elektrische taxi’s.
Proeftuinen zijn volgens De Bont essentieel om ervaring op te doen met elektrisch vervoer. “Je moet weten hoe de wagens bevallen, hoe ze zich houden en wat de beste manieren zijn om ze weer op te laden.” Er staan verdere proeftuinprogramma’s op de rol voor steeds andere toepassingen: vervoer in een oude stad, in een nieuwe stad, zakelijk vervoer enzovoorts. Er zijn verschillende behoeften waarin elektrisch vervoer in principe kan voorzien. De onderzoeksvraag waar D-Incert zich mee bezighoudt, is welke kennis er nu precies verwacht wordt vanuit de proeftuinprojecten.
Soms ook nemen bedrijven het initiatief. Pakketjesbedrijf TNT bijvoorbeeld heeft volgens De Bont al vijftig elektrische bestelauto’s rondrijden, en is van plan de elektrische vloot uit te breiden. De opmars van de elektrische auto is nog klein, maar lijkt onstuitbaar.
Uit de kantines van de TU Delft verdwijnt jaarlijks 20 tot 25 procent van het bestek. Van borden en kopjes verdwijnen ook grote aantallen, maar daarvan heeft cateraar Sodexho geen cijfers paraat. De grootste piek ligt aan het begin van het studiejaar, als sommige eerstejaars studenten hun uitzet bij elkaar stelen. Volgens de banqueting manager lopen er tijdens de lunch wel bewakers door kantines als die in de aula. “Alleen is het moeilijk om 1800 mensen te overzien.” Sodexho kan weinig anders doen dan het verlies nemen. “We zouden plastic borden en bestek kunnen invoeren, maar daar zijn veel mensen op de TU op tegen. Het heeft geen milieuvriendelijke uitstraling en het oogt goedkoop. Alleen als er in korte tijd veel spullen verdwijnen, stappen we tijdelijk over op plastic.”
Comments are closed.