Onderwijs

Eindhoven gaat concurrentie aan met ‘eigenwijs’ strategisch plan

,,We zijn primair een universiteit, geen onderneming. Maar we willen wel concurreren, onder meer door middel van de prijs van het onderwijs. Niet door gegroeide instituties te volgen, maar door een eigen te weg gaan.

Door eigenwijs te zijn.” Met on-Eindhovense bravoure presenteerde collegevoorzitter dr.ir. H.G.J. de Wilt vorige week de strategische plannen van de TU Eindhoven.

Zelfverzekerd, en geruggesteund door het unanieme applaus van de plaatselijke universiteitsraad, loste collegevoorzitter De Wilt het startschot voor een strategisch plan dat maar één doel voor ogen heeft: een groeiende en bloeiende TUE. In het onderhavige strijdplan, getiteld ‘Concurreren en samenwerken’, kiest de universiteit voor concurrentie als het gaat om de slag om de student en voor samenwerking in ‘strategische allianties’.

Daartoe wil de TUE zich sterker richten op ‘de inspirerende buitenwereld’. ,,Het tij is gunstig”, aldus De Wilt, die een aantal trends waarneemt: de kennisintensiteit van het Bruto Nationaal Product neemt toe, techniek wordt weer meer erkend als motor voor de economie en banengroei, en de arbeidsmarkt voor ingenieurs ontwikkelt zich gunstig.

Die ontwikkelingen geven de TUE reden tot optimisme, maar dat maakt de slag om de student – het concurrentiemotief bij uitstek – er niet eenvoudiger op. Het aantal achttienjarigen daalt, terwijl in diverse sectoren een tekort aan academisch geknede ingenieurs dreigt. Toch, zegt Eindhoven, zal de deelname aan het technisch-wetenschappelijk onderwijs omhoog moeten; kijk naar de lage participatiegraad in Nederland, lager dan in de VS, lager dan in Japan en lager dan het Europees gemiddelde.

De TUE acht het daarom ‘maatschappelijk gezien van groot belang’ dat in het voortgezet meer ingenieurs voor de klas komen te staan, en wil daarom in samenwerking met de andere TU’s landelijk een leidende rol gaan spelen in het verzorgen van eerstegraads lerarenopleidingen.
Werving

Maar naast samenwerking zoekt de TUE ook de strijd. Doel is om meer studenten te lokken – ook buiten Zuid-Nederland -, onder meer door ‘een flexibel prijsbeleid’ te voeren. Zo wil de universiteit met financiële hulp van het bedrijfsleven de belangstelling voor een studie als elektrotechniek verhogen door het het collegegeld met bijvoorbeeld een duizendje omlaag te brengen. ,,De naam van het bedrijf zeg ik u niet. Maar ja, we zijn in gesprek, want hier is sprake van gemeenschappelijke belangen”, aldus De Wilt. Ook wil de universiteit met het bedrijfsleven een fonds oprichten waaruit getalenteerde nieuwkomers speciale beurzen kunnen ontvangen.

Extra wervingskracht moet worden verkregen door ‘unieke nieuwe opleidingen’ te starten, zoals biomedische technologie die dit jaar in samenwerking met de Universiteit Maastricht begint, endoor bestaande opleidingen te ‘herpositioneren’.

Voor onderwijsverbetering is een onderwijsstimuleringsfonds ingesteld en de TUE ‘zal erop toezien’ dat in alle faculteiten de hoogleraren onderwijs geven in de propedeusefase.

Ook wil de TUE meer inspelen op de individuele wensen en behoeften van ‘de calculerende student’, ,,die steeds meer zijn studie wil combineren met parttime en soms zelfs met fulltime werken”.
Onderzoek

Wat het onderzoek betreft, ziet de Eindhovense universiteit een lichte verschuiving optreden van industrieële toepassing naar zakelijke dienstverlening. In dit verband is het de bedoeling de positie op het terrein van de informatie- en communicatietechnologie uit te bouwen tot ,,een nationaal zwaartepunt op een nader af te bakenen deelgebied”.

TUE-onderzoek moet weliswaar maatschappelijk dienstbaar zijn, maar dat laat fundamenteel onderzoek onverlet. De TUE streeft naar uitbreiding van haar aandeel in de tweede en derde geldstroom, maar dat mag niet ten koste gaan van risicovol eerste-geldstroomonderzoek. ,,Dit uitgangspunt vormt een begrenzing van de marktwerking bij het contractonderzoek.”

De TUE kiest principieel voor onderzoekscholen. Wel zullen die op termijn leiden tot natuurlijke taakverdelings- en concentratieprocessen. Het schrappen van onderzoek of een uitruil met een andere universiteit moet volgens De Wilt niet worden uitgesloten.

Voor het bewaken en stimuleren van de onderzoekskwaliteit zijn de reguliere externe visitaties om de vijf jaar onvoldoende, naar de mening van de TUE. Daarom worden eigen commissies in het leven geroepen, die dezelfde procedures volgen. Groepen dienen voor de kwaliteit, productiviteit en relevantie van hun onderzoek een score te behalen van respectievelijk ten minste 3, 3 en 4 (een 5 is excellent). ,,Scoren activiteiten herhaaldelijk beneden de maat, dan zullen deze in kwaliteit moeten worden verbeterd of worden stopgezet.”
Personeel

,,Natuurlijk merkt het personeel hier iets van”, aldus De Wilt, die erop wijst dat de Eindhovense universiteit sinds 1993 een personeelsreductie van minus 350 werknemers heeft gerealiseerd. Grote bulk van deze operatie vormde de opheffing van het plaatselijk Bureau van de universiteit, dat met twintig procent werd ingekrompen om te worden omgevormd tot een deel stafpersoneel en een deel facilitair.

Maar ombuigingsoperaties en afslankingen in Eindhoven, ,,dat doen wij hier elegant”, aldus de voorzitter van het college van bestuur. ,,Niet voor niets heeft het college zich moeite getroost dat het stragisch plan universiteitsbreed wordt gedragen. Het moet nu alleen nog universiteitsdieper”, aldus De Wilt.

Maar ondanks alle saamhorigheid wil de TUE toch flexibeler te werk kunnen gaan, en introduceert onder het hoofdstuk interne mobiliteit een noviteit: medewerkers krijgen in de toekomst een aanstelling op instellingsniveau en worden binnen die aanstelling telkens voor bepaalde tijd gedetacheerd infuncties binnen faculteiten of diensten.

In de notitie ‘Concurreren en samenwerken’ zijn alle pijlen gericht op versterking. Dat tijdens het smeden van de plannen de discussie over de universitaire bestuursstructuur in het slop is geraakt, daar ligt niemand in Eindhoven wakker van. De notitie zegt daarover: ,,Bezig zijn met structuurveranderingen leidt tot een naar binnen gekeerde oriëntatie en slokt veel tijd en energie op.” (H.O.)

,,We zijn primair een universiteit, geen onderneming. Maar we willen wel concurreren, onder meer door middel van de prijs van het onderwijs. Niet door gegroeide instituties te volgen, maar door een eigen te weg gaan. Door eigenwijs te zijn.” Met on-Eindhovense bravoure presenteerde collegevoorzitter dr.ir. H.G.J. de Wilt vorige week de strategische plannen van de TU Eindhoven.

Zelfverzekerd, en geruggesteund door het unanieme applaus van de plaatselijke universiteitsraad, loste collegevoorzitter De Wilt het startschot voor een strategisch plan dat maar één doel voor ogen heeft: een groeiende en bloeiende TUE. In het onderhavige strijdplan, getiteld ‘Concurreren en samenwerken’, kiest de universiteit voor concurrentie als het gaat om de slag om de student en voor samenwerking in ‘strategische allianties’.

Daartoe wil de TUE zich sterker richten op ‘de inspirerende buitenwereld’. ,,Het tij is gunstig”, aldus De Wilt, die een aantal trends waarneemt: de kennisintensiteit van het Bruto Nationaal Product neemt toe, techniek wordt weer meer erkend als motor voor de economie en banengroei, en de arbeidsmarkt voor ingenieurs ontwikkelt zich gunstig.

Die ontwikkelingen geven de TUE reden tot optimisme, maar dat maakt de slag om de student – het concurrentiemotief bij uitstek – er niet eenvoudiger op. Het aantal achttienjarigen daalt, terwijl in diverse sectoren een tekort aan academisch geknede ingenieurs dreigt. Toch, zegt Eindhoven, zal de deelname aan het technisch-wetenschappelijk onderwijs omhoog moeten; kijk naar de lage participatiegraad in Nederland, lager dan in de VS, lager dan in Japan en lager dan het Europees gemiddelde.

De TUE acht het daarom ‘maatschappelijk gezien van groot belang’ dat in het voortgezet meer ingenieurs voor de klas komen te staan, en wil daarom in samenwerking met de andere TU’s landelijk een leidende rol gaan spelen in het verzorgen van eerstegraads lerarenopleidingen.
Werving

Maar naast samenwerking zoekt de TUE ook de strijd. Doel is om meer studenten te lokken – ook buiten Zuid-Nederland -, onder meer door ‘een flexibel prijsbeleid’ te voeren. Zo wil de universiteit met financiële hulp van het bedrijfsleven de belangstelling voor een studie als elektrotechniek verhogen door het het collegegeld met bijvoorbeeld een duizendje omlaag te brengen. ,,De naam van het bedrijf zeg ik u niet. Maar ja, we zijn in gesprek, want hier is sprake van gemeenschappelijke belangen”, aldus De Wilt. Ook wil de universiteit met het bedrijfsleven een fonds oprichten waaruit getalenteerde nieuwkomers speciale beurzen kunnen ontvangen.

Extra wervingskracht moet worden verkregen door ‘unieke nieuwe opleidingen’ te starten, zoals biomedische technologie die dit jaar in samenwerking met de Universiteit Maastricht begint, endoor bestaande opleidingen te ‘herpositioneren’.

Voor onderwijsverbetering is een onderwijsstimuleringsfonds ingesteld en de TUE ‘zal erop toezien’ dat in alle faculteiten de hoogleraren onderwijs geven in de propedeusefase.

Ook wil de TUE meer inspelen op de individuele wensen en behoeften van ‘de calculerende student’, ,,die steeds meer zijn studie wil combineren met parttime en soms zelfs met fulltime werken”.
Onderzoek

Wat het onderzoek betreft, ziet de Eindhovense universiteit een lichte verschuiving optreden van industrieële toepassing naar zakelijke dienstverlening. In dit verband is het de bedoeling de positie op het terrein van de informatie- en communicatietechnologie uit te bouwen tot ,,een nationaal zwaartepunt op een nader af te bakenen deelgebied”.

TUE-onderzoek moet weliswaar maatschappelijk dienstbaar zijn, maar dat laat fundamenteel onderzoek onverlet. De TUE streeft naar uitbreiding van haar aandeel in de tweede en derde geldstroom, maar dat mag niet ten koste gaan van risicovol eerste-geldstroomonderzoek. ,,Dit uitgangspunt vormt een begrenzing van de marktwerking bij het contractonderzoek.”

De TUE kiest principieel voor onderzoekscholen. Wel zullen die op termijn leiden tot natuurlijke taakverdelings- en concentratieprocessen. Het schrappen van onderzoek of een uitruil met een andere universiteit moet volgens De Wilt niet worden uitgesloten.

Voor het bewaken en stimuleren van de onderzoekskwaliteit zijn de reguliere externe visitaties om de vijf jaar onvoldoende, naar de mening van de TUE. Daarom worden eigen commissies in het leven geroepen, die dezelfde procedures volgen. Groepen dienen voor de kwaliteit, productiviteit en relevantie van hun onderzoek een score te behalen van respectievelijk ten minste 3, 3 en 4 (een 5 is excellent). ,,Scoren activiteiten herhaaldelijk beneden de maat, dan zullen deze in kwaliteit moeten worden verbeterd of worden stopgezet.”
Personeel

,,Natuurlijk merkt het personeel hier iets van”, aldus De Wilt, die erop wijst dat de Eindhovense universiteit sinds 1993 een personeelsreductie van minus 350 werknemers heeft gerealiseerd. Grote bulk van deze operatie vormde de opheffing van het plaatselijk Bureau van de universiteit, dat met twintig procent werd ingekrompen om te worden omgevormd tot een deel stafpersoneel en een deel facilitair.

Maar ombuigingsoperaties en afslankingen in Eindhoven, ,,dat doen wij hier elegant”, aldus de voorzitter van het college van bestuur. ,,Niet voor niets heeft het college zich moeite getroost dat het stragisch plan universiteitsbreed wordt gedragen. Het moet nu alleen nog universiteitsdieper”, aldus De Wilt.

Maar ondanks alle saamhorigheid wil de TUE toch flexibeler te werk kunnen gaan, en introduceert onder het hoofdstuk interne mobiliteit een noviteit: medewerkers krijgen in de toekomst een aanstelling op instellingsniveau en worden binnen die aanstelling telkens voor bepaalde tijd gedetacheerd infuncties binnen faculteiten of diensten.

In de notitie ‘Concurreren en samenwerken’ zijn alle pijlen gericht op versterking. Dat tijdens het smeden van de plannen de discussie over de universitaire bestuursstructuur in het slop is geraakt, daar ligt niemand in Eindhoven wakker van. De notitie zegt daarover: ,,Bezig zijn met structuurveranderingen leidt tot een naar binnen gekeerde oriëntatie en slokt veel tijd en energie op.” (H.O.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.