Opinie

Eigenzinnig verzamelaar

De eigenzinnige oud-hoogleraar civiele techniek Goosen Bos richtte het succesvolle ingenieursbureau Witteveen+Bos op. In een nieuw boek, met verrassende anekdotes, zijn de beste teksten van en over Bos verzameld.

Goosen Bos (1908-2004) zat na de oorlog in Nederland met zijn handen in het haar. Niemand had behoefte aan een raadgevende ingenieur, die nog maar weinig ervaring had. ‘Maar dan komt die ingenieur terecht bij een wijze, oudere vakgenoot, die ook geen opdracht voor hem had, maar die zei: ‘Beste jongen, je doet het verkeerd. Je moet niet proberen in je eentje een ingenieursbureau te starten; jij kent niemand; niemand kent jou. Je moet je associëren met iemand, die zo bekend is, zo mogelijk beroemd en die Jan of Piet of Jelle zegt tegen de minister’, schrijft Bos ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van Witteveen+Bos over zijn ontmoeting met Witteveen.

Mooie woorden van Witteveen, moet Bos gedacht hebben. Maar hij schoot er niets mee op. Bos stelde hem daarom sarcastisch de vraag of er dan toevallig ‘zo’n beroemde Jan-Piet-of-Jelle-zegger ergens in een bureaula zou liggen’. Witteveen was op zijn beurt prettig verrast door de branie van zijn jongere collega en zei: ‘Misschien, bel me vanavond nog eens op’.

Dat was het begin van een opzienbarende en innige samenwerking tussen Witteveen en Bos. Ze startten samen Witteveen+Bos, een van de meest succesvolle ingenieursbureaus van Nederland. Bij het 25-jarig jubileum in 1971 had het bureau 112 medewerkers. Nu staat de teller bijna op zevenhonderd. Het ingenieursbureau maakte onder meer rioolwaterzuiveringinstallaties en keersluizen.

Ter gelegenheid van het zestigjarige bestaan van Witteveen+Bos is een interessant boekje uitgegeven met toespraken van Goosen Bos: ‘prof.ir. G.S. Bos, een leven vol civiele techniek’. De prachtige anekdote over de ontmoeting van Witteveen en Bos is er ook in opgenomen. Bezorger van de teksten is prof.ir. Jaap van den Graaf, oud-directeur van Witteveen+Bos en hoogleraar afvalwaterwetenschappen aan de TU. Hij selecteerde Bos’ meest opzienbarende toespraken uit een oerwoud van papieren, die de verzamelzieke Bos opsloeg in hoge kasten.

Ondanks dat het boek maar tachtig pagina’s telt, geeft het een fascinerend beeld van Bos, die in 1972 bijzonder hoogleraar algemene civiele techniek werd aan de TU Delft. ‘Bos was een echte waterbouwer’, schrijft De Graaf. ‘De heer Bos was bovendien vernieuwend: zo bedacht hij een nieuwe toepassing van de ‘rioolschuif’ voor het maken van rioleringsberekeningen en een nieuwe sluiting voor veehekken en voerde hij als duiker onderwaterinspecties uit.’

Nostalgie is een woord dat nogal eens valt in de gebundelde toespraken van Bos. Hij had een grote fascinatie voor het verleden. Het idealisme van na de Eerste Wereldoorlog tot 1927 roemt hij. De Bijenkorf in Den Haag van Piet Kramer en Dudoks Hilversumse Raadhuis werden toen gebouwd. Een andere lezing gaat over de ingenieurs van het oude Griekenland en de herstelwerkzaamheden van de koepel van de Sint Pieter. Daarvoor werden, tot groot ongenoegen van Bos, geen ingenieurs maar filosofen en theologen gevraagd.

Ook op zijn begintijd als ingenieur tijdens de oorlog in Enschede blikt Bos nostalgisch terug. ‘Ondanks de ruim 200 keer dat er bommen op Enschede werden gegooid’, schreef Bos in een speech in 1977. Hij ontwierp daar een nieuw rioleringsstelsel.

Bos was vooral, zo maken de toespraken duidelijk, een zeer eigenzinnige man. De Graaf vertelt in de inleiding een anekdote die dit onderstreept. Voor het kantoor speelde een orgelman, die sterk op de zenuwen van Bos werkte. ‘Met een gulden liet hij het orgelspel afkopen’, schrijft De Graaf. Hij prijst ook Bos als leraar. Omdat je van je fouten moet leren, noemde Bos zijn collegedictaat treffend ‘bananenschil’.

De Graaf schrijft in de inleiding dat er nog veel meer anekdotes over Bos bekend zijn. Het is jammer dat er geen ruimte was om die in de inleiding te verwerken, die erg summier is. Waarschijnlijk is volledigheid niet het doel geweest van De Graaf. Met dit boekje wilde hij vooral de eigenaardige pater familias eren. En dat is uitstekend gelukt.

Jaap van der Graaf red., ‘Prof.ir. G.S. Bos, een leven vol civiele techniek’, 80 p., Witteveen+Bos, gratis verkrijgbaar bij Witteveen+Bos.

Goosen Bos (1908-2004) zat na de oorlog in Nederland met zijn handen in het haar. Niemand had behoefte aan een raadgevende ingenieur, die nog maar weinig ervaring had. ‘Maar dan komt die ingenieur terecht bij een wijze, oudere vakgenoot, die ook geen opdracht voor hem had, maar die zei: ‘Beste jongen, je doet het verkeerd. Je moet niet proberen in je eentje een ingenieursbureau te starten; jij kent niemand; niemand kent jou. Je moet je associëren met iemand, die zo bekend is, zo mogelijk beroemd en die Jan of Piet of Jelle zegt tegen de minister’, schrijft Bos ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van Witteveen+Bos over zijn ontmoeting met Witteveen.

Mooie woorden van Witteveen, moet Bos gedacht hebben. Maar hij schoot er niets mee op. Bos stelde hem daarom sarcastisch de vraag of er dan toevallig ‘zo’n beroemde Jan-Piet-of-Jelle-zegger ergens in een bureaula zou liggen’. Witteveen was op zijn beurt prettig verrast door de branie van zijn jongere collega en zei: ‘Misschien, bel me vanavond nog eens op’.

Dat was het begin van een opzienbarende en innige samenwerking tussen Witteveen en Bos. Ze startten samen Witteveen+Bos, een van de meest succesvolle ingenieursbureaus van Nederland. Bij het 25-jarig jubileum in 1971 had het bureau 112 medewerkers. Nu staat de teller bijna op zevenhonderd. Het ingenieursbureau maakte onder meer rioolwaterzuiveringinstallaties en keersluizen.

Ter gelegenheid van het zestigjarige bestaan van Witteveen+Bos is een interessant boekje uitgegeven met toespraken van Goosen Bos: ‘prof.ir. G.S. Bos, een leven vol civiele techniek’. De prachtige anekdote over de ontmoeting van Witteveen en Bos is er ook in opgenomen. Bezorger van de teksten is prof.ir. Jaap van den Graaf, oud-directeur van Witteveen+Bos en hoogleraar afvalwaterwetenschappen aan de TU. Hij selecteerde Bos’ meest opzienbarende toespraken uit een oerwoud van papieren, die de verzamelzieke Bos opsloeg in hoge kasten.

Ondanks dat het boek maar tachtig pagina’s telt, geeft het een fascinerend beeld van Bos, die in 1972 bijzonder hoogleraar algemene civiele techniek werd aan de TU Delft. ‘Bos was een echte waterbouwer’, schrijft De Graaf. ‘De heer Bos was bovendien vernieuwend: zo bedacht hij een nieuwe toepassing van de ‘rioolschuif’ voor het maken van rioleringsberekeningen en een nieuwe sluiting voor veehekken en voerde hij als duiker onderwaterinspecties uit.’

Nostalgie is een woord dat nogal eens valt in de gebundelde toespraken van Bos. Hij had een grote fascinatie voor het verleden. Het idealisme van na de Eerste Wereldoorlog tot 1927 roemt hij. De Bijenkorf in Den Haag van Piet Kramer en Dudoks Hilversumse Raadhuis werden toen gebouwd. Een andere lezing gaat over de ingenieurs van het oude Griekenland en de herstelwerkzaamheden van de koepel van de Sint Pieter. Daarvoor werden, tot groot ongenoegen van Bos, geen ingenieurs maar filosofen en theologen gevraagd.

Ook op zijn begintijd als ingenieur tijdens de oorlog in Enschede blikt Bos nostalgisch terug. ‘Ondanks de ruim 200 keer dat er bommen op Enschede werden gegooid’, schreef Bos in een speech in 1977. Hij ontwierp daar een nieuw rioleringsstelsel.

Bos was vooral, zo maken de toespraken duidelijk, een zeer eigenzinnige man. De Graaf vertelt in de inleiding een anekdote die dit onderstreept. Voor het kantoor speelde een orgelman, die sterk op de zenuwen van Bos werkte. ‘Met een gulden liet hij het orgelspel afkopen’, schrijft De Graaf. Hij prijst ook Bos als leraar. Omdat je van je fouten moet leren, noemde Bos zijn collegedictaat treffend ‘bananenschil’.

De Graaf schrijft in de inleiding dat er nog veel meer anekdotes over Bos bekend zijn. Het is jammer dat er geen ruimte was om die in de inleiding te verwerken, die erg summier is. Waarschijnlijk is volledigheid niet het doel geweest van De Graaf. Met dit boekje wilde hij vooral de eigenaardige pater familias eren. En dat is uitstekend gelukt.

Jaap van der Graaf red., ‘Prof.ir. G.S. Bos, een leven vol civiele techniek’, 80 p., Witteveen+Bos, gratis verkrijgbaar bij Witteveen+Bos.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.