Tijdelijk zwijgen is soms goud, vindt het college van bestuur. De ondernemingsraad is daarom . met enige tegenzin . discreet over de reorganisatieplannen.
Het college heeft de ondernemingsraad gevraagd de eerste versie van de uitgewerkte reorganisatieplannen nog niet openbaar te maken. Dat betekent onder meer dat de onderdeelcommissies deze conceptversie nog niet mogen inzien. Het rapport is nog niet compleet: het derde gedeelte, over de planning en de transitiefase, zal later worden toegevoegd.
Inspraak lijkt hier te botsen met transparantie. De or wil ook in de conceptfases meepraten over de reorganisatieplannen. Zo moet worden voorkomen dat de or straks een dik pak papier in de schoot geworpen krijgt waarover de or dan razendsnel een oordeel moet vellen. Van tijdig bijsturen op losse punten kan zo geen sprake zijn.
Omdat het vertrouwen tussen college en or groot is, betrekt het college de or inderdaad al bij de eerste versies. Veel overleg vooraf in subcommissies kan hindernissen in de eindfase voorkomen, en dat speelt natuurlijk ook een rol. Omdat het college wil voorkomen dat allerlei details gaan ‘rondzingen’ in de organisatie, dringt het aan op vertrouwelijkheid.
De or houdt zich daar strikt aan. “Afspraak is afspraak”, zegt or-voorzitter Kees Daleboudt. Maar hij vindt dat het college een beetje doordraaft. “Vertrouwelijkheid is een relatief begrip, als je weet dat het stuk al bij tientallen mensen binnen de organisatie bekend is. De inhoud komt soms ook via trekkers bij leidinggevenden terecht.” De vergaderingen over de conceptversie van 13 en 20 april moeten openbaar zijn, vindt Daleboudt. “Het college is overigens vrij om dat zelf te bepalen. We kunnen het aanvechten, maar dat is te tijdrovend.”.
“Het stuk heeft bij de or-leden die het al grondig hebben gelezen niet voor grote verrassingen gezorgd”, zegt Daleboudt. “Wat niet betekent dat het geen enkel twistpunt bevat. Het is overigens nog heel algemeen.” Daleboudt benadrukt dat de OOD-subcommissies van de or toegang moeten krijgen tot de gedetailleerde informatie achter het grote verhaal. “Natuurlijk moet je uiteindelijk over de grote lijnen praten, maar die subcommissies kunnen juist tijdig bijsturen op details.”
Kan de reorganisatie niet een tandje lager nu het kabinet extra geld uittrekt voor toponderzoek? “We kunnen dat geld zeker goed gebruiken”, zegt collegelid Paul Rullmann. “Als het naar ons toevloeit tenminste, want dat is nog allerminst duidelijk. Maar het is onzin om te concluderen dat de doelstellingen van de reorganisatie nu minder urgent zijn geworden. De verhouding tussen het volume van het wetenschappelijk personeel en het volume van het ondersteunend personeel is uit balans, dat is de grote drijfveer achter de reorganisatie. En om internationaal te kunnen blijven concurreren met topuniversiteiten heb je meer nodig dan extra miljoenen van het kabinet, hoe welkom die ook zijn.”
Het college heeft de ondernemingsraad gevraagd de eerste versie van de uitgewerkte reorganisatieplannen nog niet openbaar te maken. Dat betekent onder meer dat de onderdeelcommissies deze conceptversie nog niet mogen inzien. Het rapport is nog niet compleet: het derde gedeelte, over de planning en de transitiefase, zal later worden toegevoegd.
Inspraak lijkt hier te botsen met transparantie. De or wil ook in de conceptfases meepraten over de reorganisatieplannen. Zo moet worden voorkomen dat de or straks een dik pak papier in de schoot geworpen krijgt waarover de or dan razendsnel een oordeel moet vellen. Van tijdig bijsturen op losse punten kan zo geen sprake zijn.
Omdat het vertrouwen tussen college en or groot is, betrekt het college de or inderdaad al bij de eerste versies. Veel overleg vooraf in subcommissies kan hindernissen in de eindfase voorkomen, en dat speelt natuurlijk ook een rol. Omdat het college wil voorkomen dat allerlei details gaan ‘rondzingen’ in de organisatie, dringt het aan op vertrouwelijkheid.
De or houdt zich daar strikt aan. “Afspraak is afspraak”, zegt or-voorzitter Kees Daleboudt. Maar hij vindt dat het college een beetje doordraaft. “Vertrouwelijkheid is een relatief begrip, als je weet dat het stuk al bij tientallen mensen binnen de organisatie bekend is. De inhoud komt soms ook via trekkers bij leidinggevenden terecht.” De vergaderingen over de conceptversie van 13 en 20 april moeten openbaar zijn, vindt Daleboudt. “Het college is overigens vrij om dat zelf te bepalen. We kunnen het aanvechten, maar dat is te tijdrovend.”.
“Het stuk heeft bij de or-leden die het al grondig hebben gelezen niet voor grote verrassingen gezorgd”, zegt Daleboudt. “Wat niet betekent dat het geen enkel twistpunt bevat. Het is overigens nog heel algemeen.” Daleboudt benadrukt dat de OOD-subcommissies van de or toegang moeten krijgen tot de gedetailleerde informatie achter het grote verhaal. “Natuurlijk moet je uiteindelijk over de grote lijnen praten, maar die subcommissies kunnen juist tijdig bijsturen op details.”
Kan de reorganisatie niet een tandje lager nu het kabinet extra geld uittrekt voor toponderzoek? “We kunnen dat geld zeker goed gebruiken”, zegt collegelid Paul Rullmann. “Als het naar ons toevloeit tenminste, want dat is nog allerminst duidelijk. Maar het is onzin om te concluderen dat de doelstellingen van de reorganisatie nu minder urgent zijn geworden. De verhouding tussen het volume van het wetenschappelijk personeel en het volume van het ondersteunend personeel is uit balans, dat is de grote drijfveer achter de reorganisatie. En om internationaal te kunnen blijven concurreren met topuniversiteiten heb je meer nodig dan extra miljoenen van het kabinet, hoe welkom die ook zijn.”
Comments are closed.