Onderwijs

Eenderde eerstejaars moet wellicht stoppen

Voor een op de drie studenten (32 procent) die het afgelopen jaar aan de TU begon, dreigt een negatief bindend studieadvies.

Deze eerstejaars hebben nog niet de vereiste dertig van de zestig studiepunten gehaald om aan hun tweede jaar te mogen beginnen. Zij kunnen daar met de herkansingen van deze week mogelijk nog wat aan doen.
Van de overige eerstejaars krijgt 37 procent een positief advies. Over 25 procent heerst twijfel. Deze studenten hebben weliswaar meer dan dertig studiepunten gehaald, maar de TU staat niet te juichen over hun studievoortgang.

Zes procent van de eerstejaars is voor februari gestopt en valt daardoor niet onder het bindend studieadvies (bsa). Studenten die zich na 1 februari hebben uitgeschreven en minder dan dertig studiepunten hebben behaald, krijgen wel een negatief advies. “Anders zou dat een gemakkelijke sluiproute zijn: je schrijft je in mei uit en gaat in september weer verder”, zegt Irma Croese van de dienst onderwijs & studentenzaken.

Na de hertentamens kunnen studenten in het informatiesysteem Osiris zien of de TU van plan is ze een negatief advies te geven. Zijn ze het niet eens met een voorgenomen bsa, dan kunnen ze naar een hoorzitting. Eind september volgt een definitief advies.
De resultaten van de afgelopen lichting eerstejaars verschillen nogal per faculteit. Volgens Croese is Industrieel Ontwerpen de faculteit met de minste negatieve adviezen: zeventien procent heeft daar nu nog geen dertig studiepunten.

Verder zijn er diverse opleidingen bij andere faculteiten waarbij circa veertig procent van de eerstejaars nog geen dertig studiepunten heeft gehaald. Voorbeelden zijn: maritieme techniek, werktuigbouwkunde, civiele techniek, elektrotechniek en technische wiskunde. Volgens Croese kunnen de oorzaken per opleiding verschillen.
Opvallend is dat in maart nog 42 procent van de eerstejaars een positief pre-advies kreeg, terwijl nu vijf procent minder een positief advies krijgt. Volgens Croese kan dat echter te maken hebben met de opbouw van de opleiding. Een tweede semester kan bijvoorbeeld zwaarder zijn.

Neele Kistemaker sprong twee jaar geleden meteen het diepe in. De inkt van haar masterdiploma was nog niet droog of haar bedrijf Muzus zag het levenslicht. De geplande vakantie sneuvelde er voor. “Ik had een opdracht, dus het bedrijf moest er sneller dan gepland komen.”
In een zwart gat viel ze als startend ondernemer niet. “Hoe je een bedrijf moet runnen, leer je niet op de TU. Maar ik kan in Muzus wel honderd procent van mijn studie kwijt”, stelt ze. “In elk geval mijn eerste master, design for interaction. Die gebruik ik elke dag.” Haar ontwerpbureau ontwikkelt ‘concepten aan de hand van ervaringen en behoeften van mensen met dingen in het dagelijks leven’. Haar tweede master, integrated product design, gebruikt ze niet. “Daarbij gaat het om het technisch uitontwikkelen van concepten. Muzus gaat tot de ontwikkelingsfase.” In plaats van een leukste of nuttigste facet van haar IO-opleiding komt Kistemaker met iets grappigs. “Ondanks dat IO een technische studie is, heb ik geleerd juist niet vanuit de techniek te kijken naar producten en ontwerptrajecten, maar vanuit gebruikers. De studie was in dat opzicht verrassend en gaaf.” Wat Kistemaker betreft had een vak als digitale elektronica haar bespaard mogen blijven. “Daar heb ik nu niet veel aan, maar voor anderen kan het relevant zijn.”
De IO-studie ontwikkelt zich volgens haar in de goede richting. “Sinds ik afstudeerde is de studie best veranderd. Wat meer zoals de aanpak in ons bedrijf, kijken vanuit de mensen.” En als ze toch een puntje van kritiek mag hebben: “Zorg voor een goede koffiebar.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.