De wijk Wippolder Zuid, naaste buur van de TU, heeft sinds vorige maand een bewonersorganisatie. De oprichters wonen hun leven lang al in Wippolder Zuid. Voorzitter Theo Laros is een van hen.
Ineens was daar Bewonersorganisatie Wippolder Zuid. Waarom nu?
“Omdat er veel problemen in de wijk heersen en komen in de toekomst. En omdat een formele gesprekspartner, een organisatie, er niet was. Daarom is er sinds 22 januari een vereniging. Uit het volk. Ik woon hier al mijn hele leven.”
Over welk gebied hebben we het?
“Wippolder Zuid is de Professorenbuurt. Grenzend aan de TU. Zeg maar alles binnen de Schoemakerstraat, Nassaulaan, Jan de Oudeweg en het Delftechpark achter de Professor Evertslaan.”
Wie of wat vormt de bedreiging?
“Dat er in de toekomst betaald parkeren komt: de TU wil dat invoeren. We hebben hier nooit een parkeerprobleem, dus ze gaan mensen op kosten jagen. Daar komt bij: er verdwijnen parkeerplaatsen. Ze gaan de riolering vervangen en het straatmeubilair herindelen. Over twee jaar zijn we dan ongeveer honderd plaatsen kwijt. Dan wordt het wel een probleem, want er gaan oude mensen zonder auto weg en de huizen worden verkocht aan jonge starters die een auto hebben.”
Wat is een andere zorg?
“We hebben jongeren waar mensen last van hebben. Wij willen meepraten over een oplossing. Het jongerencentrum is maar zestien uur per week open, dus ze hangen rond en gaan met een autootje rondrijden.”
En nog iets?
“De sloop van woningen aan de Ernst Casimirstraat en de Professor Telderslaan. Wij willen dat die huurders weer een acceptabele, goedkope, sociale huurwoning krijgen.”
Hoe gaan jullie het aanpakken?
“Contact zoeken met bewoners. Een avond organiseren in het buurthuis, over alles: parkeren, jongeren, riool, herinrichting straatmeubilair. Proberen contact te leggen met woningcorporaties, wijkagent, gemeente, iedereen die met Wippolder Zuid te maken heeft. We hebben al een goed gesprek gehad met de opbouwwerker.”
Zeker al overleg met de TU gehad over het parkeren?
“Nee. We moeten alles uit de pers halen.”
En met de gemeente?
“Ja. Met de opbouwwerker dus. En volgende week overleggen we met de wijkcoördinator. Maar echt contact leggen met het gemeentebestuur doen we na de verkiezingen in maart. Dat beginnen ze met een schone lei. Nu met de wethouder afspraken maken heeft weinig zin.”
Jullie trekken op met andere bewonersorganisaties?
“We zoeken contact met TU Noord. Dat ziet er nu al goed uit, want op hun website staat een felicitatie aan ons vanwege de oprichting van de vereniging. Samen willen we zo veel mogelijk parkeerplekken behouden. En samen gaan we in gesprek met Breed Welzijn Delft, de beheerder van het buurthuis, het jongerencentrum en zo.”
Wat willen jullie over een jaar hebben bereikt?
“Over een jaar gebeurt er niets meer in de buurt zonder dat wij het weten. Maar eerst willen we een stabiel verenigingsbestuur op poten zetten. We gaan de mensen verenigen die nu nog alleen opkomen voor hun straat en argumenten formuleren voor onze doelen. Als stabiel bestuur kunnen we dan een goede gesprekspartner voor de gemeente zijn.”
WIE IS MARTIJN SIPKEMA?
Martijn Sipkema werd in 1978 geboren in Geleen in Limburg. Daar doorliep hij de middelbare school (gymnasium) en in 1996 begon hij aan de TU Delft met een studie luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. Dat ging in het eerste jaar goed, maar daarna deed hij vooral ‘niks’. “Mijn dagen bestonden uit naar de winkel gaan, televisie kijken, koken voor huisgenoten, enzovoorts”. In de tussentijd leerde Sipkema zichzelf programmeren. Toen het geld op was, ging hij aan de slag als programmeur. In 2000 werd hij lid van de Socialistisch Partij (SP). Sinds 2007 studeert hij informatica naast zijn werk als SP-raadslid en werkt hij parttime als programmeur.
Hoe combineer je studie, werk en je raadswerkzaamheden?
“Voor echt studeren heb ik vrij weinig tijd, maar het was tot nu toe nog redelijk te doen. In mijn eerste jaar kreeg ik vrijstellingen, dat scheelde. Maar dit jaar draai ik met het hele programma mee en dat blijkt lastig. Misschien dat iemand die heel hard studeert dat wel kan, maar ik niet.”
Hoe kwam je in de gemeenteraad terecht?
“In eerste instantie wilde ik niets met de lokale politiek te maken hebben, het interesseerde me gewoon niet. De meeste mensen weten ook niet goed wat het inhoudt. Sommige vrienden van mij nu trouwens wel, omdat ik er tot vervelens toe over begin. Maar je wordt bij de SP lid om actief te zijn en op een gegeven moment behoorde ik tot de actieve kern. Folderen in de regen is ook niet alles, dus toen ze mensen nodig hadden voor de gemeenteraad dacht ik: ‘dat is eigenlijk ook wel leuk om te doen’. Toch leg je je vast voor vier jaar en dat is een flink commitment, dus ik heb er wel goed over nagedacht. Omdat wij geen geld ontvangen – we staan de ongeveer 220 euro per maand die wij als raadslid verdienen af aan de partijkas – hebben we alleen mensen die erg gemotiveerd zijn. Dat is leuk.”
Waarom koos je voor de SP?
“Ik ben links en ik wil graag andere mensen helpen. ‘Eigen verantwoordelijkheid’ vind ik een mooie manier om te zeggen: ‘zoek het zelf maar uit’. Verder voelde ik veel voor de specifieke standpunten van de SP. Zoals het niet verzelfstandigen van de NS en de nutsbedrijven en de nadruk op de beschikbaarheid van betaalbare woningen. Wat dat privatiseren betreft: ik zie niet in waarom dat niet fout zou gaan. En ik wil natuurlijk wel graag gelijk krijgen over twintig jaar, maar het is beter het proces nu al te stoppen. Nu het economische crisis is, zijn uitkeringen weer erg belangrijk. Mensen zitten zonder hun schuld zonder werk. Het blijkt maar weer: je kunt zaken niet gewoon zomaar overlaten aan de markt.”
Wist je meteen dat het de SP moest worden?
“Nee. Ik ben eerst lid geweest van de Partij van de Arbeid. Dat was een vergissing. Je wilt actief wat doen en wordt dus ergens lid. Toen bleek al snel dat ik het met niemand eens was. Men wilde daar bijvoorbeeld marktwerking in de zorg, enzovoorts. Even lid worden is dan de beste manier om erachter te komen of een partij bij je past. De PvdA vind ik trouwens niet echt links meer, ze zijn nu meer een centrumpartij. Volgens mij zijn ze het binnen de partij ook bijna nooit eens met elkaar. Dat lijkt me lastig. GroenLinks had ook nog gekund, maar die zijn nu wel heel liberaal aan het worden. In de lokale politiek hebben we nu een links college. De PvdA en GroenLinks zitten daarin. Maar die hebben nu wel een woonvisie aangenomen waarbij betaalbare woningen verdwijnen. Het enige goede is dat er studentenwoningen bijkomen. Ik vind het een beetje gek dat ze alleen studenten helpen. Eerst ontkent men het tekort, nu zegt de TU het en er gebeurt direct iets. Maar het lijkt wel of ze willen zeggen: ‘andere mensen met weinig geld, die hoeven we hier niet meer’.”
Heb je nog dingen bereikt in de raad waar je trots op bent?
“In de oppositie is het altijd lastig iets te bereiken. Je kunt wel een ander geluid laten horen, al klinkt dat misschien wat suf. Onze verbetervoorstellen voor de zorg zijn wel overgenomen. En we hebben het voor elkaar gekregen dat musea ook op zondag open zijn. Maar op grotere onderwerpen hadden we minder succes. Zo wilde niemand het hebben over onze woonvisie of over de spoortunnel.”
Wil je wel in de oppositie blijven?
“Natuurlijk wil niemand graag in de oppositie, maar je moet reëel zijn. We zijn er vorige keer bewust buiten gehouden. Je moet eigenlijk nu twee jaar je mond houden en vriendelijk zijn om als coalitiepartner te worden overwogen.”
Wat vind je van je collega’s van Stip?
“Ik heb Stip nooit begrepen. Vraag drie studenten om hun mening en ze vinden alle drie iets anders. Ik heb zelf ook vrienden die links zijn of wat rechtser. Dus ik vraag me dan af: waarom zou je op Stip stemmen? Belangenpartijen werken landelijk ook niet. Ze hebben een heel grote mond over studentenhuisvesting, maar ze zijn nauwelijks geïnteresseerd in andere onderwerpen. Het is erg gericht op de eigen achterban allemaal. Niet dat daar in principe iets mis mee is, maar ik houd er niet zo van. En dat de Stip’ers nou precies die studenten zijn waar ik het nooit mee eens ben, is ongetwijfeld toeval.”
Wat vind je van de samenwerking tussen de TU en de gemeente?
“Als je niet in het college zit, hoor je niet zoveel details. Maar ik heb het gevoel dat de universiteit vaak maar wat doet. Kijk naar de ruimtelijke ontwikkeling hier. Er is vaak geen enkele blijk dat men nagedacht heeft over de langere termijn. Noodwoningen worden neergeplempt zonder dat daar een bepaalde visie bij is. Vervolgens zegt de universiteit dat ze dat niet heeft zien aankomen, maar dat is gewoon incompetent beleid of een gebrek aan visie. Want iederéén kon dat zien aankomen. Nu is de TU boos op de gemeente omdat dingen traag gaan. En dat is terecht, want de gemeente moet haar procedures versnellen. Maar de TU heeft zelf ook schuld. Ze zijn beide gewoon een beetje dom geweest. Zo zeurt de TU om nieuwe studentenwoningen, maar bij het afstoten van oude gebouwen maken ze appartementen, kiezen ze voor het geld. Dat is een beetje dubbel.”
Hoeveel medewerkers heeft de SP in Delft?
“We hebben tientallen actieve leden. Die brengen bijvoorbeeld het ledenblad rond. De fractie bestaat maar uit drie mensen. We hadden eerst een schaduwfractie, maar dat werkte niet. We hebben hier in Delft tussen de 350 en 400 leden. Er zijn ongeveer dertig of veertig actieve leden. Mensen zijn altijd dan weer meer, dan weer minder actief. Wel hebben we inderdaad veel jonge mensen; ongeveer de helft. Dat lijkt me een redelijke afspiegeling. Het bestuur is relatief jong.”
Is er ook nog tijd voor gezelligheid?
“Meestal wel ja. Het zou anders ook niet goed zijn; dan houd je geen mensen over. Er is tijd voor slap geouwehoer en een biertje. Als het heel formeel wordt, dan is het moeilijk om mensen actief te houden. We zijn niet zo’n vergaderpartij.”
Denk je dat veel TU-studenten SP stemmen?
“Men zal vast wel iets anders stemmen dan het landelijke gemiddelde. De groep aan de TU is tenslotte al geselecteerd op intelligentie. Er zullen er dan dus ook wel meer op de SP stemmen, haha. Politieke discussies in mijn omgeving gaan vaak over landelijke dingen. Zaken die die dag bij Nova aan bod kwamen. De standaardonderwerpen als oorlogen, Amerika, de kredietcrisis, enzovoorts. Daar praten mensen toch het liefste over.”
Ben je het vaak oneens met de landelijke lijn?
“Dat is het grappige: nee. Het komt niet vaak voor. Eigenlijk vrijwel nooit. En als het gebeurt, dan zijn het onderwerpen die meer pragmatisch zijn. Ik ben dus lid van de goede partij.
Andere partijen doen er erg lang over om intern een mening te vormen. Wij zijn het meestal toch wel eens, dat is erg makkelijk. De SP heeft toch vrij duidelijke standpunten. Hoe meer je naar het midden gaat, hoe sneller mensen van standpunt kunnen verschillen.”
Ga je hierna verder in de politiek?
“Nee. Ik ben geen politicus. De mensen die dat wel zijn, die moeten de politiek in. Ik zou het liefst een keer normaal over een onderwerp praten. Ik heb een hekel aan het politieke spelletje.”
Kun je goed met je collega’s in de raad overweg?
“Het zijn mijn vrienden niet. We gaan meestal ook niet mee naar raadsuitjes, want die zijn niet nuttig. Ik ken de andere raadsleden goed genoeg om ze te bellen over een motie. Maar het wij-zijn-samen-raadsleden-gevoel, daar doet de SP niet aan. Het zijn geen onaardige mensen hoor, maar ik ken ze alleen omdat ik gemeenteraadslid ben. Zo is er bijvoorbeeld nu een nieuwe campagne om gemeenteraadsleden te werven. Daar ben ik tegen, want dat is de taak van de partijen. De focus ligt zo wel heel erg op de persoon die raadslid wordt. Alsof het een keuze is tussen ‘actief bij de voetbalvereniging’ of ‘raadslid’. Je moet het doen vanwege de partij. Je zit er niet voor je persoonlijke plezier of als hobby, tenslotte.”
Comments are closed.