Het is het schemergebied tussen wetenschap en praktijk: hoogleraren met commissariaten, proefschriften met vertrouwelijke hoofdstukken en bedrijven die wetenschappelijke publicaties kunnen vertragen.
De grens tussen toelaatbaar en ontoelaatbaar is vaag, vindt ook de rector-magnificus. ,,Bijklussen mag, als het maar bekend is.”
Over de affaire rond prof.dr.ir. Coenraad Esveld % Netwerk beschuldigde de railbouwhoogleraar ervan niet wetenschappelijk onafhankelijk te zijn % wil prof.dr.ir. Fokkema het nu niet hebben. De zaak is nog in behandeling en de TU komt binnenkort met het resultaat van het onderzoek naar buiten. En het verband dat op de opiniepagina van Delta vorige week werd gelegd tussen de zaak Esveld en een verzoek aan Delta om een passage in een wetenschapsartikel te verwijderen, werpt Fokkema verre van zich. Een gesprek met rector-magnificus Jacob Fokkema over wetenschappelijke integriteit.
Het onafhankelijke arbitrage-instituut waarvoor u pleitte in Netwerk bestaat al: het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (Lowi). Waarom doet de TU daar niet aan mee?
,,Het Lowi heeft op 1 mei 2003 via een persbericht landelijke bekendheid gegeven aan haar bestaan en op 15 april heeft de TU Delft een brief ontvangen met de vraag of wij bekend zijn met het Lowi. Daar hebben wij niet op gereageerd. Gezien de recente ontwikkelingen verdient het aanbeveling dat nu snel te doen. Dat wij niet meedoen aan het Lowi is overigens feitelijk onjuist. Als lid van de Vsnu zijn we gecommitteerd aan het Lowi.”
Een speciale commissie voor klachten over integriteit, zoals Knaw, Vsnu en NWO in 2001 hebben aanbevolen, bestaat in Delft ook niet. Universiteiten als Leiden, Rotterdam en Utrecht hebben wel zo%n commissie.
,,Klopt. Een vertrouwenscommissie komt er ook aan. Door de actualiteit zijn we er nu aan de haren bijgesleept, maar het is ook noodzakelijk, omdat de contacten met de buitenwereld toenemen. We wonen als wetenschappers niet meer in een ivoren toren, maar we willen wel de wetenschappelijke integriteit behouden. De TU werkt aan een code of conduct. We vinden integriteit heel belangrijk. Overigens hebben we in al onze contracten bepalingen opgenomen over de wetenschappelijke onafhankelijkheid.”
Een ander punt: hoe veel TU-hoogleraren hebben een nevenfunctie?
,,Ik zou het niet weten. Oud-collegevoorzitter De Voogd heeft het ooit eens laten uitzoeken. Het is mij niet duidelijk. Hoogleraren moeten het in ieder geval melden aan hun decanen. Maar we werken nu aan een database waarin iedereen kan opzoeken welke hoogleraar welke affiliaties heeft.”
Stoort het u dat u dat niet weet?
,,Het gaat me pas storen als het een probleem oplevert. Als een hoogleraar een afstudeerder of een promovendus betrekt bij werkzaamheden waarvoor hij als consultant een rekening kan sturen bijvoorbeeld. Iemand mag geen adviesfuncties hebben die strijdig zijn met de uitoefening van zijn beroep als wetenschapper. Dit probleem is al heel lang bekend in de medische wetenschap, waar veel specialisten een eigen praktijk hebben. In Delft speelt dit een rol bij de architect met een gedeeltelijke aanstelling aan de universiteit. Verder geldt: bijklussen mag, als het maar bekend is. Meestal heeft het trouwens een bevruchtende werking als iemand contacten met de praktijk heeft.”
Een bevruchtende werking?
,,Ik heb bijvoorbeeld een student begeleid tijdens zijn afstudeerproject bij Shell. De crux of the matter is in zo’n geval dat de verdediging van een afstudeerrapport of proefschrift in het openbaar moet plaatsvinden % het is een getuigschrift van wetenschappelijke kwaliteit. Een student moet een bijdrage leveren aan de wetenschappelijke discussie. In Amerika gaat dat anders. Daar ben ik betrokken geweest bij de totstandkoming van proefschriften waar het logo van Xerox of Intel al op stond. Die gaven niet alle geheimen prijs. In Nederland mag een afstudeerscriptie of een proefschrift geen confidentialiteit bevatten.”
De rector van de Universiteit van Amsterdam, Paul van der Heijden, meent dat onder elke wetenschappelijke publicatie moet staan welke nevenfuncties de onderzoeker bekleedt. Mee eens?
,,Dat gaat heel ver. Maar Van der Heijden stelt dat voor bij juristen. In de technische wereld is dat niet zo noodzakelijk. Aan de andere kant: waarom ook niet? Als een hoogleraar zijn mening geeft in De Ingenieur, waarom zou daar dan niet bijstaan dat hij ook adviseur is voor bedrijf huppeldepup? Johan Bosch, hoogleraar ondergronds bouwen, werkt twee dagen in de week aan de TU en is daarnaast manager bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Dat vermeldt hij altijd. Hetzelfde geldt voor Wubbo Ockels met zijn functie bij het EuropeanSpace Agency.”
Zelf heeft Van der Heijden een aantal commissariaten. Heeft u ook relevante nevenfuncties?
,,Nee. Daar heb ik ook geen tijd voor naast mijn taken als rector-magnificus en begeleider van een aantal promoties.”
Een casus. Stel een deeltijdhoogleraar werkt vier dagen in de week voor een bedrijf. Een journalist belt hem op de universiteit en vraagt hem om een reactie over een zaak waar dat bedrijf bij betrokken is. Wat doet de hoogleraar?
,,Hij moet antwoord geven als hij bevraagd wordt over kennis van het vakgebied dat hij doceert aan de TU. Dat hebben we ook met het bedrijf afgesproken, het staat in het protocol voor hoogleraren. Het punt is dat een deeltijdhoogleraar scherp moet uitmaken welke pet hij wanneer op heeft. Krijgt hij een vraag over zijn bedrijf, waar hij als wetenschapper niets mee te maken heeft, dan moet hij gewoon kunnen zeggen: neemt u maar contact op met de voorlichter van mijn werkgever. Ik vind dat best kunnen.”
Nog een casus. Stel dat een bedrijf een onderzoeker vraagt om bepaalde onderzoeksresultaten niet naar buiten te brengen omdat dat de positie van het bedrijf kan schaden. Wat moet de onderzoeker doen?
,,Laten we het concreter maken: een scheikundige promovendus werkt aan een onderzoek dat gefinancierd wordt door een verfproducent. Hij vindt een verf die onverwoestbaar is, maar sterk milieubelastend. In zo’n geval zou ik als rector zeggen dat dat gepubliceerd moet worden. Er mag dan een contract zijn met een bedrijf, maar een universiteit is geen ingenieursbureau. Wij zijn know-why-mensen, daarna volgt pas know-how. We moeten ons ook afvragen waarom we bepaald onderzoek doen.”
Publiceren dus % ook als een bedrijf dan het geld voor de vakgroep terugtrekt?
,,Dan hebben we echt een probleem. Maar ik heb nog nooit meegemaakt dat een bedrijf om dergelijke redenen de geldkraan dichtdraaide. Sterker: één van mijn promovendi heeft samen met TNO onderzoek gedaan naar de opsporing van landmijnen. In zijn proefschrift schreef hij dat een bepaalde methode niet de verwachte meerwaarde had. Dat zou een onwelkome boodschap kunnen zijn. Maar TNO heeft het geaccepteerd. Als zoiets eruit komt, moet er over gesproken worden % daar is een bedrijf op de lange termijn ook bij gebaat.”
Welke concessies mag een onderzoeker aan een bedrijf doen?
,,Feit is dat de universiteit het bedrijfsleven nodig heeft om bepaalde projecten te realiseren, bijvoorbeeld wanneer het verzamelen van bepaalde gegevens kostbaar is. Zoiets geldt voor de contacten die ik sinds het midden van de jaren negentig heb met de NAM. Zij bezitten seismische data die ik zelf nooit zou kunnen krijgen omdat de kosten in de miljoenen lopen. Een voorbeeld? Gegevens over de ondergrond die weergeven hoe een gasreservoir in elkaar zit. Ik mag de data gebruiken op voorwaarde dat ze de artikelen die eruit voortkomen mogen lezen voordat ik ze publiceer. Bovendien mag ik nooit vertellen van welke locaties de meetgegevens komen, omdat de concurrentie dan inzicht krijgt in de opbouw van olie- en gasreservoirs. Feit is dat we door deze afspraken onderzoek konden doen dat vóór 1995 niet mogelijk was.”
Een bedrijf toestemming vragen om een artikel te mogen publiceren moet dus kunnen?
,,Ja. Als ze zich maar bemoeien met de dingen waar ze zich mee mogen bemoeien. Daar ligt een lastig spanningsveld. Universiteiten en bedrijven moeten van tevoren goede afspraken maken over wat ze van elkaar verwachten. Het is gebruikelijk dat dit in een contract wordt vastgelegd. Er moeten marsroutes vastgelegd worden: dit onderzoek gaan we doen en dat gaan we publiceren. In het contract staat in ieder geval één clausule dat het bedrijf het recht geeft een publicatie op te houden in afwachting van een eventueel patent. Hoe lang dat kan duren? Een maand of zes. Daarover wordt per keer opnieuw onderhandeld. Maar het mag nooit zo zijn dat iets niet mag worden gepubliceerd.”
Wie is Jacob Fokkema?
Prof.dr.ir. Jacob Fokkema is sinds 1 januari 2002 rector magnificus van de TU Delft. De hoogleraar toegepaste geofysica en petrofysica studeerde in 1976 af als elektrotechnisch ingenieur aan de TU Delft. Na een promotieonderzoek naar de reflectie en transmissie van geluidsgolven in elastische media bleef hij actief in de wetenschap. Fokkema was onder meer verbonden aan de Stanford University in Californië, de Federal University of Bahia in Salvador (Brazilië) en de Universiteit van Leuven. Naast zijn rectoraat is hij tevens als hoogleraar geofysica met een nulaanstelling verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Over de affaire rond prof.dr.ir. Coenraad Esveld % Netwerk beschuldigde de railbouwhoogleraar ervan niet wetenschappelijk onafhankelijk te zijn % wil prof.dr.ir. Fokkema het nu niet hebben. De zaak is nog in behandeling en de TU komt binnenkort met het resultaat van het onderzoek naar buiten. En het verband dat op de opiniepagina van Delta vorige week werd gelegd tussen de zaak Esveld en een verzoek aan Delta om een passage in een wetenschapsartikel te verwijderen, werpt Fokkema verre van zich. Een gesprek met rector-magnificus Jacob Fokkema over wetenschappelijke integriteit.
Het onafhankelijke arbitrage-instituut waarvoor u pleitte in Netwerk bestaat al: het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (Lowi). Waarom doet de TU daar niet aan mee?
,,Het Lowi heeft op 1 mei 2003 via een persbericht landelijke bekendheid gegeven aan haar bestaan en op 15 april heeft de TU Delft een brief ontvangen met de vraag of wij bekend zijn met het Lowi. Daar hebben wij niet op gereageerd. Gezien de recente ontwikkelingen verdient het aanbeveling dat nu snel te doen. Dat wij niet meedoen aan het Lowi is overigens feitelijk onjuist. Als lid van de Vsnu zijn we gecommitteerd aan het Lowi.”
Een speciale commissie voor klachten over integriteit, zoals Knaw, Vsnu en NWO in 2001 hebben aanbevolen, bestaat in Delft ook niet. Universiteiten als Leiden, Rotterdam en Utrecht hebben wel zo%n commissie.
,,Klopt. Een vertrouwenscommissie komt er ook aan. Door de actualiteit zijn we er nu aan de haren bijgesleept, maar het is ook noodzakelijk, omdat de contacten met de buitenwereld toenemen. We wonen als wetenschappers niet meer in een ivoren toren, maar we willen wel de wetenschappelijke integriteit behouden. De TU werkt aan een code of conduct. We vinden integriteit heel belangrijk. Overigens hebben we in al onze contracten bepalingen opgenomen over de wetenschappelijke onafhankelijkheid.”
Een ander punt: hoe veel TU-hoogleraren hebben een nevenfunctie?
,,Ik zou het niet weten. Oud-collegevoorzitter De Voogd heeft het ooit eens laten uitzoeken. Het is mij niet duidelijk. Hoogleraren moeten het in ieder geval melden aan hun decanen. Maar we werken nu aan een database waarin iedereen kan opzoeken welke hoogleraar welke affiliaties heeft.”
Stoort het u dat u dat niet weet?
,,Het gaat me pas storen als het een probleem oplevert. Als een hoogleraar een afstudeerder of een promovendus betrekt bij werkzaamheden waarvoor hij als consultant een rekening kan sturen bijvoorbeeld. Iemand mag geen adviesfuncties hebben die strijdig zijn met de uitoefening van zijn beroep als wetenschapper. Dit probleem is al heel lang bekend in de medische wetenschap, waar veel specialisten een eigen praktijk hebben. In Delft speelt dit een rol bij de architect met een gedeeltelijke aanstelling aan de universiteit. Verder geldt: bijklussen mag, als het maar bekend is. Meestal heeft het trouwens een bevruchtende werking als iemand contacten met de praktijk heeft.”
Een bevruchtende werking?
,,Ik heb bijvoorbeeld een student begeleid tijdens zijn afstudeerproject bij Shell. De crux of the matter is in zo’n geval dat de verdediging van een afstudeerrapport of proefschrift in het openbaar moet plaatsvinden % het is een getuigschrift van wetenschappelijke kwaliteit. Een student moet een bijdrage leveren aan de wetenschappelijke discussie. In Amerika gaat dat anders. Daar ben ik betrokken geweest bij de totstandkoming van proefschriften waar het logo van Xerox of Intel al op stond. Die gaven niet alle geheimen prijs. In Nederland mag een afstudeerscriptie of een proefschrift geen confidentialiteit bevatten.”
De rector van de Universiteit van Amsterdam, Paul van der Heijden, meent dat onder elke wetenschappelijke publicatie moet staan welke nevenfuncties de onderzoeker bekleedt. Mee eens?
,,Dat gaat heel ver. Maar Van der Heijden stelt dat voor bij juristen. In de technische wereld is dat niet zo noodzakelijk. Aan de andere kant: waarom ook niet? Als een hoogleraar zijn mening geeft in De Ingenieur, waarom zou daar dan niet bijstaan dat hij ook adviseur is voor bedrijf huppeldepup? Johan Bosch, hoogleraar ondergronds bouwen, werkt twee dagen in de week aan de TU en is daarnaast manager bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Dat vermeldt hij altijd. Hetzelfde geldt voor Wubbo Ockels met zijn functie bij het EuropeanSpace Agency.”
Zelf heeft Van der Heijden een aantal commissariaten. Heeft u ook relevante nevenfuncties?
,,Nee. Daar heb ik ook geen tijd voor naast mijn taken als rector-magnificus en begeleider van een aantal promoties.”
Een casus. Stel een deeltijdhoogleraar werkt vier dagen in de week voor een bedrijf. Een journalist belt hem op de universiteit en vraagt hem om een reactie over een zaak waar dat bedrijf bij betrokken is. Wat doet de hoogleraar?
,,Hij moet antwoord geven als hij bevraagd wordt over kennis van het vakgebied dat hij doceert aan de TU. Dat hebben we ook met het bedrijf afgesproken, het staat in het protocol voor hoogleraren. Het punt is dat een deeltijdhoogleraar scherp moet uitmaken welke pet hij wanneer op heeft. Krijgt hij een vraag over zijn bedrijf, waar hij als wetenschapper niets mee te maken heeft, dan moet hij gewoon kunnen zeggen: neemt u maar contact op met de voorlichter van mijn werkgever. Ik vind dat best kunnen.”
Nog een casus. Stel dat een bedrijf een onderzoeker vraagt om bepaalde onderzoeksresultaten niet naar buiten te brengen omdat dat de positie van het bedrijf kan schaden. Wat moet de onderzoeker doen?
,,Laten we het concreter maken: een scheikundige promovendus werkt aan een onderzoek dat gefinancierd wordt door een verfproducent. Hij vindt een verf die onverwoestbaar is, maar sterk milieubelastend. In zo’n geval zou ik als rector zeggen dat dat gepubliceerd moet worden. Er mag dan een contract zijn met een bedrijf, maar een universiteit is geen ingenieursbureau. Wij zijn know-why-mensen, daarna volgt pas know-how. We moeten ons ook afvragen waarom we bepaald onderzoek doen.”
Publiceren dus % ook als een bedrijf dan het geld voor de vakgroep terugtrekt?
,,Dan hebben we echt een probleem. Maar ik heb nog nooit meegemaakt dat een bedrijf om dergelijke redenen de geldkraan dichtdraaide. Sterker: één van mijn promovendi heeft samen met TNO onderzoek gedaan naar de opsporing van landmijnen. In zijn proefschrift schreef hij dat een bepaalde methode niet de verwachte meerwaarde had. Dat zou een onwelkome boodschap kunnen zijn. Maar TNO heeft het geaccepteerd. Als zoiets eruit komt, moet er over gesproken worden % daar is een bedrijf op de lange termijn ook bij gebaat.”
Welke concessies mag een onderzoeker aan een bedrijf doen?
,,Feit is dat de universiteit het bedrijfsleven nodig heeft om bepaalde projecten te realiseren, bijvoorbeeld wanneer het verzamelen van bepaalde gegevens kostbaar is. Zoiets geldt voor de contacten die ik sinds het midden van de jaren negentig heb met de NAM. Zij bezitten seismische data die ik zelf nooit zou kunnen krijgen omdat de kosten in de miljoenen lopen. Een voorbeeld? Gegevens over de ondergrond die weergeven hoe een gasreservoir in elkaar zit. Ik mag de data gebruiken op voorwaarde dat ze de artikelen die eruit voortkomen mogen lezen voordat ik ze publiceer. Bovendien mag ik nooit vertellen van welke locaties de meetgegevens komen, omdat de concurrentie dan inzicht krijgt in de opbouw van olie- en gasreservoirs. Feit is dat we door deze afspraken onderzoek konden doen dat vóór 1995 niet mogelijk was.”
Een bedrijf toestemming vragen om een artikel te mogen publiceren moet dus kunnen?
,,Ja. Als ze zich maar bemoeien met de dingen waar ze zich mee mogen bemoeien. Daar ligt een lastig spanningsveld. Universiteiten en bedrijven moeten van tevoren goede afspraken maken over wat ze van elkaar verwachten. Het is gebruikelijk dat dit in een contract wordt vastgelegd. Er moeten marsroutes vastgelegd worden: dit onderzoek gaan we doen en dat gaan we publiceren. In het contract staat in ieder geval één clausule dat het bedrijf het recht geeft een publicatie op te houden in afwachting van een eventueel patent. Hoe lang dat kan duren? Een maand of zes. Daarover wordt per keer opnieuw onderhandeld. Maar het mag nooit zo zijn dat iets niet mag worden gepubliceerd.”
Wie is Jacob Fokkema?
Prof.dr.ir. Jacob Fokkema is sinds 1 januari 2002 rector magnificus van de TU Delft. De hoogleraar toegepaste geofysica en petrofysica studeerde in 1976 af als elektrotechnisch ingenieur aan de TU Delft. Na een promotieonderzoek naar de reflectie en transmissie van geluidsgolven in elastische media bleef hij actief in de wetenschap. Fokkema was onder meer verbonden aan de Stanford University in Californië, de Federal University of Bahia in Salvador (Brazilië) en de Universiteit van Leuven. Naast zijn rectoraat is hij tevens als hoogleraar geofysica met een nulaanstelling verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Comments are closed.