Ik was op slag verliefd op je. Je bent de eerste man in mijn leven die het liefste constant tegen me aan ligt, die me eigenlijk geen seconde wil missen.
Geen enkele man heeft mijn leven tot nog toe zo overhoop gehaald als jij. En toch heb ik nog geen moment ruzie met je willen maken. Wat ben ik blij dat je er bent: mijn eerste kind, onze zoon, Sieger.
Je bent zoals verwacht en toch veel beter dan dat. Je bent alledaags op het banale af: eten, poepen, slapen – en toch ben je een klein wonder. Het viel niet mee om je op de wereld te krijgen: ik heb twintig uur liggen, zitten en lopen zwoegen, maar toen was je er en wel in blakende gezondheid.
En niet alleen jij bent een nieuw leven begonnen. Je moeder is als zodanig ook een pasgeborene. Met wederzijds gestuntel zoeken we onze draai in onze nieuwe wereld, zo leren we van elkaar.
Sinds ik zwanger ben, verslind ik als rechtgeaarde aanstaande moeder zoveel mogelijk boeken over het onderwerp baby’s. Ik ken de verzorgingsidealen aangaande pasgeborenen uit het hoofd. Rondom je geboorte werden we overspoeld door een bataljon hulpverleners. In het ziekenhuis, waar we uiteindelijk belandden, stonden tenminste zeven professionele krachten van uiteenlopend allooi ons bij. Eenmaal thuis verdrongen verschillende verloskundigen en kraamverzorgsters zich rond ons bed. Dan blijken ook verzorgingsdeskundigen gewone mensen: ze spreken elkaar geregeld en met grote stelligheid tegen. En dan hebben we het alleen nog over de geschoolde ‘deskundigen’. Les één: wat het beste is voor je eigen kind, moet je zelf uitzoeken.
Wat ik verder zo overrompelend vind aan jou, mijn zoon, is je enorme behoefte aan lichamelijke nabijheid, aan tederheid, aan liefdevolle aandacht. Eten, slapen, poepen zijn niet genoeg om jou groot te krijgen. Les twee: liefde is geen luxe, maar een eerste levensbehoefte.
En dan is er nog het brute feit dat je bestaat en wat dat allemaal bij mij teweeg heeft gebracht. Sinds ik zwanger ben, maar nog meer sinds de eerste weeën zich aandienden, ben ik de speelbal van krachten en driften waar ik totaal geen grip op heb. Jouw geboorte is een les geweest in nederigheid ten opzichte van die oerkrachten. Ik kon ze niet beheersen, niet controleren, niet beschrijven, niet berekenen. Ik kan me er nu zelfs weinig meer van herinneren. Het enige wat ik met die krachten kon, was me er aan overgeven, net zoals ik me nu alleen kan overgeven aan de onweerstaanbare drang om goed voor jou te zorgen. Les drie: het overweldigende van nieuw leven kun je niet uitleggen, je kunt het alleen ondergaan.
Je moeder is een denker, een boekenwurm, een waarnemer en ze werkt op een universiteit, waar wetenschap de hoogste toon voert. Ergens dacht je moeder, weet ze nu, dat alles wat waar is in woorden beschreven kan worden. Jij, Sieger, bent vier weken oud en je hebt me al geleerd dat dat niet zo is.
Lotte Asveld is promovenda bij de sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
Ik was op slag verliefd op je. Je bent de eerste man in mijn leven die het liefste constant tegen me aan ligt, die me eigenlijk geen seconde wil missen. Geen enkele man heeft mijn leven tot nog toe zo overhoop gehaald als jij. En toch heb ik nog geen moment ruzie met je willen maken. Wat ben ik blij dat je er bent: mijn eerste kind, onze zoon, Sieger.
Je bent zoals verwacht en toch veel beter dan dat. Je bent alledaags op het banale af: eten, poepen, slapen – en toch ben je een klein wonder. Het viel niet mee om je op de wereld te krijgen: ik heb twintig uur liggen, zitten en lopen zwoegen, maar toen was je er en wel in blakende gezondheid.
En niet alleen jij bent een nieuw leven begonnen. Je moeder is als zodanig ook een pasgeborene. Met wederzijds gestuntel zoeken we onze draai in onze nieuwe wereld, zo leren we van elkaar.
Sinds ik zwanger ben, verslind ik als rechtgeaarde aanstaande moeder zoveel mogelijk boeken over het onderwerp baby’s. Ik ken de verzorgingsidealen aangaande pasgeborenen uit het hoofd. Rondom je geboorte werden we overspoeld door een bataljon hulpverleners. In het ziekenhuis, waar we uiteindelijk belandden, stonden tenminste zeven professionele krachten van uiteenlopend allooi ons bij. Eenmaal thuis verdrongen verschillende verloskundigen en kraamverzorgsters zich rond ons bed. Dan blijken ook verzorgingsdeskundigen gewone mensen: ze spreken elkaar geregeld en met grote stelligheid tegen. En dan hebben we het alleen nog over de geschoolde ‘deskundigen’. Les één: wat het beste is voor je eigen kind, moet je zelf uitzoeken.
Wat ik verder zo overrompelend vind aan jou, mijn zoon, is je enorme behoefte aan lichamelijke nabijheid, aan tederheid, aan liefdevolle aandacht. Eten, slapen, poepen zijn niet genoeg om jou groot te krijgen. Les twee: liefde is geen luxe, maar een eerste levensbehoefte.
En dan is er nog het brute feit dat je bestaat en wat dat allemaal bij mij teweeg heeft gebracht. Sinds ik zwanger ben, maar nog meer sinds de eerste weeën zich aandienden, ben ik de speelbal van krachten en driften waar ik totaal geen grip op heb. Jouw geboorte is een les geweest in nederigheid ten opzichte van die oerkrachten. Ik kon ze niet beheersen, niet controleren, niet beschrijven, niet berekenen. Ik kan me er nu zelfs weinig meer van herinneren. Het enige wat ik met die krachten kon, was me er aan overgeven, net zoals ik me nu alleen kan overgeven aan de onweerstaanbare drang om goed voor jou te zorgen. Les drie: het overweldigende van nieuw leven kun je niet uitleggen, je kunt het alleen ondergaan.
Je moeder is een denker, een boekenwurm, een waarnemer en ze werkt op een universiteit, waar wetenschap de hoogste toon voert. Ergens dacht je moeder, weet ze nu, dat alles wat waar is in woorden beschreven kan worden. Jij, Sieger, bent vier weken oud en je hebt me al geleerd dat dat niet zo is.
Lotte Asveld is promovenda bij de sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
Comments are closed.