Onderwijs

‘Een masterstudie kan altijd nog’

Het lijkt staatssecretaris Zijlstra sterk dat studenten afzien van een masteropleiding omdat ze bang zijn voor een langstudeerboete. Als ze die keuze bewust maken, is dat goed voor de Nederlandse economie, vindt hij.


Uit onderzoek van tien universiteits- en vijf hogeschoolbladen bleek dat bijna één op de vijf bachelorstudenten zich bij de keuze voor een master laat beïnvloeden door de langstudeerboete. Acht procent van de studenten zou überhaupt afzien van een master.


 PvdA-kamerlid Tanja Jadnanansing stelde vorige week kritische vragen aan de bewindsman. Ze wilde weten hoeveel economische schade de langstudeermaatregel oplevert en hoeveel werkgevers een universitaire bachelor als volwaardig diploma beschouwen.


Maar volgens Zijlstra valt het wel mee met de afhakende studenten. Hij heeft de cijfers van de enquête nader bestudeerd en daaruit blijkt dat van de universitaire studenten slechts twee procent niet aan een master begint vanwege de langstudeerboete. Bij de hbo’ers is dat zeven procent.


“Nog los van de vraag wat studenten daadwerkelijk gaan doen, geeft deze uitkomst niet het beeld dat de langstudeerdersmaatregel een grote belemmering voor het volgen van een master zou zijn.”


Volgens Zijlstra is er ook geen sprake van economische schade. Een ‘bewuste keuze’ is “goed voor de Nederlandse economie”, schrijft hij. Bovendien kunnen ze altijd later alsnog een master doen.


Op de vraag of een universitaire bachelor wel arbeidsmarkt-proof is, geeft hij een ontwijkend antwoord. Maar weinig studenten gaan met alleen een bachelor op zak een baan zoeken. En verder zijn er allerlei studenten die op die manier een eigen onderneming beginnen of studiegerelateerde bijbanen weten te vinden.













 

Als voorbeeld noemt hij de internationale campus van Fontys in Venlo, die negen Duitstalige opleidingen aanbiedt en die actief werft onder Duitse jongeren. Met internationalisering heeft dit niets te maken, stelt de voormalig inspecteur-generaal van het onderwijs in vakblad Transfer. Naar verwachting studeren er over drie jaar 40 duizend Duitsers in Nederland.

“Je kunt deze zaak niet langer op zijn beloop laten”, waarschuwt Mertens. Alleen de instellingen profiteren volgens hem van het binnenhalen van EU-studenten. De overheid betaalt, waardoor het gemiddelde budget voor per student omlaag gaat.

Behalve Fontys bieden ook Saxion Hogescholen, de Groningse Hanzehogeschool en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Duitstalige opleidingen aan die uitsluitend voor Duitsers bedoeld zijn. Maar hij verwijst ook naar de Universiteit Maastricht, de grootste Duitse universiteit buiten Duitsland, die ook actief in het Verenigd Koninkrijk werft nu de collegegelden daar drastisch worden verhoogd. De instellingen verkopen hun beleid onder het mom van europeanisering en wie daar kanttekeningen bij plaatst wordt volgens Mertens weggezet als bekrompen denker.

Mertens geldt als de architect van het grenslandenbeleid (‘Internationalisering op de fiets’) dat in de jaren negentig ontwikkeld is. Hij zegt altijd te hebben gewaarschuwd dat het grensoverschrijdende verkeer geen ongewenste financiële gevolgen moest hebben.

Een kostendekkend collegegeld is op langere termijn de enige werkbare oplossing voor het probleem, oppert Mertens in Transfer.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.