Zo’n 1,2 miljoen nieuwe fietsen zijn er vorig jaar verkocht. De conventionele toerfiets zakte in twee jaar tijd van 42 naar 31 procent in de verkoopcijfers.
De Nederlandse fietser is best in voor vernieuwing, maar de fabrieken innoveren stapje voor stapje. Medewerkers en studenten van Industrieel Ontwerpen zorgen voor druk op de ketel.
De fietsenmaker wordt geacht in oktober en november zijn bestellijstje bij de fabriek in te leveren. Ergens in het vroege voorjaar verschijnt dan de vrachtauto van Batavus, Gazelle of Sparta en met de voorraad die dan afgeleverd wordt, moet de fietsenmaker een heel jaar zijn klanten aan een nieuwe tweewieler kunnen helpen. Mocht een model om de een of andere onvoorziene reden gaan ‘lopen’ dan kan hij nabestellen.
Niet verwonderlijk dus dat een fietsenmaker het zekere voor het onzekere neemt. Hij bestelt de modellen die sinds jaar en dag aftrek vinden. Onverkoopbare fietsen kan de handelaar niet naar de fabriek terugsturen. De Nederlandse blauwgejaste fietsenmaker is dus een voorzichtig man.
Zo is een stevige dosis conservatisme ingebouwd in de vaderlandse fietsindustrie. Voor vernieuwingen, zoals de in de VS ontwikkelde mountainbike, gingen de fiets-detaillisten pas overstag toen ruim bewezen was dat het ding verkocht. En de industrie hier te lande liet beleefd buitenlandse merken de eerste klap uitdelen, alvorens ze de innovaties overnam.
Het afgelopen weekeinde riep een vakjury, tijdens de Fiets-Rai ’95 de Gazelle Expresso tot ‘fiets van het jaar’ uit. Want dit model zal zeker de trendy fietsers aanspreken, denkt de jury. Het model is voorzien van ,,een aantal aardige details”, zoals kunstof ketting-clips en een kunststof ketting- annex jasbeschermer. De bagagedrager zit voorop met een ,,vormvaste rugtas die het design van de Expresso completeert”.
Het persbericht vermeldt verder nog dat de verkiezing van de fiets van het jaar mede tot doel heeft aandacht te vestigen op ,,de innovatiemogelijkheden die er na honderd jaar nog altijd in het produkt ‘fiets’ zitten”. Maar naar verluidt heeft ontwerper van de Expresso op eieren moeten lopen om bij de Koninklijke Gazelle b.v. de vernieuwingen stapje voor stapje ingang te doen vinden en marketingmensen van het bedrijf niet over zijn schouder mee te laten kijken. Want die willen de oude vertrouwde details handhaven.
Zitbeenafstand
In de Rai, schuin tegenover de Gazelle-stand stonden Delftse industrieel ontwerpers in hun ‘Fiets-comfort-paviljoen’. Hun antropometrisch station was, net als vorig jaar, een flinke publiekstrekker. Bijna tot wanhoop van de studenten en TU-medewerkers, bleken beursbezoekers er soms langer dan een uur wachten voor over te hebben om opgemeten te worden. Met een keurige print waarop in millimeters ieders individuele ideale fietsmaten staan aangegeven, wandelden zij weer weg. Op zoek naar de fabrikant die dat kon leveren.
De procedure gaat als volgt: je zit op een apparaat dataangeeft hoeveel centimeter de drukpunten van je zitbeenderen van elkaar verwijderd zijn; en passant registreert het de breedte van je schouders. De volgende opstelling meet je lengte en kruishoogte. Menig beursbezoeker wil er best wat gêne voor overwinnen als een io-student, middels een fietspomp een stangetje tussen de benen omhoog brengt en de maat afleest.
Die vier getallen, met daarbij leeftijd en geslacht, resulteren in de gewenste afmetingen van zestien fietsonderdelen. Van wielmaat tot stuurbreedte, van zitbeenafstand (zadelbreedte) tot ‘liggende achtervork-lengte’; eindelijk wetenschappelijk bepaalde maten die de fietser moeten vrijwaren van pijn in nek, rug, knieën, armen en benen. Het is een verlanglijstje dat een fietsenhandelaar tot wanhoop drijft.
De io-ers boden op de Fiets-Rai ook een commercieel produkt aan: de Pasfiets. Voor de prijs van een chique fiets (rond de 2500 gulden) kan de detailhandelaar een soort home trainer in zijn zaak zetten, met daarin listig weggewerkte elektronica dat het mogelijk maakt de afmetingen van frame, zadel, trapas en stuur en andere onderdelen te variëren.
Moeiteloos is het ding verstelbaar, van mountainbike naar bejaardenmodel. Met de objectieve antropometrische gevens kun je hier uittesten wat het lekkerst zit, en om dat goed te doen moet je eigenlijk een half in de gewenst positie doorpeddelen om te kijken of het comfort ook duurzaam is. De Pasfiets is gemaakt met steun van drie fabrikanten (Batavus, Gazelle en Sparta) en het ministerie van verkeer en waterstaat.
Flexibel
Angus Bremner, Msc. en dr. Henri Christiaans van IO en leden van de Werkgroep Fietscomfort, willen met hun Pasfiets meer dan zadelpijn en rugklachten uitbannen. ,,De industrie ziet de fiets nog teveel als een kerstboom, als een verzameling van onderdelen”, meent de uit Schotland afkomstige Bremner. ,,Door onderdelen te integreren met het frame of door in de produktie, door middel van spuitgieten onderdelen direct aan te brengen, valt er nog een hoop te verbeteren. Er zijn nog ontzettend veel innovatiemogelijkheden.”
Christiaans vervolgt: ,,De Nederlandse fietsindustrie doet heel weinig aan research and development. Ze komen welk elk jaar met een nieuw model en een nieuwe kleur, maar innovatie pakken ze niet fundamenteel aan. Een afgestudeerde van ons zit nu bij Batavus en daar begìnt iets te groeien. Maar het is wel opboksen tegen de gevestigde opvattingen.”
Christiaans geeft toe dat een potentiële fietskoper, als hij eenmaal op de Pasfiets zijn ideale maten heeft laten vaststellen, een superkritische consument wordt die eigenlijk het onmogelijke eist. ,,Vorig jaar hebben we hier op de beurs zo’n 450 mensen gemeten. Er waren erbij die direct naar hun handelaar stapten en die kwamen dan weer hier langs met ‘wat maak je me nou’. Ik begrijp best dat een fabriek niet meteen kan omschakelen, maar flexibele produktie is wel iets waar de Nederlandse fietsindustrie naar toe moet. Als de branche wil overleven in de concurrentie met buitenlandse merken, moet ze in staat zijn fietsen op maat te leveren’, aldus Christiaans.
De Greenmachine is geen laswerkstuk
Robert Sluijter studeerde vorig jaar af op de Greenmachine, een ligfiets die – met een paar kleine wijzigingen – door de firma Flevobike geproduceerd wordt. Tal van slimme vondsten zijn erin verwerkt. Een kunststof jasbeschermer mag dan als vooruitstrevend gelden onder de fietsfabrikanten; met de Greenmachine heeft de io-er een echt voorbeeld van innovatie neergezet.
,,De ligfiets heeft tot op heden zo’n muesli-bollenimago. Daar wilde ik vanaf. Het moet beter ogen dan een laswerkstuk. Als io-er heb ik natuurlijk eerst een programma van eisen gemaakt, met ondermeer: een beginner moet er meteen op kunnen fietsen, hij moet onderhoudsvriendelijk zijn en ik moet een oplossing vinden voor dat plastic zitje waar je rug zeiknat van wordt.
Ik wilde ook af van dat grote voorblad dat bij ligfietsen zo vooruit steekt. Daarom heb ik een planetaire overbrenging bedacht, een tandwielkastje dat dat grote voorblad vervangt. Bovendien wilde ik de ketting omsluiten in een buis, onderhoudsvriendelijk. De holle hoofdbuis is gemaakt van een geëxtrudeerd aluminium profiel.”
,,Verder heb ik de wielen eenzijdig opgehangen; je kunt ze er zo afhalen. Ze hebben geen spaken, maar worden uit een stuk aluminium gedraaid en de trommelremmen zijn erin geïntegreerd. Voor- en achterwiel zijn bovendien geveerd door middel van een rubber blok. En de hele stuurmodule is verstelbaar, hetgeen betekent dat de wielen kort of lang uit elkaar geplaatst kunnen worden. Kort is voor de nerveuze stadsfiets en lang is voor het Rolls Royce-gevoel op langere afstanden. De zitting is van aluminium, want dat geleidt de warmte van je rug goed, en bovendien voorzien van grote gaten voor de ventilatie.”
,,Kijk, nadat meneer Rover in Engeland de safety bicycle had uitgevonden, een fiets met een ketting in plaats van een heel groot voorwiel, is er eigenlijk weinig fundamenteel veranderd aan de fiets zoals we die nu kennen. Behalve de ligfiets. En die was al bekend rond 1930. Bij snelheidswedstrijden in Frankrijk braken ze daarmee alle records, totdat de Union Cycliste International de ligfiets verbood. De ligfiets is toen uitgebannen en pas in de jaren zeventig herondekt.
In de afgelopen jaren is het werelduurrecord flink scherper gesteld. Een Schot, Graham Obree, kwam voor het eerst boven de vijftig kilometer op een fiets van wasmachineonderdelen. Vervolgens heeft Indurrain het scherper gesteld en nu heeft Tony Rominger het record. Dat ligt nu op rond de 55 kilometer. Maar op een overdekte ligfiets, met minimale luchtweerstand, doet een Nederlander, Bram Moens, zo’n 75 kilometer per uur. Dat is nogal een verschil.”
Uiteraard is de overstap van een ‘gewone’ naar een ligfiets groot. Maar ook daar is een oplossing voor. Een hybride lig-zitmodel is in aankomst. Uit de Verenigde Staten. (B.B.)
Het antropometrisch station van Industrieel Ontwerpen
De Greenmachine, een ontwerp van Robert Sluijter en binnenkort op de markt gebracht door Flevobike
,
Zo’n 1,2 miljoen nieuwe fietsen zijn er vorig jaar verkocht. De conventionele toerfiets zakte in twee jaar tijd van 42 naar 31 procent in de verkoopcijfers. De Nederlandse fietser is best in voor vernieuwing, maar de fabrieken innoveren stapje voor stapje. Medewerkers en studenten van Industrieel Ontwerpen zorgen voor druk op de ketel.
De fietsenmaker wordt geacht in oktober en november zijn bestellijstje bij de fabriek in te leveren. Ergens in het vroege voorjaar verschijnt dan de vrachtauto van Batavus, Gazelle of Sparta en met de voorraad die dan afgeleverd wordt, moet de fietsenmaker een heel jaar zijn klanten aan een nieuwe tweewieler kunnen helpen. Mocht een model om de een of andere onvoorziene reden gaan ‘lopen’ dan kan hij nabestellen.
Niet verwonderlijk dus dat een fietsenmaker het zekere voor het onzekere neemt. Hij bestelt de modellen die sinds jaar en dag aftrek vinden. Onverkoopbare fietsen kan de handelaar niet naar de fabriek terugsturen. De Nederlandse blauwgejaste fietsenmaker is dus een voorzichtig man.
Zo is een stevige dosis conservatisme ingebouwd in de vaderlandse fietsindustrie. Voor vernieuwingen, zoals de in de VS ontwikkelde mountainbike, gingen de fiets-detaillisten pas overstag toen ruim bewezen was dat het ding verkocht. En de industrie hier te lande liet beleefd buitenlandse merken de eerste klap uitdelen, alvorens ze de innovaties overnam.
Het afgelopen weekeinde riep een vakjury, tijdens de Fiets-Rai ’95 de Gazelle Expresso tot ‘fiets van het jaar’ uit. Want dit model zal zeker de trendy fietsers aanspreken, denkt de jury. Het model is voorzien van ,,een aantal aardige details”, zoals kunstof ketting-clips en een kunststof ketting- annex jasbeschermer. De bagagedrager zit voorop met een ,,vormvaste rugtas die het design van de Expresso completeert”.
Het persbericht vermeldt verder nog dat de verkiezing van de fiets van het jaar mede tot doel heeft aandacht te vestigen op ,,de innovatiemogelijkheden die er na honderd jaar nog altijd in het produkt ‘fiets’ zitten”. Maar naar verluidt heeft ontwerper van de Expresso op eieren moeten lopen om bij de Koninklijke Gazelle b.v. de vernieuwingen stapje voor stapje ingang te doen vinden en marketingmensen van het bedrijf niet over zijn schouder mee te laten kijken. Want die willen de oude vertrouwde details handhaven.
Zitbeenafstand
In de Rai, schuin tegenover de Gazelle-stand stonden Delftse industrieel ontwerpers in hun ‘Fiets-comfort-paviljoen’. Hun antropometrisch station was, net als vorig jaar, een flinke publiekstrekker. Bijna tot wanhoop van de studenten en TU-medewerkers, bleken beursbezoekers er soms langer dan een uur wachten voor over te hebben om opgemeten te worden. Met een keurige print waarop in millimeters ieders individuele ideale fietsmaten staan aangegeven, wandelden zij weer weg. Op zoek naar de fabrikant die dat kon leveren.
De procedure gaat als volgt: je zit op een apparaat dataangeeft hoeveel centimeter de drukpunten van je zitbeenderen van elkaar verwijderd zijn; en passant registreert het de breedte van je schouders. De volgende opstelling meet je lengte en kruishoogte. Menig beursbezoeker wil er best wat gêne voor overwinnen als een io-student, middels een fietspomp een stangetje tussen de benen omhoog brengt en de maat afleest.
Die vier getallen, met daarbij leeftijd en geslacht, resulteren in de gewenste afmetingen van zestien fietsonderdelen. Van wielmaat tot stuurbreedte, van zitbeenafstand (zadelbreedte) tot ‘liggende achtervork-lengte’; eindelijk wetenschappelijk bepaalde maten die de fietser moeten vrijwaren van pijn in nek, rug, knieën, armen en benen. Het is een verlanglijstje dat een fietsenhandelaar tot wanhoop drijft.
De io-ers boden op de Fiets-Rai ook een commercieel produkt aan: de Pasfiets. Voor de prijs van een chique fiets (rond de 2500 gulden) kan de detailhandelaar een soort home trainer in zijn zaak zetten, met daarin listig weggewerkte elektronica dat het mogelijk maakt de afmetingen van frame, zadel, trapas en stuur en andere onderdelen te variëren.
Moeiteloos is het ding verstelbaar, van mountainbike naar bejaardenmodel. Met de objectieve antropometrische gevens kun je hier uittesten wat het lekkerst zit, en om dat goed te doen moet je eigenlijk een half in de gewenst positie doorpeddelen om te kijken of het comfort ook duurzaam is. De Pasfiets is gemaakt met steun van drie fabrikanten (Batavus, Gazelle en Sparta) en het ministerie van verkeer en waterstaat.
Flexibel
Angus Bremner, Msc. en dr. Henri Christiaans van IO en leden van de Werkgroep Fietscomfort, willen met hun Pasfiets meer dan zadelpijn en rugklachten uitbannen. ,,De industrie ziet de fiets nog teveel als een kerstboom, als een verzameling van onderdelen”, meent de uit Schotland afkomstige Bremner. ,,Door onderdelen te integreren met het frame of door in de produktie, door middel van spuitgieten onderdelen direct aan te brengen, valt er nog een hoop te verbeteren. Er zijn nog ontzettend veel innovatiemogelijkheden.”
Christiaans vervolgt: ,,De Nederlandse fietsindustrie doet heel weinig aan research and development. Ze komen welk elk jaar met een nieuw model en een nieuwe kleur, maar innovatie pakken ze niet fundamenteel aan. Een afgestudeerde van ons zit nu bij Batavus en daar begìnt iets te groeien. Maar het is wel opboksen tegen de gevestigde opvattingen.”
Christiaans geeft toe dat een potentiële fietskoper, als hij eenmaal op de Pasfiets zijn ideale maten heeft laten vaststellen, een superkritische consument wordt die eigenlijk het onmogelijke eist. ,,Vorig jaar hebben we hier op de beurs zo’n 450 mensen gemeten. Er waren erbij die direct naar hun handelaar stapten en die kwamen dan weer hier langs met ‘wat maak je me nou’. Ik begrijp best dat een fabriek niet meteen kan omschakelen, maar flexibele produktie is wel iets waar de Nederlandse fietsindustrie naar toe moet. Als de branche wil overleven in de concurrentie met buitenlandse merken, moet ze in staat zijn fietsen op maat te leveren’, aldus Christiaans.
De Greenmachine is geen laswerkstuk
Robert Sluijter studeerde vorig jaar af op de Greenmachine, een ligfiets die – met een paar kleine wijzigingen – door de firma Flevobike geproduceerd wordt. Tal van slimme vondsten zijn erin verwerkt. Een kunststof jasbeschermer mag dan als vooruitstrevend gelden onder de fietsfabrikanten; met de Greenmachine heeft de io-er een echt voorbeeld van innovatie neergezet.
,,De ligfiets heeft tot op heden zo’n muesli-bollenimago. Daar wilde ik vanaf. Het moet beter ogen dan een laswerkstuk. Als io-er heb ik natuurlijk eerst een programma van eisen gemaakt, met ondermeer: een beginner moet er meteen op kunnen fietsen, hij moet onderhoudsvriendelijk zijn en ik moet een oplossing vinden voor dat plastic zitje waar je rug zeiknat van wordt.
Ik wilde ook af van dat grote voorblad dat bij ligfietsen zo vooruit steekt. Daarom heb ik een planetaire overbrenging bedacht, een tandwielkastje dat dat grote voorblad vervangt. Bovendien wilde ik de ketting omsluiten in een buis, onderhoudsvriendelijk. De holle hoofdbuis is gemaakt van een geëxtrudeerd aluminium profiel.”
,,Verder heb ik de wielen eenzijdig opgehangen; je kunt ze er zo afhalen. Ze hebben geen spaken, maar worden uit een stuk aluminium gedraaid en de trommelremmen zijn erin geïntegreerd. Voor- en achterwiel zijn bovendien geveerd door middel van een rubber blok. En de hele stuurmodule is verstelbaar, hetgeen betekent dat de wielen kort of lang uit elkaar geplaatst kunnen worden. Kort is voor de nerveuze stadsfiets en lang is voor het Rolls Royce-gevoel op langere afstanden. De zitting is van aluminium, want dat geleidt de warmte van je rug goed, en bovendien voorzien van grote gaten voor de ventilatie.”
,,Kijk, nadat meneer Rover in Engeland de safety bicycle had uitgevonden, een fiets met een ketting in plaats van een heel groot voorwiel, is er eigenlijk weinig fundamenteel veranderd aan de fiets zoals we die nu kennen. Behalve de ligfiets. En die was al bekend rond 1930. Bij snelheidswedstrijden in Frankrijk braken ze daarmee alle records, totdat de Union Cycliste International de ligfiets verbood. De ligfiets is toen uitgebannen en pas in de jaren zeventig herondekt.
In de afgelopen jaren is het werelduurrecord flink scherper gesteld. Een Schot, Graham Obree, kwam voor het eerst boven de vijftig kilometer op een fiets van wasmachineonderdelen. Vervolgens heeft Indurrain het scherper gesteld en nu heeft Tony Rominger het record. Dat ligt nu op rond de 55 kilometer. Maar op een overdekte ligfiets, met minimale luchtweerstand, doet een Nederlander, Bram Moens, zo’n 75 kilometer per uur. Dat is nogal een verschil.”
Uiteraard is de overstap van een ‘gewone’ naar een ligfiets groot. Maar ook daar is een oplossing voor. Een hybride lig-zitmodel is in aankomst. Uit de Verenigde Staten. (B.B.)
Het antropometrisch station van Industrieel Ontwerpen
De Greenmachine, een ontwerp van Robert Sluijter en binnenkort op de markt gebracht door Flevobike
Zo’n 1,2 miljoen nieuwe fietsen zijn er vorig jaar verkocht. De conventionele toerfiets zakte in twee jaar tijd van 42 naar 31 procent in de verkoopcijfers. De Nederlandse fietser is best in voor vernieuwing, maar de fabrieken innoveren stapje voor stapje. Medewerkers en studenten van Industrieel Ontwerpen zorgen voor druk op de ketel.
De fietsenmaker wordt geacht in oktober en november zijn bestellijstje bij de fabriek in te leveren. Ergens in het vroege voorjaar verschijnt dan de vrachtauto van Batavus, Gazelle of Sparta en met de voorraad die dan afgeleverd wordt, moet de fietsenmaker een heel jaar zijn klanten aan een nieuwe tweewieler kunnen helpen. Mocht een model om de een of andere onvoorziene reden gaan ‘lopen’ dan kan hij nabestellen.
Niet verwonderlijk dus dat een fietsenmaker het zekere voor het onzekere neemt. Hij bestelt de modellen die sinds jaar en dag aftrek vinden. Onverkoopbare fietsen kan de handelaar niet naar de fabriek terugsturen. De Nederlandse blauwgejaste fietsenmaker is dus een voorzichtig man.
Zo is een stevige dosis conservatisme ingebouwd in de vaderlandse fietsindustrie. Voor vernieuwingen, zoals de in de VS ontwikkelde mountainbike, gingen de fiets-detaillisten pas overstag toen ruim bewezen was dat het ding verkocht. En de industrie hier te lande liet beleefd buitenlandse merken de eerste klap uitdelen, alvorens ze de innovaties overnam.
Het afgelopen weekeinde riep een vakjury, tijdens de Fiets-Rai ’95 de Gazelle Expresso tot ‘fiets van het jaar’ uit. Want dit model zal zeker de trendy fietsers aanspreken, denkt de jury. Het model is voorzien van ,,een aantal aardige details”, zoals kunstof ketting-clips en een kunststof ketting- annex jasbeschermer. De bagagedrager zit voorop met een ,,vormvaste rugtas die het design van de Expresso completeert”.
Het persbericht vermeldt verder nog dat de verkiezing van de fiets van het jaar mede tot doel heeft aandacht te vestigen op ,,de innovatiemogelijkheden die er na honderd jaar nog altijd in het produkt ‘fiets’ zitten”. Maar naar verluidt heeft ontwerper van de Expresso op eieren moeten lopen om bij de Koninklijke Gazelle b.v. de vernieuwingen stapje voor stapje ingang te doen vinden en marketingmensen van het bedrijf niet over zijn schouder mee te laten kijken. Want die willen de oude vertrouwde details handhaven.
Zitbeenafstand
In de Rai, schuin tegenover de Gazelle-stand stonden Delftse industrieel ontwerpers in hun ‘Fiets-comfort-paviljoen’. Hun antropometrisch station was, net als vorig jaar, een flinke publiekstrekker. Bijna tot wanhoop van de studenten en TU-medewerkers, bleken beursbezoekers er soms langer dan een uur wachten voor over te hebben om opgemeten te worden. Met een keurige print waarop in millimeters ieders individuele ideale fietsmaten staan aangegeven, wandelden zij weer weg. Op zoek naar de fabrikant die dat kon leveren.
De procedure gaat als volgt: je zit op een apparaat dataangeeft hoeveel centimeter de drukpunten van je zitbeenderen van elkaar verwijderd zijn; en passant registreert het de breedte van je schouders. De volgende opstelling meet je lengte en kruishoogte. Menig beursbezoeker wil er best wat gêne voor overwinnen als een io-student, middels een fietspomp een stangetje tussen de benen omhoog brengt en de maat afleest.
Die vier getallen, met daarbij leeftijd en geslacht, resulteren in de gewenste afmetingen van zestien fietsonderdelen. Van wielmaat tot stuurbreedte, van zitbeenafstand (zadelbreedte) tot ‘liggende achtervork-lengte’; eindelijk wetenschappelijk bepaalde maten die de fietser moeten vrijwaren van pijn in nek, rug, knieën, armen en benen. Het is een verlanglijstje dat een fietsenhandelaar tot wanhoop drijft.
De io-ers boden op de Fiets-Rai ook een commercieel produkt aan: de Pasfiets. Voor de prijs van een chique fiets (rond de 2500 gulden) kan de detailhandelaar een soort home trainer in zijn zaak zetten, met daarin listig weggewerkte elektronica dat het mogelijk maakt de afmetingen van frame, zadel, trapas en stuur en andere onderdelen te variëren.
Moeiteloos is het ding verstelbaar, van mountainbike naar bejaardenmodel. Met de objectieve antropometrische gevens kun je hier uittesten wat het lekkerst zit, en om dat goed te doen moet je eigenlijk een half in de gewenst positie doorpeddelen om te kijken of het comfort ook duurzaam is. De Pasfiets is gemaakt met steun van drie fabrikanten (Batavus, Gazelle en Sparta) en het ministerie van verkeer en waterstaat.
Flexibel
Angus Bremner, Msc. en dr. Henri Christiaans van IO en leden van de Werkgroep Fietscomfort, willen met hun Pasfiets meer dan zadelpijn en rugklachten uitbannen. ,,De industrie ziet de fiets nog teveel als een kerstboom, als een verzameling van onderdelen”, meent de uit Schotland afkomstige Bremner. ,,Door onderdelen te integreren met het frame of door in de produktie, door middel van spuitgieten onderdelen direct aan te brengen, valt er nog een hoop te verbeteren. Er zijn nog ontzettend veel innovatiemogelijkheden.”
Christiaans vervolgt: ,,De Nederlandse fietsindustrie doet heel weinig aan research and development. Ze komen welk elk jaar met een nieuw model en een nieuwe kleur, maar innovatie pakken ze niet fundamenteel aan. Een afgestudeerde van ons zit nu bij Batavus en daar begìnt iets te groeien. Maar het is wel opboksen tegen de gevestigde opvattingen.”
Christiaans geeft toe dat een potentiële fietskoper, als hij eenmaal op de Pasfiets zijn ideale maten heeft laten vaststellen, een superkritische consument wordt die eigenlijk het onmogelijke eist. ,,Vorig jaar hebben we hier op de beurs zo’n 450 mensen gemeten. Er waren erbij die direct naar hun handelaar stapten en die kwamen dan weer hier langs met ‘wat maak je me nou’. Ik begrijp best dat een fabriek niet meteen kan omschakelen, maar flexibele produktie is wel iets waar de Nederlandse fietsindustrie naar toe moet. Als de branche wil overleven in de concurrentie met buitenlandse merken, moet ze in staat zijn fietsen op maat te leveren’, aldus Christiaans.
De Greenmachine is geen laswerkstuk
Robert Sluijter studeerde vorig jaar af op de Greenmachine, een ligfiets die – met een paar kleine wijzigingen – door de firma Flevobike geproduceerd wordt. Tal van slimme vondsten zijn erin verwerkt. Een kunststof jasbeschermer mag dan als vooruitstrevend gelden onder de fietsfabrikanten; met de Greenmachine heeft de io-er een echt voorbeeld van innovatie neergezet.
,,De ligfiets heeft tot op heden zo’n muesli-bollenimago. Daar wilde ik vanaf. Het moet beter ogen dan een laswerkstuk. Als io-er heb ik natuurlijk eerst een programma van eisen gemaakt, met ondermeer: een beginner moet er meteen op kunnen fietsen, hij moet onderhoudsvriendelijk zijn en ik moet een oplossing vinden voor dat plastic zitje waar je rug zeiknat van wordt.
Ik wilde ook af van dat grote voorblad dat bij ligfietsen zo vooruit steekt. Daarom heb ik een planetaire overbrenging bedacht, een tandwielkastje dat dat grote voorblad vervangt. Bovendien wilde ik de ketting omsluiten in een buis, onderhoudsvriendelijk. De holle hoofdbuis is gemaakt van een geëxtrudeerd aluminium profiel.”
,,Verder heb ik de wielen eenzijdig opgehangen; je kunt ze er zo afhalen. Ze hebben geen spaken, maar worden uit een stuk aluminium gedraaid en de trommelremmen zijn erin geïntegreerd. Voor- en achterwiel zijn bovendien geveerd door middel van een rubber blok. En de hele stuurmodule is verstelbaar, hetgeen betekent dat de wielen kort of lang uit elkaar geplaatst kunnen worden. Kort is voor de nerveuze stadsfiets en lang is voor het Rolls Royce-gevoel op langere afstanden. De zitting is van aluminium, want dat geleidt de warmte van je rug goed, en bovendien voorzien van grote gaten voor de ventilatie.”
,,Kijk, nadat meneer Rover in Engeland de safety bicycle had uitgevonden, een fiets met een ketting in plaats van een heel groot voorwiel, is er eigenlijk weinig fundamenteel veranderd aan de fiets zoals we die nu kennen. Behalve de ligfiets. En die was al bekend rond 1930. Bij snelheidswedstrijden in Frankrijk braken ze daarmee alle records, totdat de Union Cycliste International de ligfiets verbood. De ligfiets is toen uitgebannen en pas in de jaren zeventig herondekt.
In de afgelopen jaren is het werelduurrecord flink scherper gesteld. Een Schot, Graham Obree, kwam voor het eerst boven de vijftig kilometer op een fiets van wasmachineonderdelen. Vervolgens heeft Indurrain het scherper gesteld en nu heeft Tony Rominger het record. Dat ligt nu op rond de 55 kilometer. Maar op een overdekte ligfiets, met minimale luchtweerstand, doet een Nederlander, Bram Moens, zo’n 75 kilometer per uur. Dat is nogal een verschil.”
Uiteraard is de overstap van een ‘gewone’ naar een ligfiets groot. Maar ook daar is een oplossing voor. Een hybride lig-zitmodel is in aankomst. Uit de Verenigde Staten. (B.B.)
Het antropometrisch station van Industrieel Ontwerpen
De Greenmachine, een ontwerp van Robert Sluijter en binnenkort op de markt gebracht door Flevobike
Comments are closed.