De intelligente computer is een van de running gags van de informatica. Toch blijft het een intrigerende vraag: als computers steeds meer menselijke taken kunnen overnemen, zullen ze dan ook leren denken? De Electrotechnische Vereeniging en het Studentenpastoraat belegden er vorige week donderdag een discussiemiddag over.
br />
Ten tijde van de bijeenkomst stond het in de match tussen Kasparov en Deep Blue nog 2-2. Uiteindelijk won Kasparov met 4-2 en die overwinning zorgde voor wat opluchting. De gedachte dat geen mens een intellectuele bezigheid als het schaken beter beheerst dan de computer, is voor sommigen benauwend. Toch zeggen de prestaties van Deep Blue meer over het schaakspel dan over de denkkracht van de computer. Die rekent immers miljoenen malen sneller dan de grootmeester uit Bakoe, maar legde niettemin het loodje. Wat beide partijen doen, mag dan uiterlijk veel op elkaar lijken, het is op totaal verschillende processen gebaseerd.
Om het verschil te illustreren haalde een van de twee sprekers, dr.ir. J.C.A. van der Lubbe van de vakgroep informatietheorie bij ET, het argument van de Amerikaanse filosoof John Searle aan: stel dat men een computer zo ver heeft gekregen dat hij een intelligente conversatie met een Chinees kan houden. Het programma kan dan uitgedraaid worden en gegeven aan een Amerikaan die geen Chinees verstaat. Door de stappen van het programma te volgen kan die Amerikaan nu ook een gesprek in het Chinees houden, hoewel hij geen flauw benul heeft wat hij zegt.
Met andere woorden, aldus Van der Lubbe, de computer is niet in staat betekenis te hechten aan de informatie die hij verwerkt. Bovendien, beargumenteerde Van der Lubbe, is er het probleem dat in de mens alles met alles samenhangt. Wie de menselijke vermogens wil namaken, zal de hele mens na moeten maken. En voor het maken van mensen bestaan veel efficiëntere methoden.
Genetisch
Als Van der Lubbes tegenspeler trad Elektro-dekaan prof.dr.ir. E. Backer op. Helaas voor de discussie betoonde Backer zich een aanhanger van de zwakke artificiële intelligentie (AI). Deze groep ziet als het doel van AI vooral het modelleren van stukjes menselijk gedrag. Dit in tegenstelling tot aanhangers van de sterke AI, die vinden dat de hersens een computer vormen, die daarom in principe nagebouwd kan worden. Zij zullen tegen het argument van Searle inbrengen dat als de Amerikaan het programma uit zijn hoofd leert, hij wel Chinees begrijpt.
Dat deed Backer dus niet. Hij betoogde dat AI vooral een schakel moet zijn tussen de biologische intelligentie (de mensdus) en de machine-intelligentie. Door formele modellen te maken van de werking van de hersenen, kunnen computers verbeterd worden, redeneerde hij. Computerkracht zal daarbij geen beperking zijn, meende Backer. Het probleem ligt hem in het gebrek aan kennis over de werking van de hersenen.
Omdat Backer vond dat maken van een ‘denkende’ computer niet de ambitie van de AI is, bleef het verschil van mening met Van der Lubbe beperkt tot de vraag of computer behalve redeneren (zoals Deep Blue) ook kunnen leren. Ofwel: kunnen ze behalve regels volgen ook nieuwe regels maken? Backer vond van wel, Van der Lubbe van niet. Recente ontwikkelingen op het gebied van genetische algoritmen (programma’s die redeneerregels in stukjes knippen, ze in een andere volgorde aan elkaar lijmen en kijken of de zo gefabriceerde nieuwe regels ergens toe leiden), suggereren het gelijk van Backer. Maar ook hier kun je door strengere eisen te stellen de computer in het stof laten bijten.
Een echte conclusie kwam er dan ook niet. Of het moest zijn dat als de ontwikkelingen in de informatica in het huidige tempo doorgaan, we over een paar eeuwen misschien het antwoord zullen weten.
De intelligente computer is een van de running gags van de informatica. Toch blijft het een intrigerende vraag: als computers steeds meer menselijke taken kunnen overnemen, zullen ze dan ook leren denken? De Electrotechnische Vereeniging en het Studentenpastoraat belegden er vorige week donderdag een discussiemiddag over.
Ten tijde van de bijeenkomst stond het in de match tussen Kasparov en Deep Blue nog 2-2. Uiteindelijk won Kasparov met 4-2 en die overwinning zorgde voor wat opluchting. De gedachte dat geen mens een intellectuele bezigheid als het schaken beter beheerst dan de computer, is voor sommigen benauwend. Toch zeggen de prestaties van Deep Blue meer over het schaakspel dan over de denkkracht van de computer. Die rekent immers miljoenen malen sneller dan de grootmeester uit Bakoe, maar legde niettemin het loodje. Wat beide partijen doen, mag dan uiterlijk veel op elkaar lijken, het is op totaal verschillende processen gebaseerd.
Om het verschil te illustreren haalde een van de twee sprekers, dr.ir. J.C.A. van der Lubbe van de vakgroep informatietheorie bij ET, het argument van de Amerikaanse filosoof John Searle aan: stel dat men een computer zo ver heeft gekregen dat hij een intelligente conversatie met een Chinees kan houden. Het programma kan dan uitgedraaid worden en gegeven aan een Amerikaan die geen Chinees verstaat. Door de stappen van het programma te volgen kan die Amerikaan nu ook een gesprek in het Chinees houden, hoewel hij geen flauw benul heeft wat hij zegt.
Met andere woorden, aldus Van der Lubbe, de computer is niet in staat betekenis te hechten aan de informatie die hij verwerkt. Bovendien, beargumenteerde Van der Lubbe, is er het probleem dat in de mens alles met alles samenhangt. Wie de menselijke vermogens wil namaken, zal de hele mens na moeten maken. En voor het maken van mensen bestaan veel efficiëntere methoden.
Genetisch
Als Van der Lubbes tegenspeler trad Elektro-dekaan prof.dr.ir. E. Backer op. Helaas voor de discussie betoonde Backer zich een aanhanger van de zwakke artificiële intelligentie (AI). Deze groep ziet als het doel van AI vooral het modelleren van stukjes menselijk gedrag. Dit in tegenstelling tot aanhangers van de sterke AI, die vinden dat de hersens een computer vormen, die daarom in principe nagebouwd kan worden. Zij zullen tegen het argument van Searle inbrengen dat als de Amerikaan het programma uit zijn hoofd leert, hij wel Chinees begrijpt.
Dat deed Backer dus niet. Hij betoogde dat AI vooral een schakel moet zijn tussen de biologische intelligentie (de mensdus) en de machine-intelligentie. Door formele modellen te maken van de werking van de hersenen, kunnen computers verbeterd worden, redeneerde hij. Computerkracht zal daarbij geen beperking zijn, meende Backer. Het probleem ligt hem in het gebrek aan kennis over de werking van de hersenen.
Omdat Backer vond dat maken van een ‘denkende’ computer niet de ambitie van de AI is, bleef het verschil van mening met Van der Lubbe beperkt tot de vraag of computer behalve redeneren (zoals Deep Blue) ook kunnen leren. Ofwel: kunnen ze behalve regels volgen ook nieuwe regels maken? Backer vond van wel, Van der Lubbe van niet. Recente ontwikkelingen op het gebied van genetische algoritmen (programma’s die redeneerregels in stukjes knippen, ze in een andere volgorde aan elkaar lijmen en kijken of de zo gefabriceerde nieuwe regels ergens toe leiden), suggereren het gelijk van Backer. Maar ook hier kun je door strengere eisen te stellen de computer in het stof laten bijten.
Een echte conclusie kwam er dan ook niet. Of het moest zijn dat als de ontwikkelingen in de informatica in het huidige tempo doorgaan, we over een paar eeuwen misschien het antwoord zullen weten.
Comments are closed.