Campus

Een compleet systeem

Het was best gezellig in het postkantoor. In de jungle van balies en wachtrijen, in de onoverzichtelijke modernistische bende die klantvriendelijkheid heet, worstelde ik mij een weg naar het onvindbare nummertjesapparaat.

Het resultaat van de verbouwingswoede van de PTT, die een waarlijk monster gebaard heeft, zal waarschijnlijk de geschiedenis ingaan als de grootste mislukking sinds de Titanic. Ik wil de loketten terug: de hoge, stijle en onpersoonlijke loketten met kogelvrij glas en dito bureaucraten.

Maar goed, ik was hier niet gekomen om mijn gal te spuwen over die kutpostkantoren, nee, er was hier duidelijk iets belangrijks aan de hand. Ik nam een nummertje en er bleken ongeveer vijftig wachtenden voor mij. Vreemd genoeg ook allemaal studenten die hier voor hetzelfde doel gekomen waren.

Geduldig wachtte ik op mijn beurt. Ik keek om mij heen en het viel op dat ik ook zo’n beetje de helft van de mensen wel vagelijk van gezicht kende. Pratend over niks (,,Wat doe jij zoal tegenwoordig?”,,In de rij staan op het postkantoor.”) ging de drie kwartier tergend langzaam voorbij. Maar daarna kon ik eindelijk mijn verzoek tot heraansluiting indienen met de storting op het gevreesde 10055, de girorekening van PTT Telecom.

Elke twee maanden acht Onze Nationale Trots het nodig om ons eigen, zorgvuldig onderhouden en gekoesterde studentennetwerk de nek om te draaien. Dit netwerk, dat in de vorm van almanakken het meest concreet aan de oppervlakte komt, is van essentieel belang voor het functioneren van ons toch al zo kleine studentenwereldje. Een deel van het circuit loopt via deze boeken, maar officieuzere contacten (ex-vriendjes van oud-huisgenoten) zijn veel belangrijker. Ze zorgen ervoor dat heel studentenDelft elkaar wel in de tweede, derde of vierde graad kent.

Dit is buitengewoon handig, en het complete systeem kent legio toepassingen: het vinden van goede huisgenoten in gave huizen (en andersom) of het opsporen van affe practicumverslagen; het regelen van mobiele luchtalarmen van de Engelenbak of snelle stasi-baantjes op de TU (tot je dienst, Marco); en niet te vergeten het lenen van automobielen voor allerhande rare klusjes: banken uit de Tanthof, bier bij de Makro.

Het netwerk functioneert zo goed, dat als je op een willekeurig moment in de binnenstad loopt, je elke paar minuten wel iemand kunt groeten. Het gaat zelfs zo ver, dat je als gemiddelde Delftse student ook alleen maar studenten hoeft te kennen. Afgezien van wat loslopende docenten op de TU en een paar achtergebleven familieleden verkeer je alleen nog maar onder ‘eigen volk’. Met burgers heb je niets te maken, je ziet ze hoogstens even in de C of bij de Appie, en daarna trekken wij van de studenten onszelf weer heerlijk terug in onze onneembare bastions met welluidende namen als JvB of DSC.

Dit afgesloten gedrag is om behoorlijk benauwd van te worden, en het getuigt van een incestueuze inteelterigheid, waar gansEpe nog een puntje aan kan zuigen. Het leidt ook tot een dusdanige onbekendheid en onbegrip bij buitenstaanders, dat vreemde excessen voorkomen: niet-studerend Nederland ziet ons als een stel lallende jasje-dasjes, die op ‘Oh, When The Saints’ door een restaurant heen hossen, zoals de alom gehate reclame voor de Rabo-studentenrekening bewijst.

We mogen PTT Telecom wel dankbaar zijn, dat ze proberen die oogkleppen een beetje minder groot te maken.

Harry van de Pol

Het was best gezellig in het postkantoor. In de jungle van balies en wachtrijen, in de onoverzichtelijke modernistische bende die klantvriendelijkheid heet, worstelde ik mij een weg naar het onvindbare nummertjesapparaat. Het resultaat van de verbouwingswoede van de PTT, die een waarlijk monster gebaard heeft, zal waarschijnlijk de geschiedenis ingaan als de grootste mislukking sinds de Titanic. Ik wil de loketten terug: de hoge, stijle en onpersoonlijke loketten met kogelvrij glas en dito bureaucraten.

Maar goed, ik was hier niet gekomen om mijn gal te spuwen over die kutpostkantoren, nee, er was hier duidelijk iets belangrijks aan de hand. Ik nam een nummertje en er bleken ongeveer vijftig wachtenden voor mij. Vreemd genoeg ook allemaal studenten die hier voor hetzelfde doel gekomen waren.

Geduldig wachtte ik op mijn beurt. Ik keek om mij heen en het viel op dat ik ook zo’n beetje de helft van de mensen wel vagelijk van gezicht kende. Pratend over niks (,,Wat doe jij zoal tegenwoordig?”,,In de rij staan op het postkantoor.”) ging de drie kwartier tergend langzaam voorbij. Maar daarna kon ik eindelijk mijn verzoek tot heraansluiting indienen met de storting op het gevreesde 10055, de girorekening van PTT Telecom.

Elke twee maanden acht Onze Nationale Trots het nodig om ons eigen, zorgvuldig onderhouden en gekoesterde studentennetwerk de nek om te draaien. Dit netwerk, dat in de vorm van almanakken het meest concreet aan de oppervlakte komt, is van essentieel belang voor het functioneren van ons toch al zo kleine studentenwereldje. Een deel van het circuit loopt via deze boeken, maar officieuzere contacten (ex-vriendjes van oud-huisgenoten) zijn veel belangrijker. Ze zorgen ervoor dat heel studentenDelft elkaar wel in de tweede, derde of vierde graad kent.

Dit is buitengewoon handig, en het complete systeem kent legio toepassingen: het vinden van goede huisgenoten in gave huizen (en andersom) of het opsporen van affe practicumverslagen; het regelen van mobiele luchtalarmen van de Engelenbak of snelle stasi-baantjes op de TU (tot je dienst, Marco); en niet te vergeten het lenen van automobielen voor allerhande rare klusjes: banken uit de Tanthof, bier bij de Makro.

Het netwerk functioneert zo goed, dat als je op een willekeurig moment in de binnenstad loopt, je elke paar minuten wel iemand kunt groeten. Het gaat zelfs zo ver, dat je als gemiddelde Delftse student ook alleen maar studenten hoeft te kennen. Afgezien van wat loslopende docenten op de TU en een paar achtergebleven familieleden verkeer je alleen nog maar onder ‘eigen volk’. Met burgers heb je niets te maken, je ziet ze hoogstens even in de C of bij de Appie, en daarna trekken wij van de studenten onszelf weer heerlijk terug in onze onneembare bastions met welluidende namen als JvB of DSC.

Dit afgesloten gedrag is om behoorlijk benauwd van te worden, en het getuigt van een incestueuze inteelterigheid, waar gansEpe nog een puntje aan kan zuigen. Het leidt ook tot een dusdanige onbekendheid en onbegrip bij buitenstaanders, dat vreemde excessen voorkomen: niet-studerend Nederland ziet ons als een stel lallende jasje-dasjes, die op ‘Oh, When The Saints’ door een restaurant heen hossen, zoals de alom gehate reclame voor de Rabo-studentenrekening bewijst.

We mogen PTT Telecom wel dankbaar zijn, dat ze proberen die oogkleppen een beetje minder groot te maken.

Harry van de Pol

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.