In Delta 02 krijgt econome Brigitte Slot in haar column volop de gelegenheid om de bekende clichés over bèta’s te debiteren: ze kunnen niet schrijven.
Dat past in het bekende rijtje dat bèta’s a-cultureel zijn, nerds die geen meisjes kunnen krijgen. Nog even en de truien en de pukkels komen weer op tafel.
Drs. Slot kent ook de oorzaken van dat rampzalige schrijven van techneuten: ,,Dat hebben ze nooit geleerd, want dat hoefde niet.” En even verder staan de gruwelijke gevolgen: ,,Laat een technicus een proefschrift schrijven en het gevaar is groot dat het op een lijdensweg uitloopt.” Oorzaak volgens schrijfdeskundige Slot: ‘overschatting van de bètakwaliteiten in onze maatschappij’. Slot onderbouwt dit alles met: ,,Hoe veel academici heb ik niet met droge ogen – en stiekem een beetje trots – horen beweren dat ze niet kunnen schrijven?”
Gek is dat, ik ken die laatste uitspraak, maar dan andersom. Een bèta die niets van Shakespeare heeft gelezen, wordt weggehoond; maar een alfa (of een econome, zeg maar een wetenschappelijke omega) kan vol trots vertellen nog nooit van Gauss gehoord te hebben, of denken dat die man krom liep. Je bent pas echt culti als je niks van bèta weet, niet stiekem, nee openlijk, van de kansel.
Zo ook met de taal. Waar zou dat bijna racistische vooroordeel van Slot toch op gebaseerd zijn? Frustratie natuurlijk, maar laten we niet persoonlijk worden, het gaat hier om het bekende cliché uit de alfa-, gamma- en omega-hoek.
Op welk onderzoek baseert drs. Omega zich? Bronnen noemde ze natuurlijk niet, dus ze zal wel zelf statistisch verantwoorde stapels afstudeerverslagen van enerzijds bèta’s en techneuten hebben doorgezwoegd, en anderzijds zingend en huppelend genoten hebben van de artikelen, proefschriften en boeken van de hogeschool der schrijfkunst, die der economen dus. In het Nederlands èn in het Engels. Want ook in andere talen zijn bèta’s natuurlijk abominabel. Nee, dan de -logen en de -nomen, de talenwonderen.
Het is bekend (bij het ministerie van Onderwijs bijvoorbeeld) dat bèta’s juist veel vaker dan alfa’s, gamma’s en omega’s binnen de gestelde tijd promoveren. Bèta’s kunnen kennelijk beter plannen, beter hun onderzoek volgens planning uitvoeren én beter schrijven.
Blijft de laatste akelige opmerking van Slot: dat bètawetenschap overschat wordt. Als er één wetenschap is die overschat wordt in onze maatschappij, dan is het wel de economie. Die wetenschap die voor meer dan 99 procent in de ceteris paribus rondrijdt en nog geen enkele behoorlijk geldige wet heeft ontdekt. Die wetenschappers die achteraf altijd weer andere verklaringen hebben voor hun falende voorspellingen. Zo leren zij spreken en schrijven.
De auteur is werkzaam in de sectie design theory and techniques van Industrieel Ontwerpen
In Delta 02 krijgt econome Brigitte Slot in haar column volop de gelegenheid om de bekende clichés over bèta’s te debiteren: ze kunnen niet schrijven. Dat past in het bekende rijtje dat bèta’s a-cultureel zijn, nerds die geen meisjes kunnen krijgen. Nog even en de truien en de pukkels komen weer op tafel.
Drs. Slot kent ook de oorzaken van dat rampzalige schrijven van techneuten: ,,Dat hebben ze nooit geleerd, want dat hoefde niet.” En even verder staan de gruwelijke gevolgen: ,,Laat een technicus een proefschrift schrijven en het gevaar is groot dat het op een lijdensweg uitloopt.” Oorzaak volgens schrijfdeskundige Slot: ‘overschatting van de bètakwaliteiten in onze maatschappij’. Slot onderbouwt dit alles met: ,,Hoe veel academici heb ik niet met droge ogen – en stiekem een beetje trots – horen beweren dat ze niet kunnen schrijven?”
Gek is dat, ik ken die laatste uitspraak, maar dan andersom. Een bèta die niets van Shakespeare heeft gelezen, wordt weggehoond; maar een alfa (of een econome, zeg maar een wetenschappelijke omega) kan vol trots vertellen nog nooit van Gauss gehoord te hebben, of denken dat die man krom liep. Je bent pas echt culti als je niks van bèta weet, niet stiekem, nee openlijk, van de kansel.
Zo ook met de taal. Waar zou dat bijna racistische vooroordeel van Slot toch op gebaseerd zijn? Frustratie natuurlijk, maar laten we niet persoonlijk worden, het gaat hier om het bekende cliché uit de alfa-, gamma- en omega-hoek.
Op welk onderzoek baseert drs. Omega zich? Bronnen noemde ze natuurlijk niet, dus ze zal wel zelf statistisch verantwoorde stapels afstudeerverslagen van enerzijds bèta’s en techneuten hebben doorgezwoegd, en anderzijds zingend en huppelend genoten hebben van de artikelen, proefschriften en boeken van de hogeschool der schrijfkunst, die der economen dus. In het Nederlands èn in het Engels. Want ook in andere talen zijn bèta’s natuurlijk abominabel. Nee, dan de -logen en de -nomen, de talenwonderen.
Het is bekend (bij het ministerie van Onderwijs bijvoorbeeld) dat bèta’s juist veel vaker dan alfa’s, gamma’s en omega’s binnen de gestelde tijd promoveren. Bèta’s kunnen kennelijk beter plannen, beter hun onderzoek volgens planning uitvoeren én beter schrijven.
Blijft de laatste akelige opmerking van Slot: dat bètawetenschap overschat wordt. Als er één wetenschap is die overschat wordt in onze maatschappij, dan is het wel de economie. Die wetenschap die voor meer dan 99 procent in de ceteris paribus rondrijdt en nog geen enkele behoorlijk geldige wet heeft ontdekt. Die wetenschappers die achteraf altijd weer andere verklaringen hebben voor hun falende voorspellingen. Zo leren zij spreken en schrijven.
De auteur is werkzaam in de sectie design theory and techniques van Industrieel Ontwerpen
Comments are closed.