Onderwijs

‘Duurzame ontwikkeling moet uitdaging zijn’

Het lijkt menens te worden met duurzame ontwikkeling. Vóór de zomer moet een commissie concrete voorstellen op tafel leggen om duurzame ontwikkeling gestalte te geven binnen de TU.

,,Het moet een lijnverantwoordelijkheid worden”, vindt commissievoorzitter Jansen.

Na het Rapport aan de Club van Rome in 1972 weet iedereen dat de voorraad grondstoffen op korte termijn uitgeput zal raken. Met de huidige inzichten in voorraden en gebruik is de olie over ongeveer vijftig jaar op. Voor metalen als tin, zink en lood is dat over twintig tot veertig jaar al het geval.

,,En toch zal de grondstoffenvoorraad nooit helemaal opraken”, meent prof.dr.ir. J.L.A. Jansen, hoogleraar bij Werktuigbouw en voorzitter van de Commissie Duurzame Ontwikkeling van de TU Delft. ,,De marktwerking zorgt ervoor dat de prijzen van grondstoffen vijf tot tien jaar voor de uitputting zó hoog worden, dat het interessant wordt om alternatieven te ontwikkelen. Het probleem is dat die ontwikkeling gemiddeld zo’n twintig tot dertig jaar in beslag neemt. Daar moet je op vooruit lopen met duurzame ontwikkeling.”

Duurzame ontwikkeling is een algemene term, en wordt voor uiteenlopende zaken gebruikt. Binnen de TU-commissie bestaat een welomlijnd idee van dit begrip; de ontwikkeling van de maatschappij waarbij rekening gehouden wordt met de belangen van deze, maar met name ook van toekomstige generaties. Economische en ecologische ontwikkelingen moeten daarom harmonieus samengaan. ,,Ik heb twee kleinkinderen”, zegt Jansen. ,,Voor die kinderen, die generatie, moeten we aan de slag om een leefbare wereld te scheppen door middel van duurzame ontwikkeling.”
Rem

,,Met duurzame ontwikkeling streven we uiteindelijk twee doelen na”, zegt Jansen. ,,Mondiaal gezien moeten alle mensen nú, maar ook alle generaties na ons hetzelfde recht op ontwikkeling en ontplooiïng krijgen als wij. En dus moet er haast gemaakt worden met maatregelen tegen vervuiling, verspilling en ander inefficiënt gebruik van energie en grondstoffen.” Want schaarste betekent een rem op verdere ontwikkeling. Om echte duurzaamheid te realiseren zouden we tien tot vijftig keer zo efficiënt moeten omgaan met energie, grondstoffen en ruimte, dan we nu doen. Dat geldt ook voor de verwerking van ons afval.

Die ontwikkeling kan niet ineens plaatsvinden, maar verloopt via drie trajecten. Het eerste traject bestaat uit zorgvuldiger beheer van het bestaande. Jansen: ,,Simpel gezegd: beter letten op stookkosten, elektriciteit en water in de TU-gebouwen. Er kan probleemloos twintig á dertig procent efficiënter omgegaan kan worden met deze middelen. InNederland is dat besef al goed doorgedrongen.”

In het volgende traject moet de bestaande technologie aangepast en verbeterd worden. Daarbij kan gedacht worden aan het aanbrengen van filters of toepassing van andere methoden en apparatuur om de uitstoot en het grondstofgebruik bij de faculteiten en werkplaatsen te beperken.

Voor het derde traject moet er gedacht worden aan vernieuwing. ,,Dat betekent een vraag aan de technische wetenschappers om aan de huidige behoefte te blijven voldoen met nieuwe technieken en middelen. Jansen voegt daaraan toe: ,,En dat zou een grote uitdaging moeten zijn voor een technische universiteit.”
Grijs

Ook studie-inhoudelijk kan de TU veel doen om een mentaliteit van duurzaamheid te kweken onder haar afgestudeerden, de ontwerpers van de toekomst. De kans is dan ook groot dat de Commissie Duurzame Ontwikkeling in haar rapportage een voorstel zal doen om duurzame ontwikkeling als vak op te nemen in het basiscurriculum. Daarnaast vindt voorzitter Jansen dat er een ‘aantekening’ zou kunnen komen voor afgestudeerden die bij de keuze of behandeling van hun onderwerp rekening hebben gehouden met duurzaamheid. Dat gebeurt nu al in Eindhoven.

Bij voertuigtechniek is het evident dat duurzaam denken zich richt op energie en materiaalgebruik, maar hoe zit dat bij wiskunde of theoretische natuurkunde? De voorzitter van de commissie: ,,Je kunt er als wiskundige bijvoorbeeld voor kiezen om je rekenmodellen toe te passen en te ontwikkelen aan de hand van vraagstukken die ontleend zijn aan duurzaam beheer van onze planeet.”

Volgens Jansen is op dit moment zo’n kwart van de wetenschappelijke medewerkers doordrongen van het belang van duurzame ontwikkeling. Hooguit tien procent is dat niet. ,,Daartussen ligt een groot grijs gebied van mensen die zich nog geen mening gevormd hebben over duurzame ontwikkeling. Die mensen moeten over de streep getrokken worden”, vindt hij. ,,Het bedrijfsleven besteedt steeds meer tijd en geld aan duurzame ontwikkeling. De TU mag daarin niet achterblijven. Duurzame ontwikkeling moet, net zo goed als financiën en personele zaken, een lijnverantwoordelijkheid worden binnen de universiteit.”

Het lijkt menens te worden met duurzame ontwikkeling. Vóór de zomer moet een commissie concrete voorstellen op tafel leggen om duurzame ontwikkeling gestalte te geven binnen de TU. ,,Het moet een lijnverantwoordelijkheid worden”, vindt commissievoorzitter Jansen.

Na het Rapport aan de Club van Rome in 1972 weet iedereen dat de voorraad grondstoffen op korte termijn uitgeput zal raken. Met de huidige inzichten in voorraden en gebruik is de olie over ongeveer vijftig jaar op. Voor metalen als tin, zink en lood is dat over twintig tot veertig jaar al het geval.

,,En toch zal de grondstoffenvoorraad nooit helemaal opraken”, meent prof.dr.ir. J.L.A. Jansen, hoogleraar bij Werktuigbouw en voorzitter van de Commissie Duurzame Ontwikkeling van de TU Delft. ,,De marktwerking zorgt ervoor dat de prijzen van grondstoffen vijf tot tien jaar voor de uitputting zó hoog worden, dat het interessant wordt om alternatieven te ontwikkelen. Het probleem is dat die ontwikkeling gemiddeld zo’n twintig tot dertig jaar in beslag neemt. Daar moet je op vooruit lopen met duurzame ontwikkeling.”

Duurzame ontwikkeling is een algemene term, en wordt voor uiteenlopende zaken gebruikt. Binnen de TU-commissie bestaat een welomlijnd idee van dit begrip; de ontwikkeling van de maatschappij waarbij rekening gehouden wordt met de belangen van deze, maar met name ook van toekomstige generaties. Economische en ecologische ontwikkelingen moeten daarom harmonieus samengaan. ,,Ik heb twee kleinkinderen”, zegt Jansen. ,,Voor die kinderen, die generatie, moeten we aan de slag om een leefbare wereld te scheppen door middel van duurzame ontwikkeling.”
Rem

,,Met duurzame ontwikkeling streven we uiteindelijk twee doelen na”, zegt Jansen. ,,Mondiaal gezien moeten alle mensen nú, maar ook alle generaties na ons hetzelfde recht op ontwikkeling en ontplooiïng krijgen als wij. En dus moet er haast gemaakt worden met maatregelen tegen vervuiling, verspilling en ander inefficiënt gebruik van energie en grondstoffen.” Want schaarste betekent een rem op verdere ontwikkeling. Om echte duurzaamheid te realiseren zouden we tien tot vijftig keer zo efficiënt moeten omgaan met energie, grondstoffen en ruimte, dan we nu doen. Dat geldt ook voor de verwerking van ons afval.

Die ontwikkeling kan niet ineens plaatsvinden, maar verloopt via drie trajecten. Het eerste traject bestaat uit zorgvuldiger beheer van het bestaande. Jansen: ,,Simpel gezegd: beter letten op stookkosten, elektriciteit en water in de TU-gebouwen. Er kan probleemloos twintig á dertig procent efficiënter omgegaan kan worden met deze middelen. InNederland is dat besef al goed doorgedrongen.”

In het volgende traject moet de bestaande technologie aangepast en verbeterd worden. Daarbij kan gedacht worden aan het aanbrengen van filters of toepassing van andere methoden en apparatuur om de uitstoot en het grondstofgebruik bij de faculteiten en werkplaatsen te beperken.

Voor het derde traject moet er gedacht worden aan vernieuwing. ,,Dat betekent een vraag aan de technische wetenschappers om aan de huidige behoefte te blijven voldoen met nieuwe technieken en middelen. Jansen voegt daaraan toe: ,,En dat zou een grote uitdaging moeten zijn voor een technische universiteit.”
Grijs

Ook studie-inhoudelijk kan de TU veel doen om een mentaliteit van duurzaamheid te kweken onder haar afgestudeerden, de ontwerpers van de toekomst. De kans is dan ook groot dat de Commissie Duurzame Ontwikkeling in haar rapportage een voorstel zal doen om duurzame ontwikkeling als vak op te nemen in het basiscurriculum. Daarnaast vindt voorzitter Jansen dat er een ‘aantekening’ zou kunnen komen voor afgestudeerden die bij de keuze of behandeling van hun onderwerp rekening hebben gehouden met duurzaamheid. Dat gebeurt nu al in Eindhoven.

Bij voertuigtechniek is het evident dat duurzaam denken zich richt op energie en materiaalgebruik, maar hoe zit dat bij wiskunde of theoretische natuurkunde? De voorzitter van de commissie: ,,Je kunt er als wiskundige bijvoorbeeld voor kiezen om je rekenmodellen toe te passen en te ontwikkelen aan de hand van vraagstukken die ontleend zijn aan duurzaam beheer van onze planeet.”

Volgens Jansen is op dit moment zo’n kwart van de wetenschappelijke medewerkers doordrongen van het belang van duurzame ontwikkeling. Hooguit tien procent is dat niet. ,,Daartussen ligt een groot grijs gebied van mensen die zich nog geen mening gevormd hebben over duurzame ontwikkeling. Die mensen moeten over de streep getrokken worden”, vindt hij. ,,Het bedrijfsleven besteedt steeds meer tijd en geld aan duurzame ontwikkeling. De TU mag daarin niet achterblijven. Duurzame ontwikkeling moet, net zo goed als financiën en personele zaken, een lijnverantwoordelijkheid worden binnen de universiteit.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.