Terwijl buiten de oude nog volop draaien, werken onderzoekers aan een nieuwe generatie kerncentrales. Duurzaam moet de kernenergie van de toekomst zijn, maar ook veilig en goedkoop.
Kunnen de nieuwe kerncentrales aan die ambitie voldoen? “De duurzame zijn minder veilig en de veilige minder duurzaam.”
Duurzame energie. Iedereen lijkt het erover eens dat de wereld dat nodig heeft. De olievoorraad is bijna op. Steeds meer wereldburgers hebben televisies en auto’s, waardoor de energievraag de komende vijfentwintig jaar naar verwachting verdubbelt. Bovendien moet duurzame energie de uitstoot van CO2 zoveel mogelijk beperken. Anders zou, volgens sommige klimaatdeskundigen, de hoeveelheid stranddagen aan de Nederlandse kust wel eens flink kunnen toenemen.
In de discussie over duurzame energie steekt kernenergie steeds vaker de kop op. Soms wordt kernenergie genoemd als veelbelovende, schone optie om aan de groeiende energievraag te kunnen voldoen. Recent wezen de zogeheten Taskforce Energietransitie en de Europese Unie op kernenergie als CO2-vrije energiebron. De Taskforce Energietransitie is een groep van tweehonderd energiedeskundigen van kennisinstituten, bedrijven en de overheid.
Tegenstanders zien kernenergie als een tijdelijke, gevaarlijke en vervuilende oplossing voor het energieprobleem. Investeringen voor kernenergie zouden beter besteed kunnen worden aan ‘werkelijk duurzame en hernieuwbare vormen van energie als zonne-, wind- en biomassatechnologie’, aldus Donald Pols van Milieudefensie in een reactie op het advies van de Taskforce Energietransitie. “Kernenergie is niet duurzaam”, zei PvdA-kamerlid ir. Diederik Samsom in de discussie over de sluiting van de kerncentrale in Borssele.
Toch bestaat de term ‘duurzame kernenergie’ en hij duikt steeds vaker op. Op de kaft van het proefschrift van dr.ir. Wilfred van Rooijen en in de diesrede van kernenergieprofessor prof.dr.ir. Tim van der Hagen bijvoorbeeld. Bestaat er echt zoiets als duurzame kernenergie of is het een misleidende term?
Vierde generatie
Volgens dr.ir. Jan Leen Kloosterman van het Reactorinstituut Delft werd het begrip ‘duurzame kernenergie’ voor het eerst gebruikt in het Generation IV International Forum. Deze internationale organisatie wees in 2002 zes veelbelovende concepten aan voor de toekomstige vierde generatie kerncentrales. De afdeling physics of nuclear reactors waar Kloosterman werkt, onderzoekt vier van die concepten die zuiniger en veiliger moeten zijn dan de huidige kernreactoren. Kloosterman: “Kernenergie is niet duurzaam. Nog niet, tenminste.”
‘Duurzaam’ vóór ‘energie’ betekent dat de bronnen voor die energie niet opraken of in ieder geval opnieuw gemaakt kunnen worden. Bestaande reactoren – meestal van de tweede (zoals Borssele) en soms van de derde generatie . zijn niet duurzaam omdat ze slechts een kleine fractie van het beschikbare uranium gebruiken. Met het huidige type, dat alleen uranium-235 kan versplijten, is dat uranium in een paar honderd jaar op, schat Kloosterman. Milieuorganisatie Greenpeace is nog minder positief en houdt het op vijftig tot tachtig jaar.
Als je ook de andere 99,3 procent van het uranium, uranium-238, zou kunnen gebruiken, is er voor tienduizend jaar genoeg, meent Kloosterman. “Nog een stap verder is het gebruik van thorium. Dat komt vijf keer zoveel voor in de natuur dan uranium. Dan is er voor vele tienduizenden jaren genoeg. Dat vind ik toch wel duurzaam.”
Het ‘kweken’ van splijtbaar materiaal uit uranium-238 kan in zogenoemde snelle kweekreactoren. De Duitse reactor in Kalkar was van dat type en ook drie van de zes veelbelovende vierde-generatie reactoren zijn snelle kweekreactoren. ‘Snel’ omdat in deze kerncentrales de neutronen die voor splijting van de atoomkernen moeten zorgen, niet worden afgeremd. De atoomkernen van uranium-238 vangen de snelle neutronen neutronen in, waardoor splijtbaar plutonium-239 ontstaat. “Zo kun je in plaats van 0,7 procent wel tachtig of negentig procent van het uranium gebruiken om energie op te wekken”, schat dr.ir. Wilfred van Rooijen. Hij promoveerde in december op het ontwerp van een snelle gasgekoelde reactor.
Als kernenergie echt goed wil scoren op haar ‘duurzaamheidsrapport’, dan is ze er niet met alleen efficiënter gebruik van grondstoffen. De volgende generaties opschepen met voor mens en milieu gevaarlijk radioactief afval, past niet goed bij duurzaamheid. Bij splijting van een uraniumkern komt energie vrij, maar er blijven ook brokstukken over. Dat radioactieve kernsplijtingsafval ruimt zichzelf op, maar doet daar wel driehonderd jaar over. “Ik vind dat niet zo lang”, zegt Kloosterman. “Je kunt hiervoor een bunker bouwen om het in op te slaan.”
Maar in het afval zitten ook stoffen die veel langer radioactief blijven, zoals plutonium en americium. Het plutonium wordt bewerkt om opnieuw te gebruiken. Maar de rest is ‘langlevend afval’ en moet gedurende honderdduizend jaar veilig worden opgeborgen. Het Nederlandse kernafval staat nu, verglaasd en beveiligd, in vaten in Vlissingen. Over ongeveer honderd jaar moet het de ondergrondse zoutlagen in. Kan dat in die honderdduizend jaar dan nooit misgaan? “Jawel”, zegt Kloosterman. “Je kunt nooit garanderen dat de vaten al die tijd intact blijven. Maar als het lekt, duurt het nog zeker enkele honderdduizenden jaren voor het materiaal, sterk verdund, via het grondwater de biosfeer bereikt. Dan heeft het geen negatief effect meer.”
Heilige graal
Mooier dan afval veilig opslaan, is natuurlijk helemaal geen afval produceren. Dat zal niet lukken. Onder het driehonderd jaar schadelijke kernsplijtingsafval is niet uit te komen. Maar nieuwe snelle kweekreactoren kunnen wel het langlevende afval hergebruiken. Tijdens zijn promotieonderzoek toonde Van Rooijen aan dat meer dan tachtig keer zoveel energie op te wekken is uit natuurlijk uranium met weinig tot geen productie van langlevend afval. Als een soort chef-kok bedacht hij een recept van uranium en plutonium. Nadat de energie is opgewekt en de splijtingsresten zijn afgevoerd, blijft een restproduct over dat met een beetje natuurlijk uranium erbij weer klaar is voor de volgende energieopwekronde.
Of zijn startrecept chemisch te maken is, heeft Van Rooijen nog niet onderzocht. “Maar je kunt redelijkerwijs aannemen dat het lukt.” Kernenergie met weinig of geen langlevend afval zou een grote stap vooruit zijn. Van Rooijen: “Zo’n gesloten splijtstofcyclus is een van de ‘heilige gralen’ van de reactorfysica.”
PvdA’er en TU-alumnus Diederik Samsom ziet kernsplijting niet zitten voor energiewinning. “Maar er ligt wel nog steeds de opdracht om honderdduizenden tonnen hoogradioactief afval die wereldwijd opgestapeld ligt, minder schadelijk te maken.” Kan een reactor wellicht dienen als ‘vuilnisvat’ dat bestaand afval opruimt, vraagt Samsom zich af. Daaraan hangt een prijskaartje, meent Kloosterman. “Je zou het afval eruit kunnen peuteren, maar dan wordt het wel erg duur. Eigenlijk hoeft alleen het langlevende americium te worden verwerkt. Maar omdat slechts 0,1 procent van het totale afval americium is, is dat de moeite niet waard.”
Van Rooijen verwerkte in zijn reactorontwerp ook wat hij ‘een tweede heilige graal’ van kernfysici noemt: de ‘directe energiecyclus’. In plaats van twee stappen: eerst stoom en dan elektriciteit produceren, maakt een generator direct elektriciteit. De hoge temperatuur in de reactor maakt dat mogelijk. De onderzoeker schat dat zijn centrale een rendement kan halen van 48 procent. “Ter vergelijking, Borssele haalt ongeveer 33 procent. Meer haal je niet met een watergekoelde reactor.” De temperatuur in de reactor van Van Rooijen wordt veel hoger omdat hij het gas helium als koelmiddel gebruikt. Eerdere snelle kweekreactoren in Japan en Frankrijk werden gekweld door incidenten met het koelmiddel natrium, dat in brand vliegt zodra het met lucht of water in aanraking komt. Helium is chemisch inert en zorgt naar verwachting voor minder problemen.
Veilig
In de computer van Van Rooijen bestaat een duurzaam te noemen reactor die veel energie opwekt en bijna geen afval produceert. Toch verwacht de onderzoeker dat zijn reactor theoretisch blijft. Zo weet hij nog niet van welk materiaal de reactor gemaakt kan worden. Het materiaal moet de extreme hitte aan kunnen en sterk genoeg zijn. En als in de snelle heliumgekoelde reactor de koeling wegvalt, is er weinig materiaal om de warmte op te vangen. In thermische reactoren remt een moderator, bijvoorbeeld grafiet, de neutronen af. In een snelle reactor is die remstof niet aanwezig, waardoor de temperatuur hoog kan oplopen. “De reactor is veilig, maar de veiligheid is niet optimaal. En voor de vierde generatie kernreactoren streven we naar het best mogelijke”, zegt Van Rooijen.
Onder de uitverkoren vierde generatieconcepten zijn ook heel veilige kernreactoren, waarin de reactie snel en vanzelf uitdooft zodra er iets mis gaat. Maar die zijn weer niet duurzaam. Kloosterman over de vierde generatie kernreactoren: “De duurzame centrales zijn minder veilig en de veilige minder duurzaam.” De zeer hoge temperatuurreactor, volgens Kloosterman over een jaar of tien ‘marktklaar’, scoort bijvoorbeeld hoog op veiligheid. Ook is de reactor efficiënter met splijtstof dan de generaties voor hem, maar hij produceert wel afval.
Hoewel de meeste reactoren van de vierde generatie nog wel een paar decennia op de tekentafel liggen, denkt Kloosterman dat ze technisch gezien gebouwd kunnen worden. De kosten en de maatschappelijke discussie over kernenergie bepalen of de kerncentrales ook gebouwd worden. Voor het maatschappelijke debat zijn duurzaamheid en veiligheid belangrijk. Er wordt wereldwijd hard gewerkt om die eigenschappen optimaal in één kerncentrale te krijgen. Maar ook nu al zijn er oplossingen om veiligheid en duurzaamheid te verenigen, zegt Van Rooijen. Zo is zijn duurzame centrale bijvoorbeeld veiliger als bij een lagere temperatuur energie wordt opgewekt. De reactor is dan wel minder efficiënt. Ook kunnen minder duurzame kerncentrales worden ingezet om energie op te wekken en daarnaast kerncentrales die het afval opruimen. Kernenergie wordt dan wel duurder.
“Kernenergie is nu relatief erg goedkoop. Mijn inschatting is dat het, vooral vanwege de duurdere centrales, vijftig tot honderd procent duurder wordt”, aldus Kloosterman. “Er zijn optimistischere schattingen, maar die zijn naar mijn mening te optimistisch. Of kernenergie dan rendabel is, hangt af van externe factoren. Bijvoorbeeld hoe duur energie uit andere bronnen is.”
Volgens Kloosterman kan kernenergie in ieder geval een belangrijke rol spelen in de toekomst, ook als zon en wind het grootste deel van de energie leveren. Om pieken in de energievraag aan te kunnen, als de zon niet schijnt of de wind niet waait. Een andere oplossing is energie op te slaan, bijvoorbeeld zoals het Plan-Lievense uit 1981. Wanneer er weinig energievraag is, wordt het Markermeer vol water gepompt. Bij een grote vraag naar energie, wordt het water er weer uit gelaten en leveren turbines elektriciteit. Kloosterman: “Ik vermoed alleen niet dat wind- of zonne-energie zo goedkoop worden dat dit kan. Er is dan constant een minimale opwekkingscapaciteit nodig en kernenergie is daar heel geschikt voor.”
Met het huidige type reactoren, zoals deze bij Borssele, is het uranium in een paar honderd jaar op, schat dr.ir. Jan Leen Kloosterman van het Reactorinstituut Delft. Met nieuwe ‘snelle kweekreactoren’ kan uranium veel efficiënter worden gebruikt en is er voor tienduizend jaar genoeg. (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Kloosterman verwacht dat kernenergie in de toekomst belangrijker wordt. Het kan een constante opwekkingscapaciteit leveren om pieken in de energievraag aan te kunnen, ook als de zon niet schijnt of de wind niet waait.
Dr.ir. Wilfred van Rooijen ontwierp tijdens zijn promotie een reactor die veel energie opwekt en bijna geen afval produceert. Toch verwacht de onderzoeker dat zijn reactor theoretisch blijft.
Duurzame energie. Iedereen lijkt het erover eens dat de wereld dat nodig heeft. De olievoorraad is bijna op. Steeds meer wereldburgers hebben televisies en auto’s, waardoor de energievraag de komende vijfentwintig jaar naar verwachting verdubbelt. Bovendien moet duurzame energie de uitstoot van CO2 zoveel mogelijk beperken. Anders zou, volgens sommige klimaatdeskundigen, de hoeveelheid stranddagen aan de Nederlandse kust wel eens flink kunnen toenemen.
In de discussie over duurzame energie steekt kernenergie steeds vaker de kop op. Soms wordt kernenergie genoemd als veelbelovende, schone optie om aan de groeiende energievraag te kunnen voldoen. Recent wezen de zogeheten Taskforce Energietransitie en de Europese Unie op kernenergie als CO2-vrije energiebron. De Taskforce Energietransitie is een groep van tweehonderd energiedeskundigen van kennisinstituten, bedrijven en de overheid.
Tegenstanders zien kernenergie als een tijdelijke, gevaarlijke en vervuilende oplossing voor het energieprobleem. Investeringen voor kernenergie zouden beter besteed kunnen worden aan ‘werkelijk duurzame en hernieuwbare vormen van energie als zonne-, wind- en biomassatechnologie’, aldus Donald Pols van Milieudefensie in een reactie op het advies van de Taskforce Energietransitie. “Kernenergie is niet duurzaam”, zei PvdA-kamerlid ir. Diederik Samsom in de discussie over de sluiting van de kerncentrale in Borssele.
Toch bestaat de term ‘duurzame kernenergie’ en hij duikt steeds vaker op. Op de kaft van het proefschrift van dr.ir. Wilfred van Rooijen en in de diesrede van kernenergieprofessor prof.dr.ir. Tim van der Hagen bijvoorbeeld. Bestaat er echt zoiets als duurzame kernenergie of is het een misleidende term?
Vierde generatie
Volgens dr.ir. Jan Leen Kloosterman van het Reactorinstituut Delft werd het begrip ‘duurzame kernenergie’ voor het eerst gebruikt in het Generation IV International Forum. Deze internationale organisatie wees in 2002 zes veelbelovende concepten aan voor de toekomstige vierde generatie kerncentrales. De afdeling physics of nuclear reactors waar Kloosterman werkt, onderzoekt vier van die concepten die zuiniger en veiliger moeten zijn dan de huidige kernreactoren. Kloosterman: “Kernenergie is niet duurzaam. Nog niet, tenminste.”
‘Duurzaam’ vóór ‘energie’ betekent dat de bronnen voor die energie niet opraken of in ieder geval opnieuw gemaakt kunnen worden. Bestaande reactoren – meestal van de tweede (zoals Borssele) en soms van de derde generatie . zijn niet duurzaam omdat ze slechts een kleine fractie van het beschikbare uranium gebruiken. Met het huidige type, dat alleen uranium-235 kan versplijten, is dat uranium in een paar honderd jaar op, schat Kloosterman. Milieuorganisatie Greenpeace is nog minder positief en houdt het op vijftig tot tachtig jaar.
Als je ook de andere 99,3 procent van het uranium, uranium-238, zou kunnen gebruiken, is er voor tienduizend jaar genoeg, meent Kloosterman. “Nog een stap verder is het gebruik van thorium. Dat komt vijf keer zoveel voor in de natuur dan uranium. Dan is er voor vele tienduizenden jaren genoeg. Dat vind ik toch wel duurzaam.”
Het ‘kweken’ van splijtbaar materiaal uit uranium-238 kan in zogenoemde snelle kweekreactoren. De Duitse reactor in Kalkar was van dat type en ook drie van de zes veelbelovende vierde-generatie reactoren zijn snelle kweekreactoren. ‘Snel’ omdat in deze kerncentrales de neutronen die voor splijting van de atoomkernen moeten zorgen, niet worden afgeremd. De atoomkernen van uranium-238 vangen de snelle neutronen neutronen in, waardoor splijtbaar plutonium-239 ontstaat. “Zo kun je in plaats van 0,7 procent wel tachtig of negentig procent van het uranium gebruiken om energie op te wekken”, schat dr.ir. Wilfred van Rooijen. Hij promoveerde in december op het ontwerp van een snelle gasgekoelde reactor.
Als kernenergie echt goed wil scoren op haar ‘duurzaamheidsrapport’, dan is ze er niet met alleen efficiënter gebruik van grondstoffen. De volgende generaties opschepen met voor mens en milieu gevaarlijk radioactief afval, past niet goed bij duurzaamheid. Bij splijting van een uraniumkern komt energie vrij, maar er blijven ook brokstukken over. Dat radioactieve kernsplijtingsafval ruimt zichzelf op, maar doet daar wel driehonderd jaar over. “Ik vind dat niet zo lang”, zegt Kloosterman. “Je kunt hiervoor een bunker bouwen om het in op te slaan.”
Maar in het afval zitten ook stoffen die veel langer radioactief blijven, zoals plutonium en americium. Het plutonium wordt bewerkt om opnieuw te gebruiken. Maar de rest is ‘langlevend afval’ en moet gedurende honderdduizend jaar veilig worden opgeborgen. Het Nederlandse kernafval staat nu, verglaasd en beveiligd, in vaten in Vlissingen. Over ongeveer honderd jaar moet het de ondergrondse zoutlagen in. Kan dat in die honderdduizend jaar dan nooit misgaan? “Jawel”, zegt Kloosterman. “Je kunt nooit garanderen dat de vaten al die tijd intact blijven. Maar als het lekt, duurt het nog zeker enkele honderdduizenden jaren voor het materiaal, sterk verdund, via het grondwater de biosfeer bereikt. Dan heeft het geen negatief effect meer.”
Heilige graal
Mooier dan afval veilig opslaan, is natuurlijk helemaal geen afval produceren. Dat zal niet lukken. Onder het driehonderd jaar schadelijke kernsplijtingsafval is niet uit te komen. Maar nieuwe snelle kweekreactoren kunnen wel het langlevende afval hergebruiken. Tijdens zijn promotieonderzoek toonde Van Rooijen aan dat meer dan tachtig keer zoveel energie op te wekken is uit natuurlijk uranium met weinig tot geen productie van langlevend afval. Als een soort chef-kok bedacht hij een recept van uranium en plutonium. Nadat de energie is opgewekt en de splijtingsresten zijn afgevoerd, blijft een restproduct over dat met een beetje natuurlijk uranium erbij weer klaar is voor de volgende energieopwekronde.
Of zijn startrecept chemisch te maken is, heeft Van Rooijen nog niet onderzocht. “Maar je kunt redelijkerwijs aannemen dat het lukt.” Kernenergie met weinig of geen langlevend afval zou een grote stap vooruit zijn. Van Rooijen: “Zo’n gesloten splijtstofcyclus is een van de ‘heilige gralen’ van de reactorfysica.”
PvdA’er en TU-alumnus Diederik Samsom ziet kernsplijting niet zitten voor energiewinning. “Maar er ligt wel nog steeds de opdracht om honderdduizenden tonnen hoogradioactief afval die wereldwijd opgestapeld ligt, minder schadelijk te maken.” Kan een reactor wellicht dienen als ‘vuilnisvat’ dat bestaand afval opruimt, vraagt Samsom zich af. Daaraan hangt een prijskaartje, meent Kloosterman. “Je zou het afval eruit kunnen peuteren, maar dan wordt het wel erg duur. Eigenlijk hoeft alleen het langlevende americium te worden verwerkt. Maar omdat slechts 0,1 procent van het totale afval americium is, is dat de moeite niet waard.”
Van Rooijen verwerkte in zijn reactorontwerp ook wat hij ‘een tweede heilige graal’ van kernfysici noemt: de ‘directe energiecyclus’. In plaats van twee stappen: eerst stoom en dan elektriciteit produceren, maakt een generator direct elektriciteit. De hoge temperatuur in de reactor maakt dat mogelijk. De onderzoeker schat dat zijn centrale een rendement kan halen van 48 procent. “Ter vergelijking, Borssele haalt ongeveer 33 procent. Meer haal je niet met een watergekoelde reactor.” De temperatuur in de reactor van Van Rooijen wordt veel hoger omdat hij het gas helium als koelmiddel gebruikt. Eerdere snelle kweekreactoren in Japan en Frankrijk werden gekweld door incidenten met het koelmiddel natrium, dat in brand vliegt zodra het met lucht of water in aanraking komt. Helium is chemisch inert en zorgt naar verwachting voor minder problemen.
Veilig
In de computer van Van Rooijen bestaat een duurzaam te noemen reactor die veel energie opwekt en bijna geen afval produceert. Toch verwacht de onderzoeker dat zijn reactor theoretisch blijft. Zo weet hij nog niet van welk materiaal de reactor gemaakt kan worden. Het materiaal moet de extreme hitte aan kunnen en sterk genoeg zijn. En als in de snelle heliumgekoelde reactor de koeling wegvalt, is er weinig materiaal om de warmte op te vangen. In thermische reactoren remt een moderator, bijvoorbeeld grafiet, de neutronen af. In een snelle reactor is die remstof niet aanwezig, waardoor de temperatuur hoog kan oplopen. “De reactor is veilig, maar de veiligheid is niet optimaal. En voor de vierde generatie kernreactoren streven we naar het best mogelijke”, zegt Van Rooijen.
Onder de uitverkoren vierde generatieconcepten zijn ook heel veilige kernreactoren, waarin de reactie snel en vanzelf uitdooft zodra er iets mis gaat. Maar die zijn weer niet duurzaam. Kloosterman over de vierde generatie kernreactoren: “De duurzame centrales zijn minder veilig en de veilige minder duurzaam.” De zeer hoge temperatuurreactor, volgens Kloosterman over een jaar of tien ‘marktklaar’, scoort bijvoorbeeld hoog op veiligheid. Ook is de reactor efficiënter met splijtstof dan de generaties voor hem, maar hij produceert wel afval.
Hoewel de meeste reactoren van de vierde generatie nog wel een paar decennia op de tekentafel liggen, denkt Kloosterman dat ze technisch gezien gebouwd kunnen worden. De kosten en de maatschappelijke discussie over kernenergie bepalen of de kerncentrales ook gebouwd worden. Voor het maatschappelijke debat zijn duurzaamheid en veiligheid belangrijk. Er wordt wereldwijd hard gewerkt om die eigenschappen optimaal in één kerncentrale te krijgen. Maar ook nu al zijn er oplossingen om veiligheid en duurzaamheid te verenigen, zegt Van Rooijen. Zo is zijn duurzame centrale bijvoorbeeld veiliger als bij een lagere temperatuur energie wordt opgewekt. De reactor is dan wel minder efficiënt. Ook kunnen minder duurzame kerncentrales worden ingezet om energie op te wekken en daarnaast kerncentrales die het afval opruimen. Kernenergie wordt dan wel duurder.
“Kernenergie is nu relatief erg goedkoop. Mijn inschatting is dat het, vooral vanwege de duurdere centrales, vijftig tot honderd procent duurder wordt”, aldus Kloosterman. “Er zijn optimistischere schattingen, maar die zijn naar mijn mening te optimistisch. Of kernenergie dan rendabel is, hangt af van externe factoren. Bijvoorbeeld hoe duur energie uit andere bronnen is.”
Volgens Kloosterman kan kernenergie in ieder geval een belangrijke rol spelen in de toekomst, ook als zon en wind het grootste deel van de energie leveren. Om pieken in de energievraag aan te kunnen, als de zon niet schijnt of de wind niet waait. Een andere oplossing is energie op te slaan, bijvoorbeeld zoals het Plan-Lievense uit 1981. Wanneer er weinig energievraag is, wordt het Markermeer vol water gepompt. Bij een grote vraag naar energie, wordt het water er weer uit gelaten en leveren turbines elektriciteit. Kloosterman: “Ik vermoed alleen niet dat wind- of zonne-energie zo goedkoop worden dat dit kan. Er is dan constant een minimale opwekkingscapaciteit nodig en kernenergie is daar heel geschikt voor.”
Met het huidige type reactoren, zoals deze bij Borssele, is het uranium in een paar honderd jaar op, schat dr.ir. Jan Leen Kloosterman van het Reactorinstituut Delft. Met nieuwe ‘snelle kweekreactoren’ kan uranium veel efficiënter worden gebruikt en is er voor tienduizend jaar genoeg. (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Kloosterman verwacht dat kernenergie in de toekomst belangrijker wordt. Het kan een constante opwekkingscapaciteit leveren om pieken in de energievraag aan te kunnen, ook als de zon niet schijnt of de wind niet waait.
Dr.ir. Wilfred van Rooijen ontwierp tijdens zijn promotie een reactor die veel energie opwekt en bijna geen afval produceert. Toch verwacht de onderzoeker dat zijn reactor theoretisch blijft.
Comments are closed.