Campus

‘Duurzaamheid is meer dan een technisch verhaal’

In Rotterdam wordt via ‘duurzame huisvesting’ getracht het energieverbruik van twee woonwijken omlaag te brengen.De burelen van de Rotterdamse dienst Stedebouw en Volkshuisvesting kijken uit op een grote bouwput.

Erik Hoeflaak, projectleider duurzame ontwikkeling, zit er met zijn rug naar toe. Hij haalt de inspiratie voor zijn werk niet uit werkelijke bouwactiviteiten. ,,Je moet niet te veel uit gaan van de gewoonte”, stelt Hoeflaak. ,,Om naar duurzaamheid om te schakelen moet je de automatische piloot uitzetten. De crux is dan: hoe ziet dit er over vijftig jaar uit?”

Die vraag moeten ook Hoeflaaks collega’s zich gaan stellen. In het interdepartementale onderzoeksprogramma Duurzame Technologische Ontwikkeling (DTO) was Hoeflaak nauw betrokken bij het project duurzame huisvesting. De werkgroep onderzocht hoe het energieverbruik van twee Rotterdamse wijken omlaag kan. Doelstelling was een reductie met 95 procent.

Ook de TU Delft kan nog lering trekken uit het programma, meent Hoeflaak. ,,Duurzaamheid is meer dan een technisch verhaal. Heel belangrijk is ook de implementatie. Toen ik er studeerde werd alleen in de marge aandacht besteed aan duurzaamheid. Maar dat kun niet je niet los zien van het proces. Iedereen vindt het de normaalste zaak van de wereld om naar de kosten van een plannetje te kijken. Waarom dan niet naar de kosten voor het milieu?”
Mok

Maar Hoeflaak weet dat de omschakeling tijd kost. ,,Ik voel me ook meer een inspirator.” Hij wijst naar een plattegrond aan de muur van zijn kantoor. ,,Kijk, dat is mijn inspiratie.” Op de kaart staan de contouren van Blijdorp en Bergpolder. Maar de grote groene vlekken geven niet aan waar de planten groeien. Op de plaats waar de kaart blauw is, stroomt geen water. ,,De kaart geeft aan hoe de wijken er in 2040 zouden kunnen uitzien.”

Als de plannen worden uitgevoerd, worden de wijken een stuk groener en natter dan ze nu zijn. Maar die verandering is geen cosmetische ingreep. Het is het zichtbare resultaat van een grotendeels ondergrondse wijziging: een nieuw rioolstelsel. Nu wordt regenwater nog samen met afvalwater afgevoerd. Daardoor verdroogt de omgeving, terwijl het regenwater verwerkt moet worden in dure en energievretende waterzuiveringsinstallaties. Het is daarom beter om het regenwater apart af te voeren. Dat zijn de waterpartijen op de plattegrond.

,,In nieuwbouwwijken wordt het systeem vaak al toegepast. In een bestaande situatie is dat veel moeilijker. Het is duur en weinig duurzaam om het hele rioolstelsel te vervangen door een nieuw. Maar als je een stuk riool vervangt bij het normaal onderhoud, kun je je ook afvragen of het nut heeft alvast twee pijpen neer te leggen, terwijl je weet dat die tweede pijp het eerste paar jaar geen aansluiting heeft.”

Het waren juist deze vragen waarom DTO de bestaande wijken als studieobject koos. ,,Het aanpassen van bestaande gebouwen was tot nu toe onderbelicht. Bovendien is de groep bestaande gebouwen groter dan de groep gebouwen in aanbouw. Het is ook weinig duurzaam om oude woningen te slopen of te laten verkrotten.”
Trui

De meeste aanpassingen die DTO voorstaat zijn nog minder zichtbaar. Om de doelstellingen te halen, moet de elektriciteit voor de wijk efficiënter worden opgewekt. Het rendement van de elektriciteitscentrale op de Maasvlakte moet daarom omhoog. Met de huidige stand van de techniek kan de kooldioxyde-uitstoot al met vijftig procent verminderd worden. Toch verwacht Hoeflaak niet dat de wijk er in 2040 uitziet zoals de plattegrond suggereert. Nieuwe technieken en inzichten zullen hun invloed hebben op het uiteindelijke resultaat.

Op korte termijn worden vier onderdelen van het plan uitgevoerd. Het kantoor van de deelgemeente wordt aangesloten op stadsverwarming. Een vereniging van eigenaren gaat onderzoeken hoe hun complex duurzaam kan worden verbouwd. De afvalophaaldienst gaat met de bewoners overleggen hoe de dienstverlening kan verbeteren. En het energiebedrijf gaat bij bewoners op bezoek om hun huis op duurzaamheid en energiebesparing door te lichten.

Samenwerking met de bewoners is volgens Hoeflaak het sleutelwoord. ,,We weten allemaal hoe je energie kunt besparen. Maar je moet ook rekening houden met het gedrag van mensen. Het helpt niets als je een stel warme truien neerlegt en zegt: trek maar aan en zet de verwarming lager.”

Dit is de tweede aflevering in een serie over duurzame technologie.

In Rotterdam wordt via ‘duurzame huisvesting’ getracht het energieverbruik van twee woonwijken omlaag te brengen.

De burelen van de Rotterdamse dienst Stedebouw en Volkshuisvesting kijken uit op een grote bouwput. Erik Hoeflaak, projectleider duurzame ontwikkeling, zit er met zijn rug naar toe. Hij haalt de inspiratie voor zijn werk niet uit werkelijke bouwactiviteiten. ,,Je moet niet te veel uit gaan van de gewoonte”, stelt Hoeflaak. ,,Om naar duurzaamheid om te schakelen moet je de automatische piloot uitzetten. De crux is dan: hoe ziet dit er over vijftig jaar uit?”

Die vraag moeten ook Hoeflaaks collega’s zich gaan stellen. In het interdepartementale onderzoeksprogramma Duurzame Technologische Ontwikkeling (DTO) was Hoeflaak nauw betrokken bij het project duurzame huisvesting. De werkgroep onderzocht hoe het energieverbruik van twee Rotterdamse wijken omlaag kan. Doelstelling was een reductie met 95 procent.

Ook de TU Delft kan nog lering trekken uit het programma, meent Hoeflaak. ,,Duurzaamheid is meer dan een technisch verhaal. Heel belangrijk is ook de implementatie. Toen ik er studeerde werd alleen in de marge aandacht besteed aan duurzaamheid. Maar dat kun niet je niet los zien van het proces. Iedereen vindt het de normaalste zaak van de wereld om naar de kosten van een plannetje te kijken. Waarom dan niet naar de kosten voor het milieu?”
Mok

Maar Hoeflaak weet dat de omschakeling tijd kost. ,,Ik voel me ook meer een inspirator.” Hij wijst naar een plattegrond aan de muur van zijn kantoor. ,,Kijk, dat is mijn inspiratie.” Op de kaart staan de contouren van Blijdorp en Bergpolder. Maar de grote groene vlekken geven niet aan waar de planten groeien. Op de plaats waar de kaart blauw is, stroomt geen water. ,,De kaart geeft aan hoe de wijken er in 2040 zouden kunnen uitzien.”

Als de plannen worden uitgevoerd, worden de wijken een stuk groener en natter dan ze nu zijn. Maar die verandering is geen cosmetische ingreep. Het is het zichtbare resultaat van een grotendeels ondergrondse wijziging: een nieuw rioolstelsel. Nu wordt regenwater nog samen met afvalwater afgevoerd. Daardoor verdroogt de omgeving, terwijl het regenwater verwerkt moet worden in dure en energievretende waterzuiveringsinstallaties. Het is daarom beter om het regenwater apart af te voeren. Dat zijn de waterpartijen op de plattegrond.

,,In nieuwbouwwijken wordt het systeem vaak al toegepast. In een bestaande situatie is dat veel moeilijker. Het is duur en weinig duurzaam om het hele rioolstelsel te vervangen door een nieuw. Maar als je een stuk riool vervangt bij het normaal onderhoud, kun je je ook afvragen of het nut heeft alvast twee pijpen neer te leggen, terwijl je weet dat die tweede pijp het eerste paar jaar geen aansluiting heeft.”

Het waren juist deze vragen waarom DTO de bestaande wijken als studieobject koos. ,,Het aanpassen van bestaande gebouwen was tot nu toe onderbelicht. Bovendien is de groep bestaande gebouwen groter dan de groep gebouwen in aanbouw. Het is ook weinig duurzaam om oude woningen te slopen of te laten verkrotten.”
Trui

De meeste aanpassingen die DTO voorstaat zijn nog minder zichtbaar. Om de doelstellingen te halen, moet de elektriciteit voor de wijk efficiënter worden opgewekt. Het rendement van de elektriciteitscentrale op de Maasvlakte moet daarom omhoog. Met de huidige stand van de techniek kan de kooldioxyde-uitstoot al met vijftig procent verminderd worden. Toch verwacht Hoeflaak niet dat de wijk er in 2040 uitziet zoals de plattegrond suggereert. Nieuwe technieken en inzichten zullen hun invloed hebben op het uiteindelijke resultaat.

Op korte termijn worden vier onderdelen van het plan uitgevoerd. Het kantoor van de deelgemeente wordt aangesloten op stadsverwarming. Een vereniging van eigenaren gaat onderzoeken hoe hun complex duurzaam kan worden verbouwd. De afvalophaaldienst gaat met de bewoners overleggen hoe de dienstverlening kan verbeteren. En het energiebedrijf gaat bij bewoners op bezoek om hun huis op duurzaamheid en energiebesparing door te lichten.

Samenwerking met de bewoners is volgens Hoeflaak het sleutelwoord. ,,We weten allemaal hoe je energie kunt besparen. Maar je moet ook rekening houden met het gedrag van mensen. Het helpt niets als je een stel warme truien neerlegt en zegt: trek maar aan en zet de verwarming lager.”

Dit is de tweede aflevering in een serie over duurzame technologie.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.