Een zeezeilwedstrijd voor duo’s over 1850 kilometer, van IJmuiden naar het Noorse Bergen en van daaruit naar de Shetland Eilanden op en neer. Anne Raangs (IO-ingenieur) en TU-student Kasper Silvius (TIL-master) deinzen er niet voor terug.
De twee zeilfanaten vormen het jongste en minst ervaren team onder de deelnemers. En ze beschikken over de op-een-na kleinste, en waarschijnlijk langzaamste boot. Nog geen negen meter lang ‘en heel kaal van binnen’, vertelt Raangs. “Er zitten alleen een paar bedjes in. Het was best schrikken toen we hem voor het eerst zagen. Het regende en het water liep langs de mast naar binnen.”
De boot is een ruim dertig jaar oude ‘halftonner’. Een wc zit er niet in, daarvoor gebruiken de twee een emmertje. Masterstudent technische bestuurskunde Silvius: “Als we in Bergen aankomen, gaan we op zoek naar een beetje comfort. Anne heeft daar een aantal maanden in de buurt gewoond, dus kent wat mensen. Het is fijn om een adres te hebben waar je een wasje kunt doen.”
De eerste, tevens langste, etappe hoopt het paar in een dag of vijf af te leggen. Dan moet het weer wel meezitten. Voor de etappes naar de boven Schotland gelegen Shetland Eilanden en terug, zijn tweemaal twee dagen uitgetrokken. “Het schijnt daar heel mooi te zijn”, weet Silvius. Zijn zeilpartner valt hem bij: “Op afgelegen eilanden zijn de mensen vaak heel vriendelijk. Ze vinden het prachtig als er mensen langskomen. Ze organiseren grote feesten voor ons.”
Een perfecte voorbereiding kende het duo, dat eerder met elkaar in een groter team samen zeilde, niet. Raangs werkte na haar afstuderen een tijdlang in Noorwegen, terwijl Silvius in Delft zat. “De meeste voorbereiding zat ‘m in het zoeken van een geschikte boot die door de veiligheidskeuring heen zou komen”, vertelt de laatste. “We moesten een enorme checklist afwerken. Zoals het aanbrengen van een communicatiesysteem, dat via de satelliet werkt, en van een reddingsvlot. We hebben de kiel en een deel van het onderwaterschip in contrasterende kleuren geschilderd en allerlei nummers erop aangebracht, zodat je snel gevonden kan worden als je ondersteboven ligt op zee. Verder hebben we allebei een overlevingscursus op zee gedaan.”
De grootste uitdaging vinden ze dat de tocht met zijn tweeën gedaan moet worden. De langste afstand die zij samen ononderbroken op zee zeilden, was de driehonderd kilometer lange kwalificatietocht op de Noordzee, een week geleden.
Silvius: “Je moet op elkaar kunnen vertrouwen en de ander midden in de nacht wakker kunnen maken als dat nodig is. We zijn goede maatjes. Ik denk dat we het wel aankunnen.”
Raangs: “Als dit goed gaat, weet ik dat we het kunnen. Dan kunnen we daarna weer een stap verder.” Winnen hoeft het duo niet, de tocht volbrengen is belangrijker. Silvius ziet uit naar de mooie uitzichten. “Ik vind de zee verschrikkelijk mooi.”
Nu de start, komende zondag, daadwerkelijk nadert is het duo behoorlijk opgewonden. Raangs is zenuwachtig, ‘maar er is zoveel te regelen, dat ik nog helemaal niet bezig ben met het zeilen straks’. Haar zeilmaat vertelt dat er ook heel wat door zijn hoofd gaat. “Ik word ’s nachts soms wakker en schrijf snel iets op een briefje dat naast mijn bed ligt.” Hij weet dat zijn ouders niet staan te springen van blijdschap: “Er zit een gevaar aan om met zijn tweeën op zee te zitten, in the middle of nowhere. We zitten vastgeklikt aan de boot, maar je kunt toch overboord slaan. Je moet voortdurend op je hoede zijn. Ik ben niet bang, maar voel wel een gezonde spanning.” Raangs: “Het is goed om bang te zijn.” (JT)
(Foto: Anne Raangs)
De twee zeilfanaten vormen het jongste en minst ervaren team onder de deelnemers. En ze beschikken over de op-een-na kleinste, en waarschijnlijk langzaamste boot. Nog geen negen meter lang ‘en heel kaal van binnen’, vertelt Raangs. “Er zitten alleen een paar bedjes in. Het was best schrikken toen we hem voor het eerst zagen. Het regende en het water liep langs de mast naar binnen.”
De boot is een ruim dertig jaar oude ‘halftonner’. Een wc zit er niet in, daarvoor gebruiken de twee een emmertje. Masterstudent technische bestuurskunde Silvius: “Als we in Bergen aankomen, gaan we op zoek naar een beetje comfort. Anne heeft daar een aantal maanden in de buurt gewoond, dus kent wat mensen. Het is fijn om een adres te hebben waar je een wasje kunt doen.”
De eerste, tevens langste, etappe hoopt het paar in een dag of vijf af te leggen. Dan moet het weer wel meezitten. Voor de etappes naar de boven Schotland gelegen Shetland Eilanden en terug, zijn tweemaal twee dagen uitgetrokken. “Het schijnt daar heel mooi te zijn”, weet Silvius. Zijn zeilpartner valt hem bij: “Op afgelegen eilanden zijn de mensen vaak heel vriendelijk. Ze vinden het prachtig als er mensen langskomen. Ze organiseren grote feesten voor ons.”
Een perfecte voorbereiding kende het duo, dat eerder met elkaar in een groter team samen zeilde, niet. Raangs werkte na haar afstuderen een tijdlang in Noorwegen, terwijl Silvius in Delft zat. “De meeste voorbereiding zat ‘m in het zoeken van een geschikte boot die door de veiligheidskeuring heen zou komen”, vertelt de laatste. “We moesten een enorme checklist afwerken. Zoals het aanbrengen van een communicatiesysteem, dat via de satelliet werkt, en van een reddingsvlot. We hebben de kiel en een deel van het onderwaterschip in contrasterende kleuren geschilderd en allerlei nummers erop aangebracht, zodat je snel gevonden kan worden als je ondersteboven ligt op zee. Verder hebben we allebei een overlevingscursus op zee gedaan.”
De grootste uitdaging vinden ze dat de tocht met zijn tweeën gedaan moet worden. De langste afstand die zij samen ononderbroken op zee zeilden, was de driehonderd kilometer lange kwalificatietocht op de Noordzee, een week geleden.
Silvius: “Je moet op elkaar kunnen vertrouwen en de ander midden in de nacht wakker kunnen maken als dat nodig is. We zijn goede maatjes. Ik denk dat we het wel aankunnen.”
Raangs: “Als dit goed gaat, weet ik dat we het kunnen. Dan kunnen we daarna weer een stap verder.” Winnen hoeft het duo niet, de tocht volbrengen is belangrijker. Silvius ziet uit naar de mooie uitzichten. “Ik vind de zee verschrikkelijk mooi.”
Nu de start, komende zondag, daadwerkelijk nadert is het duo behoorlijk opgewonden. Raangs is zenuwachtig, ‘maar er is zoveel te regelen, dat ik nog helemaal niet bezig ben met het zeilen straks’. Haar zeilmaat vertelt dat er ook heel wat door zijn hoofd gaat. “Ik word ’s nachts soms wakker en schrijf snel iets op een briefje dat naast mijn bed ligt.” Hij weet dat zijn ouders niet staan te springen van blijdschap: “Er zit een gevaar aan om met zijn tweeën op zee te zitten, in the middle of nowhere. We zitten vastgeklikt aan de boot, maar je kunt toch overboord slaan. Je moet voortdurend op je hoede zijn. Ik ben niet bang, maar voel wel een gezonde spanning.” Raangs: “Het is goed om bang te zijn.” (JT)
(Foto: Anne Raangs)
Comments are closed.