Onderwijs

Dubbele petten in universiteitsraad

Alom heerste er verbazing in de vergaderzaal van Bouwkunde, toen vorige week woensdag de universiteitsraad een eerste, schriftelijke stemming had gehouden over de vervulling van het voorzittersambt.

Veel blikken gingen in de richting van de leden Daan Hoogwater (TH Akkoord) en Ton Slavenburg (Demokratisch Beleid). Onbegrip heerste alom.

Hadden Hoogwater en Slavenburg als leden van de selectiecommissie de kandidaten teruggewezen, maar waren zij als ‘gewone’ raadsleden een andere mening toegedaan? Menig raadslid was geneigd die vraag met ‘ja’ te beantwoorden.

De selectiecommissie had de raad unaniem laten weten geen van de drie kandidaten aan te willen bevelen voor de hoge functie. Bij de stemming over dat advies was het resultaat vijftien voor en vijftien tegen. Bij een tweede stemming bleef de uitslag identiek. Iedereen was ervan overtuigd dat het front van de twee grote personeelspartijen (THA en DB) goed was voor de ene helft, en dat de andere helft gevormd werd door de kleine personeelspartij TU-2000, plus de studenten van de Oras en Aag en de buiten-universitaire leden (de ‘bullen’).

Er volgden nog twee dramatische stemmingen, maar nu over de personen zelf. Lieuwe Boersma verwierf vijftien stemmen, Aag-er Sander van Wijngaarden drie en de derde kandidaat nul. In de vierde en laatste stemming vielen de laatste twee af: het was voor of tegen Lieuwe Boersma. Het verzet tegen het bolwerk van THA en DB hield stand. Boersma kreeg weer vijftien stemmen, inclusief die van hemzelf. Toch was het één stem te weinig.

De irritatie in de raad was ondertussen hoog opgelopen. Dit kan niet, dit is onbestaanbaar, waren enkele van de termen die over tafel gingen. Na de eerste stemmingen werd het het bul-lid Bart te machtig. Hij greep de microfoon en gaf een exposé over hoe de selectiecommissie tot zijn oordeel was gekomen. Hij richtte zich vooral tot Hoogwater en Slavenburg, die hun partijen in de selectiecommissie vertegenwoordigd hadden, maar tijdens de stemmingen de unanimiteit van die commissie doorbroken leken te hebben.

Bart sprak met het gezag van een man die voor Hoogovens regelmatig leden van het topkader had moeten selecteren. Hij bracht de gesprekken in herinnering die de commissie eind september en begin oktober met de drie kandidaten gevoerd had. Tweemaal had de commissie die gesprekken ‘geëvalueerd’ en tweemaal was men unaniem tot de conclusie gekomen dat er geen meerderheid voor een kandidaat te vinden zou zijn.

Samen met zijn medecommissielid Slavenburg had Bart vervolgens de drie kandidaten afzonderlijk op de hoogte gebracht van de conclusies van de selectiecommissie. Aan alle drie werd de suggestie gedaan dat het beter was om zich maar terug te trekken en het niet op een stemming aan te laten komen. Die suggestie werd overigens in de wind geslagen.

Tijdens de schorsingen van de beraadslagingen in de vergaderzaal van Bouwkunde probeerden de verbijsterderaadsleden tekst en uitleg te krijgen van Hoogwater en Slavenburg. Iedereen wist dat hun partijen een akkoordje gesloten hadden: twee commissievoorzitterschappen voor DB en voor THA het raadsvoorzitterschap en één commissievoorzitterschap. Dat hun fractiegenoten zich aan die afspraak min of meer gebonden voelden was nog wel te begrijpen. Maar hoe konden twee leden van de selectiecommissie zo dubbelzinnig zijn?
Twee petten


Figuur 1 Slavenburg: Twee petten …

Slavenburg kwam met de redenering dat hij met twee petten op had geopereerd. De Slavenburg in de selectiecommissie was een andere dan de Slavenburg als fractievoorzitter. Hoogwater probeerde uit te leggen dat zijn standpunt in de selectiecommissie veel minder negatief was geweest dan in de raadsvergadering gesuggereerd was, maar andere commissieleden vonden dat veel lijken op ‘vermoorde onschuld’.

Voorzitter ad-interim Knippenberg had er ondertussen de buik van vol. Hij had de afgelopen vier jaar de voorzittershamer gehanteerd en was ook lid geweest van de selectiecommissie. Hij zag het afstemmen van het advies van die commissie als een bewijs van wantrouwen.

Aan het eind van de vergadering vroeg Boersma, die de debatten en de stemmingen integraal had bijgewoond, het woord. In een doodstille zaal vroeg hij zich af of hij nog wel met zijn tegenstrevers, die hij voordien als ‘vrienden’ had beschouwd, kon samenwerken. Hij zei van mening te zijn dat zijn collega’s door hun stemgedrag de vijanden van de universitaire democratie in de kaart speelden. Niemand reageerde, maar menig raadslid vond in die woorden een bevestiging van zijn oordeel. Een voorzitterschap is nu eenmaal geen vriendendienst.

Zo ongeveer gebeurde het dus dat de universiteitsraad uiteenging zonder een voorzitter voor de komende twee jaar verkozen te hebben. Waar was het fout gegaan? Een aantal hoofdlijnen zijn daarvoor uit te zetten.
Ingebakken

Van meet af aan was in de selectiecommissie de tegenstelling ingebakken tussen de naar binnen gerichte personeelspartijen DB en THA, die dachten dat ze de functie voor het weggeven hadden en dat de andere groeperingen uiteindelijk wel zouden meebuigen, en anderzijds de raadsleden die al vroeg in de procedure hamerden op ‘kwaliteit’, op een ‘zwaargewicht’, op een waardig tegenspeler voor het college van bestuur.

De deal van DB en THA diende vele belangen. Voor THA was het de bekroning van de verkiezingsoverwinning in mei. Prestige stond op spel. DB kon de kandidatuur van Boersma gebruiken om de boot af te houden voor andere potentiële kandidaten uit de eigen rijen. Dat gold voor Knippenberg (op wie DB na vier jaar een beetje uitgekeken was), maar ook voor professor Wiero Beek, die zelf wel wilde, maar waarmee DB niet tevoorschijn kon komen na diens aanvaringen met het cvb over het Techniek Museum.

Bij elkaar garandeerden die belangen dat de deal tot hetlaatste moment stand bleef houden, omdat DB en THA in feite elkaars gevangenen waren geworden. Dat laatste werd al vroeg duidelijk. Toen eind augustus informeel de eerste gesprekken werden gevoerd over de baan en de baantjes, werden de studentenpartijen niet voor vol aangezien en niet uitgenodigd. Ze moesten zich als het ware naar binnen vechten. Studenten zijn daar over het algemeen goed in, maar het leidde er wel toe dat zij zich niet gecommitteerd voelden aan wat er over hun hoofden heen werd besloten. ,,Onze tijd komt nog wel, in de selectiecommissie”, zo gaven zij keer op keer aan.

De afspraak tussen DB en THA lekte alras uit. Boersma was publiekelijk de gedoodverfde kandidaat geworden. Misschien was het gevolg daarvan dat andere geïnteresseerden zich niet kandidaat wilden stellen. Zo haalde de universiteitsraad een op het oog ‘open’ sollicitatieprocedure wellicht onderuit, door mogelijke belangstellenden af te schrikken.

De universiteitsraad, waarin de persoonlijke verhoudingen nu behoorlijk op scherp staan, gaat nu weer op zoek naar nieuwe voorzitterskandidaten. Het Presidium van de raad treedt weer op als selectiecommissie. Voorzitter Knippenberg heeft, uit onvrede met de voorbije periode, maar ook om een eigen kandidatuur mogelijk te maken, besloten niet aan de bijeenkomsten deel te zullen nemen. Slavenburg en Hoogwater vertegenwoordigen opnieuw DB en THA in de commissie. ,,We moesten maar met een schone lei beginnen”, verzucht een raadslid.


Figuur 2 Hoogwater: Minder negatief

,

Alom heerste er verbazing in de vergaderzaal van Bouwkunde, toen vorige week woensdag de universiteitsraad een eerste, schriftelijke stemming had gehouden over de vervulling van het voorzittersambt. Veel blikken gingen in de richting van de leden Daan Hoogwater (TH Akkoord) en Ton Slavenburg (Demokratisch Beleid). Onbegrip heerste alom.

Hadden Hoogwater en Slavenburg als leden van de selectiecommissie de kandidaten teruggewezen, maar waren zij als ‘gewone’ raadsleden een andere mening toegedaan? Menig raadslid was geneigd die vraag met ‘ja’ te beantwoorden.

De selectiecommissie had de raad unaniem laten weten geen van de drie kandidaten aan te willen bevelen voor de hoge functie. Bij de stemming over dat advies was het resultaat vijftien voor en vijftien tegen. Bij een tweede stemming bleef de uitslag identiek. Iedereen was ervan overtuigd dat het front van de twee grote personeelspartijen (THA en DB) goed was voor de ene helft, en dat de andere helft gevormd werd door de kleine personeelspartij TU-2000, plus de studenten van de Oras en Aag en de buiten-universitaire leden (de ‘bullen’).

Er volgden nog twee dramatische stemmingen, maar nu over de personen zelf. Lieuwe Boersma verwierf vijftien stemmen, Aag-er Sander van Wijngaarden drie en de derde kandidaat nul. In de vierde en laatste stemming vielen de laatste twee af: het was voor of tegen Lieuwe Boersma. Het verzet tegen het bolwerk van THA en DB hield stand. Boersma kreeg weer vijftien stemmen, inclusief die van hemzelf. Toch was het één stem te weinig.

De irritatie in de raad was ondertussen hoog opgelopen. Dit kan niet, dit is onbestaanbaar, waren enkele van de termen die over tafel gingen. Na de eerste stemmingen werd het het bul-lid Bart te machtig. Hij greep de microfoon en gaf een exposé over hoe de selectiecommissie tot zijn oordeel was gekomen. Hij richtte zich vooral tot Hoogwater en Slavenburg, die hun partijen in de selectiecommissie vertegenwoordigd hadden, maar tijdens de stemmingen de unanimiteit van die commissie doorbroken leken te hebben.

Bart sprak met het gezag van een man die voor Hoogovens regelmatig leden van het topkader had moeten selecteren. Hij bracht de gesprekken in herinnering die de commissie eind september en begin oktober met de drie kandidaten gevoerd had. Tweemaal had de commissie die gesprekken ‘geëvalueerd’ en tweemaal was men unaniem tot de conclusie gekomen dat er geen meerderheid voor een kandidaat te vinden zou zijn.

Samen met zijn medecommissielid Slavenburg had Bart vervolgens de drie kandidaten afzonderlijk op de hoogte gebracht van de conclusies van de selectiecommissie. Aan alle drie werd de suggestie gedaan dat het beter was om zich maar terug te trekken en het niet op een stemming aan te laten komen. Die suggestie werd overigens in de wind geslagen.

Tijdens de schorsingen van de beraadslagingen in de vergaderzaal van Bouwkunde probeerden de verbijsterderaadsleden tekst en uitleg te krijgen van Hoogwater en Slavenburg. Iedereen wist dat hun partijen een akkoordje gesloten hadden: twee commissievoorzitterschappen voor DB en voor THA het raadsvoorzitterschap en één commissievoorzitterschap. Dat hun fractiegenoten zich aan die afspraak min of meer gebonden voelden was nog wel te begrijpen. Maar hoe konden twee leden van de selectiecommissie zo dubbelzinnig zijn?
Twee petten


Figuur 1 Slavenburg: Twee petten …

Slavenburg kwam met de redenering dat hij met twee petten op had geopereerd. De Slavenburg in de selectiecommissie was een andere dan de Slavenburg als fractievoorzitter. Hoogwater probeerde uit te leggen dat zijn standpunt in de selectiecommissie veel minder negatief was geweest dan in de raadsvergadering gesuggereerd was, maar andere commissieleden vonden dat veel lijken op ‘vermoorde onschuld’.

Voorzitter ad-interim Knippenberg had er ondertussen de buik van vol. Hij had de afgelopen vier jaar de voorzittershamer gehanteerd en was ook lid geweest van de selectiecommissie. Hij zag het afstemmen van het advies van die commissie als een bewijs van wantrouwen.

Aan het eind van de vergadering vroeg Boersma, die de debatten en de stemmingen integraal had bijgewoond, het woord. In een doodstille zaal vroeg hij zich af of hij nog wel met zijn tegenstrevers, die hij voordien als ‘vrienden’ had beschouwd, kon samenwerken. Hij zei van mening te zijn dat zijn collega’s door hun stemgedrag de vijanden van de universitaire democratie in de kaart speelden. Niemand reageerde, maar menig raadslid vond in die woorden een bevestiging van zijn oordeel. Een voorzitterschap is nu eenmaal geen vriendendienst.

Zo ongeveer gebeurde het dus dat de universiteitsraad uiteenging zonder een voorzitter voor de komende twee jaar verkozen te hebben. Waar was het fout gegaan? Een aantal hoofdlijnen zijn daarvoor uit te zetten.
Ingebakken

Van meet af aan was in de selectiecommissie de tegenstelling ingebakken tussen de naar binnen gerichte personeelspartijen DB en THA, die dachten dat ze de functie voor het weggeven hadden en dat de andere groeperingen uiteindelijk wel zouden meebuigen, en anderzijds de raadsleden die al vroeg in de procedure hamerden op ‘kwaliteit’, op een ‘zwaargewicht’, op een waardig tegenspeler voor het college van bestuur.

De deal van DB en THA diende vele belangen. Voor THA was het de bekroning van de verkiezingsoverwinning in mei. Prestige stond op spel. DB kon de kandidatuur van Boersma gebruiken om de boot af te houden voor andere potentiële kandidaten uit de eigen rijen. Dat gold voor Knippenberg (op wie DB na vier jaar een beetje uitgekeken was), maar ook voor professor Wiero Beek, die zelf wel wilde, maar waarmee DB niet tevoorschijn kon komen na diens aanvaringen met het cvb over het Techniek Museum.

Bij elkaar garandeerden die belangen dat de deal tot hetlaatste moment stand bleef houden, omdat DB en THA in feite elkaars gevangenen waren geworden. Dat laatste werd al vroeg duidelijk. Toen eind augustus informeel de eerste gesprekken werden gevoerd over de baan en de baantjes, werden de studentenpartijen niet voor vol aangezien en niet uitgenodigd. Ze moesten zich als het ware naar binnen vechten. Studenten zijn daar over het algemeen goed in, maar het leidde er wel toe dat zij zich niet gecommitteerd voelden aan wat er over hun hoofden heen werd besloten. ,,Onze tijd komt nog wel, in de selectiecommissie”, zo gaven zij keer op keer aan.

De afspraak tussen DB en THA lekte alras uit. Boersma was publiekelijk de gedoodverfde kandidaat geworden. Misschien was het gevolg daarvan dat andere geïnteresseerden zich niet kandidaat wilden stellen. Zo haalde de universiteitsraad een op het oog ‘open’ sollicitatieprocedure wellicht onderuit, door mogelijke belangstellenden af te schrikken.

De universiteitsraad, waarin de persoonlijke verhoudingen nu behoorlijk op scherp staan, gaat nu weer op zoek naar nieuwe voorzitterskandidaten. Het Presidium van de raad treedt weer op als selectiecommissie. Voorzitter Knippenberg heeft, uit onvrede met de voorbije periode, maar ook om een eigen kandidatuur mogelijk te maken, besloten niet aan de bijeenkomsten deel te zullen nemen. Slavenburg en Hoogwater vertegenwoordigen opnieuw DB en THA in de commissie. ,,We moesten maar met een schone lei beginnen”, verzucht een raadslid.


Figuur 2 Hoogwater: Minder negatief

Alom heerste er verbazing in de vergaderzaal van Bouwkunde, toen vorige week woensdag de universiteitsraad een eerste, schriftelijke stemming had gehouden over de vervulling van het voorzittersambt. Veel blikken gingen in de richting van de leden Daan Hoogwater (TH Akkoord) en Ton Slavenburg (Demokratisch Beleid). Onbegrip heerste alom.

Hadden Hoogwater en Slavenburg als leden van de selectiecommissie de kandidaten teruggewezen, maar waren zij als ‘gewone’ raadsleden een andere mening toegedaan? Menig raadslid was geneigd die vraag met ‘ja’ te beantwoorden.

De selectiecommissie had de raad unaniem laten weten geen van de drie kandidaten aan te willen bevelen voor de hoge functie. Bij de stemming over dat advies was het resultaat vijftien voor en vijftien tegen. Bij een tweede stemming bleef de uitslag identiek. Iedereen was ervan overtuigd dat het front van de twee grote personeelspartijen (THA en DB) goed was voor de ene helft, en dat de andere helft gevormd werd door de kleine personeelspartij TU-2000, plus de studenten van de Oras en Aag en de buiten-universitaire leden (de ‘bullen’).

Er volgden nog twee dramatische stemmingen, maar nu over de personen zelf. Lieuwe Boersma verwierf vijftien stemmen, Aag-er Sander van Wijngaarden drie en de derde kandidaat nul. In de vierde en laatste stemming vielen de laatste twee af: het was voor of tegen Lieuwe Boersma. Het verzet tegen het bolwerk van THA en DB hield stand. Boersma kreeg weer vijftien stemmen, inclusief die van hemzelf. Toch was het één stem te weinig.

De irritatie in de raad was ondertussen hoog opgelopen. Dit kan niet, dit is onbestaanbaar, waren enkele van de termen die over tafel gingen. Na de eerste stemmingen werd het het bul-lid Bart te machtig. Hij greep de microfoon en gaf een exposé over hoe de selectiecommissie tot zijn oordeel was gekomen. Hij richtte zich vooral tot Hoogwater en Slavenburg, die hun partijen in de selectiecommissie vertegenwoordigd hadden, maar tijdens de stemmingen de unanimiteit van die commissie doorbroken leken te hebben.

Bart sprak met het gezag van een man die voor Hoogovens regelmatig leden van het topkader had moeten selecteren. Hij bracht de gesprekken in herinnering die de commissie eind september en begin oktober met de drie kandidaten gevoerd had. Tweemaal had de commissie die gesprekken ‘geëvalueerd’ en tweemaal was men unaniem tot de conclusie gekomen dat er geen meerderheid voor een kandidaat te vinden zou zijn.

Samen met zijn medecommissielid Slavenburg had Bart vervolgens de drie kandidaten afzonderlijk op de hoogte gebracht van de conclusies van de selectiecommissie. Aan alle drie werd de suggestie gedaan dat het beter was om zich maar terug te trekken en het niet op een stemming aan te laten komen. Die suggestie werd overigens in de wind geslagen.

Tijdens de schorsingen van de beraadslagingen in de vergaderzaal van Bouwkunde probeerden de verbijsterderaadsleden tekst en uitleg te krijgen van Hoogwater en Slavenburg. Iedereen wist dat hun partijen een akkoordje gesloten hadden: twee commissievoorzitterschappen voor DB en voor THA het raadsvoorzitterschap en één commissievoorzitterschap. Dat hun fractiegenoten zich aan die afspraak min of meer gebonden voelden was nog wel te begrijpen. Maar hoe konden twee leden van de selectiecommissie zo dubbelzinnig zijn?
Twee petten


Figuur 1 Slavenburg: Twee petten …

Slavenburg kwam met de redenering dat hij met twee petten op had geopereerd. De Slavenburg in de selectiecommissie was een andere dan de Slavenburg als fractievoorzitter. Hoogwater probeerde uit te leggen dat zijn standpunt in de selectiecommissie veel minder negatief was geweest dan in de raadsvergadering gesuggereerd was, maar andere commissieleden vonden dat veel lijken op ‘vermoorde onschuld’.

Voorzitter ad-interim Knippenberg had er ondertussen de buik van vol. Hij had de afgelopen vier jaar de voorzittershamer gehanteerd en was ook lid geweest van de selectiecommissie. Hij zag het afstemmen van het advies van die commissie als een bewijs van wantrouwen.

Aan het eind van de vergadering vroeg Boersma, die de debatten en de stemmingen integraal had bijgewoond, het woord. In een doodstille zaal vroeg hij zich af of hij nog wel met zijn tegenstrevers, die hij voordien als ‘vrienden’ had beschouwd, kon samenwerken. Hij zei van mening te zijn dat zijn collega’s door hun stemgedrag de vijanden van de universitaire democratie in de kaart speelden. Niemand reageerde, maar menig raadslid vond in die woorden een bevestiging van zijn oordeel. Een voorzitterschap is nu eenmaal geen vriendendienst.

Zo ongeveer gebeurde het dus dat de universiteitsraad uiteenging zonder een voorzitter voor de komende twee jaar verkozen te hebben. Waar was het fout gegaan? Een aantal hoofdlijnen zijn daarvoor uit te zetten.
Ingebakken

Van meet af aan was in de selectiecommissie de tegenstelling ingebakken tussen de naar binnen gerichte personeelspartijen DB en THA, die dachten dat ze de functie voor het weggeven hadden en dat de andere groeperingen uiteindelijk wel zouden meebuigen, en anderzijds de raadsleden die al vroeg in de procedure hamerden op ‘kwaliteit’, op een ‘zwaargewicht’, op een waardig tegenspeler voor het college van bestuur.

De deal van DB en THA diende vele belangen. Voor THA was het de bekroning van de verkiezingsoverwinning in mei. Prestige stond op spel. DB kon de kandidatuur van Boersma gebruiken om de boot af te houden voor andere potentiële kandidaten uit de eigen rijen. Dat gold voor Knippenberg (op wie DB na vier jaar een beetje uitgekeken was), maar ook voor professor Wiero Beek, die zelf wel wilde, maar waarmee DB niet tevoorschijn kon komen na diens aanvaringen met het cvb over het Techniek Museum.

Bij elkaar garandeerden die belangen dat de deal tot hetlaatste moment stand bleef houden, omdat DB en THA in feite elkaars gevangenen waren geworden. Dat laatste werd al vroeg duidelijk. Toen eind augustus informeel de eerste gesprekken werden gevoerd over de baan en de baantjes, werden de studentenpartijen niet voor vol aangezien en niet uitgenodigd. Ze moesten zich als het ware naar binnen vechten. Studenten zijn daar over het algemeen goed in, maar het leidde er wel toe dat zij zich niet gecommitteerd voelden aan wat er over hun hoofden heen werd besloten. ,,Onze tijd komt nog wel, in de selectiecommissie”, zo gaven zij keer op keer aan.

De afspraak tussen DB en THA lekte alras uit. Boersma was publiekelijk de gedoodverfde kandidaat geworden. Misschien was het gevolg daarvan dat andere geïnteresseerden zich niet kandidaat wilden stellen. Zo haalde de universiteitsraad een op het oog ‘open’ sollicitatieprocedure wellicht onderuit, door mogelijke belangstellenden af te schrikken.

De universiteitsraad, waarin de persoonlijke verhoudingen nu behoorlijk op scherp staan, gaat nu weer op zoek naar nieuwe voorzitterskandidaten. Het Presidium van de raad treedt weer op als selectiecommissie. Voorzitter Knippenberg heeft, uit onvrede met de voorbije periode, maar ook om een eigen kandidatuur mogelijk te maken, besloten niet aan de bijeenkomsten deel te zullen nemen. Slavenburg en Hoogwater vertegenwoordigen opnieuw DB en THA in de commissie. ,,We moesten maar met een schone lei beginnen”, verzucht een raadslid.


Figuur 2 Hoogwater: Minder negatief

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.