Ze bezetten welgeteld drie werkkamers in het gebouw van de centrale bibliotheek. Erg opvallen doet Delft University Press niet. Toch draait de huisuitgeverij van de TU een omzet van 600 duizend euro per jaar. En er zijn grootse plannen voor een zelfstandige toekomst.
[chapeau]Publishing the unpublishable
Heleen Gierveld heeft eigenlijk helemaal geen tijd om te praten. Het is zomer, het academisch jaar loopt op zijn eind en dat betekent topdrukte bij wetenschappelijke uitgeverijen. Want veel auteurs willen dat hun boek nog dit seizoen verschijnt, legt Gierveld achter haar bureau uit. “En dus ben ik constant bezig: publicatievoorstellen behandelen, gesprekken voeren met auteurs, manuscripten opsturen voor een second opinion, de financiële haalbaarheid beoordelen.” Zeker vijftien manuscripten zitten nog in de pijplijn, dus voorlopig is de drukte nog niet voorbij.
Gierveld werkt bij Delft University Press (DUP), al ruim dertig jaar de huisuitgeverij van de TU. Ze houdt zich bezig met publicaties op het gebied van bouwkunde, urban planning, transport en design. “Dus de wat zachtere kanten van de techniek.” Het is geen toeval dat DUP veel aandacht heeft voor die gebieden: “Want juist in die sectoren is behoefte aan nieuwe publicatiekanalen”, vertelt Gierveld. De ‘harde’ bÈtawetenschappen zoals natuurkunde zijn om die reden minder interessant voor de uitgeverij; daar liggen de publicatiekanalen waar het allemaal om draait – Nature, Science – al vele decennia vast.
“Publishing the unpublishable, dat was vroeger het motto van DUP.” Kees Konings, manager informatieselectie bij de universiteitsbibliotheek, lacht een beetje verlegen bij zulke grote woorden. Hij bedoelt dat DUP zich van oudsher richt op die terreinen waar andere uitgeverijen weinig brood in zien, maar die voor de TU wel ‘belangrijk en relevant’ zijn. Zoals proefschriften, en heel specifieke technisch-wetenschappelijke vakliteratuur.
Twee werelden
Konings heeft sinds 1999 met de uitgeverij te maken. In dat jaar werd DUP, die momenteel in totaal zes mensen – op één deeltijder na allemaal vrouwen – in dienst heeft, een onderdeel van de bibliotheek. Het idee was dat je efficiënter zou kunnen werken als alles wat met boeken en tijdschriften te maken heeft, in één organisatie werd ondergebracht. Dat is in de praktijk een beetje tegengevallen. Niet doordat de medewerkers niet wilden of konden samenwerken, verzekert Konings. “Maar een bibliotheek en een uitgeverij blijken – meer dan we van tevoren hadden gedacht – twee verschillende werelden.”
Al was het maar omdat de bibliotheek – een grote organisatie met een begroting van 18 miljoen euro per jaar – op subsidie draait, terwijl de uitgeverij, die jaarlijks 600 duizend euro omzet, in principe kostendekkend moet werken. “Natuurlijk wil de bibliotheek óók het liefst meteen de juiste boeken selecteren en niet achteraf zijn selectie moeten bijstellen”, legt Konings uit. “Maar in de praktijk blijkt toch dat je, als je kostendekkend moet werken, nóg net iets beter kijkt naar kwaliteit en financiële haalbaarheid van een uitgave.”
Ook de gebruikers kijken anders tegen een bibliotheek aan dan tegen een uitgeverij: “Iedere auteur begrijpt dat het geld kost om een boek te laten uitgeven en dat iemand – hijzelf of de faculteit – in elk geval een deel van die kosten moet betalen. Maar de bibliotheek wordt vooral gezien als een dienst die er gewoon is, en waarvan je gratis of voor heel weinig geld gebruik kunt maken. Zeker in het digitale tijdperk wordt gedacht: ‘Die uitgaven staan toch gewoon op internet?’ Mensen realiseren zich niet dat een bibliotheek de toegang daartoe moet betalen.” Met andere woorden: een uitgeverij wordt beschouwd als een bedrijf en een bibliotheek niet.
Mede daarom zullen de twee in de toekomst toch weer worden losgekoppeld. Op welke manier dat het beste kan, moet nog worden onderzocht. “Maar het is uiteindelijk de bedoeling dat Delft University Press als zelfstandige onderneming verdergaat”, vertelt hoofd uitgeverij Cleo van Nispen tot Sevenaer. De ingenieur – Van Nispen studeerde luchtvaart- en ruimtevaarttechniek in Delft – kwam anderhalf jaar geleden van Kluwer Academic Publishers naar de TU om de uitgeverij kostendekkend te maken. Want dat is DUP op dit moment niet. “Toen ik hier begon, kwamen we 26 procent tekort’, vertelt Van Nispen. “Nu is dat nog zeventien procent.” Eind 2005 moet het gat helemaal zijn opgevuld.
Tegen die tijd moet ook duidelijk zijn welke vorm de uitgeverij in de toekomst moet krijgen. En of er wellicht een samenwerking op uitgeefgebied valt op te bouwen met de twee andere technische universiteiten. In dat laatste zou Van Nispen veel zien. “En de TU Delft wil het ook graag.” Complicerende factor bij zo’n samenwerking zou kunnen zijn dat de TU Eindhoven momenteel geen eigen uitgeverij heeft, en dat de Universiteit Twente de hare net heeft laten sneuvelen in een reorganisatie. Van Nispen is zich van die mogelijke knelpunten bewust: “We zullen gewoon moeten onderzoeken of het een haalbare kaart is.”
Elektronisch uitgeven
Heeft een zelfstandige DUP, los van zulke onzekerheden, een kans op de vrije markt? Jazeker, meent Van Nispen. Want de uitgeverij is goed bezig. “Vroeger kon iedereen die iets wilde uitgeven naar ons toekomen en dat werd dan gepubliceerd. Maar sinds 1999 hebben we kwaliteitscommissies die alle voorstellen toetsen. Sindsdien geven we iets minder titels uit, maar de kwaliteit is hoger geworden.” Dat beleid heeft al vruchten afgeworpen: voor tweederde van de publicaties – ‘en we streven naar honderd procent’ – worden sinds enige jaren weer allocatiepunten toegekend. Dat puntensysteem, waarvan grotendeels afhangt hoeveel geld een onderzoeksgroep krijgt, rangschikt tijdschriften en andere uitgaven naar hun belang voor de wetenschap. Midden jaren negentig, toen er nauwelijks aan kwaliteitscontrole werd gedaan, was DUP haar allocatiepunten juist kwijtgeraakt.
Verder verwacht Van Nispen veel van elektronisch uitgeven. Dat gebeurt nu al in ruime mate, maar moet in de toekomst een nog groter aandeel van de activiteiten gaan uitmaken. “Het uitgangspunt is eigenlijk dat we alleen waar nodig nog papier willen gebruiken.”
Om de kansen voor de zelfstandige onderneming straks zo gunstig mogelijk te maken, werkt Van Nispen nu al aan het imago van Delft University Press. Want dat de uitgeverij voor velen op de universiteit een grote onbekende is, wil ze wel toegeven. Daarom bezoeken de uitgevers regelmatig hoogleraren en decanen om te vertellen wat DUP in huis heeft en organiseren ze evenementen als de jaarlijkse promovendidag. Ook is er onlangs een catalogus van recente titels samengesteld, onder meer bestemd voor boekhandels in binnen- en buitenland. “Op die manier gaan we onszelf onder de aandacht van de internationale markt brengen”, aldus Van Nispen.
In de toekomst zou de TU-uitgeverij mogelijk kunnen samenwerken met de technische universiteiten van Twente en Eindhoven.
Ir. Cleo van Nispen tot Sevenaer studeerde luchtvaart- en ruimtevaarttechniek in Delft en kwam anderhalf jaar geleden van Kluwer Academic Publishers naar de TU om Delft University Press @03 Fotobijschrift:kostendekkend te maken. (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Wat doet Delft University Press?
Delft University Press geeft per jaar ongeveer honderd boeken uit, hoofdzakelijk van Delftse auteurs. Voor de helft zijn dat proefschriften; verder worden conferentieverslagen, monografieën, studieboeken en vakliteratuur gepubliceerd. Zo verzorgt DUP vakpublicaties voor Trail, het aan de universiteit gelieerde instituut dat onderzoek doet op het gebied van transport.
De uitgeverij heeft vier tijdschriften onder haar hoede: het European Journal of Transport and Infrastructure Research, International Shipbuilding Progress, het Journal of Design Research en Heron. Deze zijn, behalve op papier, ook elektronisch beschikbaar.
Ook op louter elektronisch vlak is DUP actief. Zo onderhoudt ze een aantal publicatiesites. Op zo’n internetsite kun je bijvoorbeeld alle rapporten bekijken van Delft Cluster, een samenwerkingsverband van zes kennisinstituten op het gebied van grond-, weg- en waterbouw. Ook is er de dissertatiesite, die sinds het afgelopen seizoen alle proefschriften van Delftse promovendi biedt.
Ten slotte spant de DUP zich in voor het programma Digital Academic Repositories (Dare), waarbij onderzoeksresultaten van alle dertien Nederlandse universiteiten digitaal toegankelijk worden gemaakt.
www.library.tudelft.nl
Greatest hits
Nee, een topdrie van de bestverkochte DUP-uitgaven wil hoofd uitgeverij Cleo van Nispen niet geven. “Dat is niet leuk voor de andere auteurs en bovendien: de precieze oplagecijfers zijn geheim.” Maar er zijn wel drie boeken te noemen die, met ‘vele honderden verkochte exemplaren’, succestitels zijn gebleken.
‘De menselijke maat’, door A.J.H. Haak en D. Leever-Van der Burgh (1994). “Dat geeft standaardmaten – van deuren, invalidenparkeerplaatsen en bijvoorbeeld hoe breed een bed moet zijn – waar bouwkundigen rekening mee moeten houden als ze een gebouw inrichten.” Omdat veel maten inmiddels achterhaald zijn, is een nieuwe editie in de maak.
‘Ways to Study and Research’, samengesteld door T.M. de Jong en D.J.M. van der Voordt (2002). “Dit is een van de verplichte boeken bij bouwkunde; het bevat methoden en technieken voor onderzoek op het gebied van ontwerpen.”
‘Networking Knowledge for Information Societies’, door R. Mansell, R. Samarajiva en A. Mahan (2002). “Dat is een van de boeken voor technische bestuurskunde.”
Buurmans gras…
… is op uitgeversgebied zeker niet groener. Van alle dertien Nederlandse universiteiten heeft alleen de Universiteit van Amsterdam een uitgeverij die te vergelijken is met Delft University Press. De Amsterdam University Press, opgericht in 1992, geeft een breed scala aan boeken en tijdschriften uit (ook elektronisch), variërend van oraties van hoogleraren tot werken over geschiedenis, kunst en muziek.
Een aantal universiteiten doet op kleinere schaal iets aan uitgeven. Zo is er een Groningen University Press, die volgens een voorlichter ‘weinig’ publiceert; brengt de zelfstandige VU Uitgeverij elk jaar een klein aantal boeken uit; werkt de Universiteit Maastricht met een intern productiebedrijf dat inaugurele redes publiceert; verstrekt de Universiteit Leiden subsidies voor ‘wetenschappelijke uitgaven die van bijzonder belang voor de universiteit zijn’, en heeft de Universiteit Utrecht zich onlangs in een ‘groots opgezet project’ op digitaal uitgeven gestort.
Verder is het armoe troef op de universiteiten: de Erasmus Universiteit Rotterdam vindt een eigen uitgeverij te duur, Wageningen Universiteit en de TU Eindhoven laten neutraal weten dat ze geen uitgeverij hebben en ook geen plannen om er een te beginnen, Nijmegen University Press is opgeheven, evenals Tilburg University Press, en de Universiteit Twente heeft bij een recente reorganisatie besloten dat de eigen Twente University Press ‘geen kernactiviteit’ was. Ook deze uitgeverij is opgeheven.
[chapeau]Publishing the unpublishable
Heleen Gierveld heeft eigenlijk helemaal geen tijd om te praten. Het is zomer, het academisch jaar loopt op zijn eind en dat betekent topdrukte bij wetenschappelijke uitgeverijen. Want veel auteurs willen dat hun boek nog dit seizoen verschijnt, legt Gierveld achter haar bureau uit. “En dus ben ik constant bezig: publicatievoorstellen behandelen, gesprekken voeren met auteurs, manuscripten opsturen voor een second opinion, de financiële haalbaarheid beoordelen.” Zeker vijftien manuscripten zitten nog in de pijplijn, dus voorlopig is de drukte nog niet voorbij.
Gierveld werkt bij Delft University Press (DUP), al ruim dertig jaar de huisuitgeverij van de TU. Ze houdt zich bezig met publicaties op het gebied van bouwkunde, urban planning, transport en design. “Dus de wat zachtere kanten van de techniek.” Het is geen toeval dat DUP veel aandacht heeft voor die gebieden: “Want juist in die sectoren is behoefte aan nieuwe publicatiekanalen”, vertelt Gierveld. De ‘harde’ bÈtawetenschappen zoals natuurkunde zijn om die reden minder interessant voor de uitgeverij; daar liggen de publicatiekanalen waar het allemaal om draait – Nature, Science – al vele decennia vast.
“Publishing the unpublishable, dat was vroeger het motto van DUP.” Kees Konings, manager informatieselectie bij de universiteitsbibliotheek, lacht een beetje verlegen bij zulke grote woorden. Hij bedoelt dat DUP zich van oudsher richt op die terreinen waar andere uitgeverijen weinig brood in zien, maar die voor de TU wel ‘belangrijk en relevant’ zijn. Zoals proefschriften, en heel specifieke technisch-wetenschappelijke vakliteratuur.
Twee werelden
Konings heeft sinds 1999 met de uitgeverij te maken. In dat jaar werd DUP, die momenteel in totaal zes mensen – op één deeltijder na allemaal vrouwen – in dienst heeft, een onderdeel van de bibliotheek. Het idee was dat je efficiënter zou kunnen werken als alles wat met boeken en tijdschriften te maken heeft, in één organisatie werd ondergebracht. Dat is in de praktijk een beetje tegengevallen. Niet doordat de medewerkers niet wilden of konden samenwerken, verzekert Konings. “Maar een bibliotheek en een uitgeverij blijken – meer dan we van tevoren hadden gedacht – twee verschillende werelden.”
Al was het maar omdat de bibliotheek – een grote organisatie met een begroting van 18 miljoen euro per jaar – op subsidie draait, terwijl de uitgeverij, die jaarlijks 600 duizend euro omzet, in principe kostendekkend moet werken. “Natuurlijk wil de bibliotheek óók het liefst meteen de juiste boeken selecteren en niet achteraf zijn selectie moeten bijstellen”, legt Konings uit. “Maar in de praktijk blijkt toch dat je, als je kostendekkend moet werken, nóg net iets beter kijkt naar kwaliteit en financiële haalbaarheid van een uitgave.”
Ook de gebruikers kijken anders tegen een bibliotheek aan dan tegen een uitgeverij: “Iedere auteur begrijpt dat het geld kost om een boek te laten uitgeven en dat iemand – hijzelf of de faculteit – in elk geval een deel van die kosten moet betalen. Maar de bibliotheek wordt vooral gezien als een dienst die er gewoon is, en waarvan je gratis of voor heel weinig geld gebruik kunt maken. Zeker in het digitale tijdperk wordt gedacht: ‘Die uitgaven staan toch gewoon op internet?’ Mensen realiseren zich niet dat een bibliotheek de toegang daartoe moet betalen.” Met andere woorden: een uitgeverij wordt beschouwd als een bedrijf en een bibliotheek niet.
Mede daarom zullen de twee in de toekomst toch weer worden losgekoppeld. Op welke manier dat het beste kan, moet nog worden onderzocht. “Maar het is uiteindelijk de bedoeling dat Delft University Press als zelfstandige onderneming verdergaat”, vertelt hoofd uitgeverij Cleo van Nispen tot Sevenaer. De ingenieur – Van Nispen studeerde luchtvaart- en ruimtevaarttechniek in Delft – kwam anderhalf jaar geleden van Kluwer Academic Publishers naar de TU om de uitgeverij kostendekkend te maken. Want dat is DUP op dit moment niet. “Toen ik hier begon, kwamen we 26 procent tekort’, vertelt Van Nispen. “Nu is dat nog zeventien procent.” Eind 2005 moet het gat helemaal zijn opgevuld.
Tegen die tijd moet ook duidelijk zijn welke vorm de uitgeverij in de toekomst moet krijgen. En of er wellicht een samenwerking op uitgeefgebied valt op te bouwen met de twee andere technische universiteiten. In dat laatste zou Van Nispen veel zien. “En de TU Delft wil het ook graag.” Complicerende factor bij zo’n samenwerking zou kunnen zijn dat de TU Eindhoven momenteel geen eigen uitgeverij heeft, en dat de Universiteit Twente de hare net heeft laten sneuvelen in een reorganisatie. Van Nispen is zich van die mogelijke knelpunten bewust: “We zullen gewoon moeten onderzoeken of het een haalbare kaart is.”
Elektronisch uitgeven
Heeft een zelfstandige DUP, los van zulke onzekerheden, een kans op de vrije markt? Jazeker, meent Van Nispen. Want de uitgeverij is goed bezig. “Vroeger kon iedereen die iets wilde uitgeven naar ons toekomen en dat werd dan gepubliceerd. Maar sinds 1999 hebben we kwaliteitscommissies die alle voorstellen toetsen. Sindsdien geven we iets minder titels uit, maar de kwaliteit is hoger geworden.” Dat beleid heeft al vruchten afgeworpen: voor tweederde van de publicaties – ‘en we streven naar honderd procent’ – worden sinds enige jaren weer allocatiepunten toegekend. Dat puntensysteem, waarvan grotendeels afhangt hoeveel geld een onderzoeksgroep krijgt, rangschikt tijdschriften en andere uitgaven naar hun belang voor de wetenschap. Midden jaren negentig, toen er nauwelijks aan kwaliteitscontrole werd gedaan, was DUP haar allocatiepunten juist kwijtgeraakt.
Verder verwacht Van Nispen veel van elektronisch uitgeven. Dat gebeurt nu al in ruime mate, maar moet in de toekomst een nog groter aandeel van de activiteiten gaan uitmaken. “Het uitgangspunt is eigenlijk dat we alleen waar nodig nog papier willen gebruiken.”
Om de kansen voor de zelfstandige onderneming straks zo gunstig mogelijk te maken, werkt Van Nispen nu al aan het imago van Delft University Press. Want dat de uitgeverij voor velen op de universiteit een grote onbekende is, wil ze wel toegeven. Daarom bezoeken de uitgevers regelmatig hoogleraren en decanen om te vertellen wat DUP in huis heeft en organiseren ze evenementen als de jaarlijkse promovendidag. Ook is er onlangs een catalogus van recente titels samengesteld, onder meer bestemd voor boekhandels in binnen- en buitenland. “Op die manier gaan we onszelf onder de aandacht van de internationale markt brengen”, aldus Van Nispen.
In de toekomst zou de TU-uitgeverij mogelijk kunnen samenwerken met de technische universiteiten van Twente en Eindhoven.
Ir. Cleo van Nispen tot Sevenaer studeerde luchtvaart- en ruimtevaarttechniek in Delft en kwam anderhalf jaar geleden van Kluwer Academic Publishers naar de TU om Delft University Press @03 Fotobijschrift:kostendekkend te maken. (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Wat doet Delft University Press?
Delft University Press geeft per jaar ongeveer honderd boeken uit, hoofdzakelijk van Delftse auteurs. Voor de helft zijn dat proefschriften; verder worden conferentieverslagen, monografieën, studieboeken en vakliteratuur gepubliceerd. Zo verzorgt DUP vakpublicaties voor Trail, het aan de universiteit gelieerde instituut dat onderzoek doet op het gebied van transport.
De uitgeverij heeft vier tijdschriften onder haar hoede: het European Journal of Transport and Infrastructure Research, International Shipbuilding Progress, het Journal of Design Research en Heron. Deze zijn, behalve op papier, ook elektronisch beschikbaar.
Ook op louter elektronisch vlak is DUP actief. Zo onderhoudt ze een aantal publicatiesites. Op zo’n internetsite kun je bijvoorbeeld alle rapporten bekijken van Delft Cluster, een samenwerkingsverband van zes kennisinstituten op het gebied van grond-, weg- en waterbouw. Ook is er de dissertatiesite, die sinds het afgelopen seizoen alle proefschriften van Delftse promovendi biedt.
Ten slotte spant de DUP zich in voor het programma Digital Academic Repositories (Dare), waarbij onderzoeksresultaten van alle dertien Nederlandse universiteiten digitaal toegankelijk worden gemaakt.
www.library.tudelft.nl
Greatest hits
Nee, een topdrie van de bestverkochte DUP-uitgaven wil hoofd uitgeverij Cleo van Nispen niet geven. “Dat is niet leuk voor de andere auteurs en bovendien: de precieze oplagecijfers zijn geheim.” Maar er zijn wel drie boeken te noemen die, met ‘vele honderden verkochte exemplaren’, succestitels zijn gebleken.
‘De menselijke maat’, door A.J.H. Haak en D. Leever-Van der Burgh (1994). “Dat geeft standaardmaten – van deuren, invalidenparkeerplaatsen en bijvoorbeeld hoe breed een bed moet zijn – waar bouwkundigen rekening mee moeten houden als ze een gebouw inrichten.” Omdat veel maten inmiddels achterhaald zijn, is een nieuwe editie in de maak.
‘Ways to Study and Research’, samengesteld door T.M. de Jong en D.J.M. van der Voordt (2002). “Dit is een van de verplichte boeken bij bouwkunde; het bevat methoden en technieken voor onderzoek op het gebied van ontwerpen.”
‘Networking Knowledge for Information Societies’, door R. Mansell, R. Samarajiva en A. Mahan (2002). “Dat is een van de boeken voor technische bestuurskunde.”
Buurmans gras…
… is op uitgeversgebied zeker niet groener. Van alle dertien Nederlandse universiteiten heeft alleen de Universiteit van Amsterdam een uitgeverij die te vergelijken is met Delft University Press. De Amsterdam University Press, opgericht in 1992, geeft een breed scala aan boeken en tijdschriften uit (ook elektronisch), variërend van oraties van hoogleraren tot werken over geschiedenis, kunst en muziek.
Een aantal universiteiten doet op kleinere schaal iets aan uitgeven. Zo is er een Groningen University Press, die volgens een voorlichter ‘weinig’ publiceert; brengt de zelfstandige VU Uitgeverij elk jaar een klein aantal boeken uit; werkt de Universiteit Maastricht met een intern productiebedrijf dat inaugurele redes publiceert; verstrekt de Universiteit Leiden subsidies voor ‘wetenschappelijke uitgaven die van bijzonder belang voor de universiteit zijn’, en heeft de Universiteit Utrecht zich onlangs in een ‘groots opgezet project’ op digitaal uitgeven gestort.
Verder is het armoe troef op de universiteiten: de Erasmus Universiteit Rotterdam vindt een eigen uitgeverij te duur, Wageningen Universiteit en de TU Eindhoven laten neutraal weten dat ze geen uitgeverij hebben en ook geen plannen om er een te beginnen, Nijmegen University Press is opgeheven, evenals Tilburg University Press, en de Universiteit Twente heeft bij een recente reorganisatie besloten dat de eigen Twente University Press ‘geen kernactiviteit’ was. Ook deze uitgeverij is opgeheven.
Comments are closed.