Wetenschap

Dikke maatjes met een robot

Het robothondje Aibo is voor ouderen net zo’n goede kameraad als een hond van vlees en bloed. Beide viervoeters bestreden met evenveel succes eenzaamheid bij ouderen.

Dat blijkt uit een onderzoek aan Saint Louis University. Aan het onderzoek deden 38 verzorgingstehuizen mee. De ouderen werden in drie groepen verdeeld. De eerste groep kreeg een half uur per week de golden retriever Sparky op bezoek. Aibo bezocht de tweede groep net zo lang. De derde groep kreeg geen hond op bezoek. Na acht weken bleek dat de bejaarden van de eerste en tweede groep zich veel minder eenzaam voelden.

“Dat verrast me niet”, zegt dr. Leon Rothkrantz van de afdeling mens-machine interactie (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica) desgevraagd. “Aibo ziet er misschien niet uit als een echte hond, maar dat maakt niet zoveel uit. Mensen vullen wat ze missen met hun fantasie aan. Sommigen praten ook tegen auto’s en zien de heilige koe als hun beste maatje. Mensen hechten zich vaak aan machines.”

Rothkrantz onderzocht in 2006 hoe Aibo functioneert in een bejaardentehuis. “Bejaarden wilden geen camera’s in hun kamer. Maar voor hun veiligheid is dat wel beter. Als ze bijvoorbeeld onwel worden, kan het personeel dankzij een camera snel ingrijpen. Wij introduceerden daarom Aibo. Dat is een soort lopende camera. Aibo constateert dat iemand op de grond ligt of om hulp vraagt. Dan slaat hij alarm. In tegenstelling tot gewone camera’s vonden ouderen Aibo absoluut niet bedreigend. We vertelden dat hij ook beelden opnam, maar dan zeiden de ouderen ‘dat doet Aibo niet’. Bij dat onderzoek constateerden we ook dat senioren snel gehecht raakten aan Aibo. Nadat het onderzoek afgelopen was, waren ze allemaal teleurgesteld dat ze hem niet konden houden.”

Uit het onderzoek aan Saint Louis University blijkt ook dat bejaarden vaak hun levensverhaal aan hun hond vertelden. “Ik ken veel mensen die tegen hun huisdieren praten, dus dat verbaast me niet. Aibo heeft dezelfde sociale functie als bijvoorbeeld een kanariepietje. Veel ouderen zijn eenzaam”, zegt Rothkrantz. “Normaal komen ze binnen in een donkere kamer. Als Aibo er is en ze noemen zijn naam, dan blaft hij en komt aanlopen. Dat vinden ze heel fijn. Ze praten veel met Aibo. In de toekomst denk ik dat Aibo-achtige robots ook kaarten, schaken of scrabbelen met ouderen. Veel mensen hebben drukke banen en maken geen tijd om hun (groot)ouders te bezoeken. Dat is ons tijdsbeeld. Toen ik jong was woonden mijn opa en oma bij ons in huis. Dat is tegenwoordig haast niet meer denkbaar.”

Het succes van de robot als vriend, komt volgens Rothkrantz door een mentaliteitsverandering. “Robots werden eerst gepresenteerd als kunstmatige mensen, van Frankenstein tot aan de Terminator. Nu hebben we het over hele andere typen: sociale robots. Voor de eerste typen robots waren mensen bang. Een robothondje vinden ze schattig. Het is slim dat ontwerpers robots hebben aangepast. Ik heb thuis een stofzuigrobot. Hij zuigt het hele huis, als ik op mijn werk ben. Daar kan ik toch niet bang voor zijn?” (RV)

Dat blijkt uit een onderzoek aan Saint Louis University. Aan het onderzoek deden 38 verzorgingstehuizen mee. De ouderen werden in drie groepen verdeeld. De eerste groep kreeg een half uur per week de golden retriever Sparky op bezoek. Aibo bezocht de tweede groep net zo lang. De derde groep kreeg geen hond op bezoek. Na acht weken bleek dat de bejaarden van de eerste en tweede groep zich veel minder eenzaam voelden.

“Dat verrast me niet”, zegt dr. Leon Rothkrantz van de afdeling mens-machine interactie (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica) desgevraagd. “Aibo ziet er misschien niet uit als een echte hond, maar dat maakt niet zoveel uit. Mensen vullen wat ze missen met hun fantasie aan. Sommigen praten ook tegen auto’s en zien de heilige koe als hun beste maatje. Mensen hechten zich vaak aan machines.”

Rothkrantz onderzocht in 2006 hoe Aibo functioneert in een bejaardentehuis. “Bejaarden wilden geen camera’s in hun kamer. Maar voor hun veiligheid is dat wel beter. Als ze bijvoorbeeld onwel worden, kan het personeel dankzij een camera snel ingrijpen. Wij introduceerden daarom Aibo. Dat is een soort lopende camera. Aibo constateert dat iemand op de grond ligt of om hulp vraagt. Dan slaat hij alarm. In tegenstelling tot gewone camera’s vonden ouderen Aibo absoluut niet bedreigend. We vertelden dat hij ook beelden opnam, maar dan zeiden de ouderen ‘dat doet Aibo niet’. Bij dat onderzoek constateerden we ook dat senioren snel gehecht raakten aan Aibo. Nadat het onderzoek afgelopen was, waren ze allemaal teleurgesteld dat ze hem niet konden houden.”

Uit het onderzoek aan Saint Louis University blijkt ook dat bejaarden vaak hun levensverhaal aan hun hond vertelden. “Ik ken veel mensen die tegen hun huisdieren praten, dus dat verbaast me niet. Aibo heeft dezelfde sociale functie als bijvoorbeeld een kanariepietje. Veel ouderen zijn eenzaam”, zegt Rothkrantz. “Normaal komen ze binnen in een donkere kamer. Als Aibo er is en ze noemen zijn naam, dan blaft hij en komt aanlopen. Dat vinden ze heel fijn. Ze praten veel met Aibo. In de toekomst denk ik dat Aibo-achtige robots ook kaarten, schaken of scrabbelen met ouderen. Veel mensen hebben drukke banen en maken geen tijd om hun (groot)ouders te bezoeken. Dat is ons tijdsbeeld. Toen ik jong was woonden mijn opa en oma bij ons in huis. Dat is tegenwoordig haast niet meer denkbaar.”

Het succes van de robot als vriend, komt volgens Rothkrantz door een mentaliteitsverandering. “Robots werden eerst gepresenteerd als kunstmatige mensen, van Frankenstein tot aan de Terminator. Nu hebben we het over hele andere typen: sociale robots. Voor de eerste typen robots waren mensen bang. Een robothondje vinden ze schattig. Het is slim dat ontwerpers robots hebben aangepast. Ik heb thuis een stofzuigrobot. Hij zuigt het hele huis, als ik op mijn werk ben. Daar kan ik toch niet bang voor zijn?” (RV)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.